Arnoldus (Arie) van Heerden, fuselier bij 3e compagnie der 5e afdeling Infanterie (1825), werkman, zoon van Johannes van Heerden en Johanna Achterberg, gedoopt 24 oktober 1802 RK Walsteeg te Utrecht (#), overleden 4 december 1831 te Utrecht (#)
Gehuwd op 29 juni 1825 te Utrecht (#/#/#) met
Henrica Kibbeling, naaister, dochter van Hendrik Clarenbeek en Annigje Kibbeling, gedoopt 17 maart 1799 RK Buiten Wittevrouwen te Utrecht (#), overleden 6 juni 1867 te Utrecht (#)
Gehuwd op 13 september 1837 te Utrecht (#) met
Abraham Boshuijsen, opperman, fusielier bij de 14e afdeling Infanterie, zoon van Jan Boshuijsen en Maria Malet, gedoopt 23 april 1809 in de Geertekerk te Utrecht, overleden 8 september 1864 te Utrecht
Arie is in 1821 onder nummer 8735 ingeschreven bij de 5e Afdeling Infanterie als lotenverwisselaar met Petrus Marinus Jongeneel (#). Zijn signalement luidt dan aangezigt ovaal, voorhoofd hoog, oogen blaauw, neus ordinair, mond idem, kin rond, haar blond, wenkbraauwen idem, lengte 1 el 6 palm 1 duimen 3 streek. In 1825 is hij fuselier bij de 3e Compagnie van de 5e Afdeling Infanterie. Zijn signalement luidt dan aangezigt ovaal, voorhoofd hoog, oogen grijs, neus spits, mond breed, kin rond, haar bruin, wenkbraauwen idem, lengte 1 el 6 palm 1 duim. Op 10 maart 1826 verlaat hij de dienst en ontvangt hij een paspoort.
Zij wonen in 1828 bij de Pelmolen B No 407 (zie tekening links in 1816) en in 1831 Agter de Wal bij het Rosendaal B No 411. In het kader van de aangifte voor nalatenschap, verklaart Henrica Kibbeling op 27 juni 1832 ‘als moeder en voogdesse over mijn minderjarig kind Johannes van Eerden wonende te Utrecht Provincie Utrecht, ten deze domicilium kiezende ten huize van mij zelve gelegen in het Roosendaal wijk B No 411, dat de nalatenschap van mijnen man Arnoldus van Eerden overleden te Utrecht den 4 December 1831 alwaar hij laatst is gedomicilieerd geweest, door voornoemd zijn eenigen minderjarig kind geërfd wordt’. De heer S.C. van Musschenbroek, burgemeester van Utrecht, verklaart dat ‘voor zoo veel hem bekend is, de overledene geene onroerende goederen heeft nagelaten’. Henrica woont na haar huwelijk met Abraham Boshuijsen in de Vinkenburgsteeg G No 86 (1864, 1867).
Uit dit huwelijk: