Atteveld, Gerijt van (->1490)

Gerijt van Atteveld, overleden > 4 februari 1490

Gehuwd met

Rijcolant NN, overleden > 20 mei 1489

 

Bronnen: 1) archiefeemland.nl, 2) oudscherpenzeel.nl, 3) Triest, van, Henk van Woudenberg, april 2018, herzien januari 2023

Op 2 december 1478 ‘quarta post Andrea’ Jorden Reijsersoen belijt dat Gerijt van Attevelt van hem gelossent heft ende goede betalijng gedaen heft van 6 gulden jairlix renten 10 Vlaemsche [groeten] voir den [gulden] die verschijnen plegen op Sunt Jacop (25 juli) als Jordens brief dairvan inhout.

Op 17 maart 1479 ‘quarta post Gregorii’ Jan Geritzoen de Goijer ende Jacop sijnen wive scelden te goede Gerit van Attevelt ende Rugen sijn vijf dat huijs mitter ½ hofstede ende mitter huerweer van de ander helft van de hofstede gelegen in die Hellestraet.
Op 28 april 1479 ‘quarta post Marce’ Gerit van Attevelt ende Ricolanten sijnen wiven ende Weijm Moijs, Gerit voirscreven momber, scelden te goede Aernt Geritzoen ende Mechthelt sijnen wive ende Cornelis Bouwer ende Vijchtor sijnen wive die huijsijnge mitter huerweer van den hofstede gelegen in die Hellestraet.

Op 14 juni 1480 ‘quarta post Odulphi’ Willam Soes, Gerit van Attevelt ende meister Jan Henriczoen hebben dair toe gedaen aen den Heligen dair sij van Gerit Aertzoen mitten recht to gebroicht sijn dat sij een uutspraick gedaen hebn dat Gerit Aertzoen gecoft heft dat huijs mitter hofstede ende mit sijn toebehoren also dat van outs gelegen is buten [den] Roede Toren. Mit voirwerden dat uut voirscreven hofstede niet gaen en sal dan Jonsfrou Goesen ende die Pot hoir renten als hoir brief inhout dats Joncfrou Gosen 12½ Vlaems ende die Pot 12 Wilhelmus tuijn ende dair sal Gerit Aertzoen Jan Ban voir geven 100 ende tsestich rijnsgulden 4 postelaet gulden voir 3 rijnsgulden of 24 Philips als dagelix te budel gaen voir den rijnsgulden te betalen de 100 rijnsgulden als die versticheijt gesciet ende die 60 rijnsgulden te meij naestcomende.

Op 4 juni 1483 ‘quarta in profesto Bonfacii’ Aernt Goedenzoen als potmeyster indertijt bij consent des raets heeft te goede gescouden Gerijt van Atteveld ende Rijcolant sijn wijff den eijgendom van een stuck lants gelegen opten Eijng over den wech te Luesdenwert.

Op 28 november 1485 ‘secunda post Katrine’ Gherijt Duwer ende Weijndelmoet sijn wijf hebben te goede gescouden Gerijt van Attevelt ende Rijcolant sijn wijf den eijgendom van een acker lants gelegen opten Eijnge in alsulcken manijeren den brief inhout duersteken.

Op 3 juni 1486 ‘septima ante Bonifacii’ Peter Aertsoen, gemachticht als recht was van Dierc Snoeij, heeft verlijt Gerijt van Attevelt ende Rijcolant sijn wijf een hofstede after ende voir dair Gerijt voirscreven op woent ten ewigen erfpacht des jairs om 15 stuver current solvendis Petri uut te panden als vol etc. ende alst verschijnt te verlijen om die vorscreven reijnte ende om een taick goetz wijnts etc.
Op 8 augustus 1486 ’tertia post Petri’ Lambert Lumenzoen ende Bijatruys sijn wijf hebben te goede gescouden Gerijt van Attevelt ende Ricolant sijn wijf twe lichte guldens 15 cromstert voir den gulden jairlix te reijnten de sij hebben in den huse ende huer van den hofstede gelegen buten den Roden Thoren in allen manijeren ende voirwerden den brief inhout duersteken.

Op 20 april 1487 ‘sero’ [’s avonds] Floris Gijsbertzoen heeft te goede gescouden Gerijt van Attevelt alsulcke sculden als Bairlant Gerijts natuerlicke soen van Renes Floris vorscreven sculdich mach wesen.

Op 16 april 1488 ‘quarta post octava Pasche’ Jorden Reijersoen heeft belijt Gerijt van Attevelt ende Rijcolant sijn wijf dat sij hem of gelossent hebben 8 gulden des jairs 10 oude Vlaems pro den gulden de Jorden voirscreven jairlix hadde uter husijnge ende hofstede Gerijt voirscreven in woent ende hem toebehoirt. Ende Jorden voirscreven bedanct hem dair of goeder betalijnge den lesten pennijnck mitten eersten. Ende Jorden vorscreven beleet mede wairt zaeck dat Gerijt ende Rijcolant voirscreven teniger tijt hijnder of [scade] hier in geviel van ijment die tot dese reijnten recht of toeseggen hebben mocht sal men altijt verhalen aen Jorden voirscreven.

Op 25 februari 1489 ‘quarta post Mathie’ Rijcout Evertsoen ende Armgart sijn wijf scelden te goede Jan Spronck ende Jut sijn wijf een huijs mitter erfpacht hofstede gelegen buten den Roden Toeren. Dat Clerchuijs van St. Jan, Gerijt van Attevelt ende Gerijt Meeussoen hoirs rechts [als] hoir brief in[hout].
Op 20 mei 1489 ‘quarta post Servacii’ Gerijt van Attevelt ernde Rijcolant sijn wijf maken alle hoir goeden sij hebben ende noch vercrijgen moegen in den gericht Amersfoirt hoer kijnder sij nu tesamen hebben [ende noch] vercrijgen moegen, meenboel te wesen ende gelijck te comen ende te erven op te vermeren ende te verminren alst hem gelieft.

Op 4 juni 1517 ‘quarta Junion’ verkrijgt Mechtelt, Gerijt van Attevelts dochter, ende mijn momber heeft gemaict nae hoeren doet, alsoe veer Mechtelt voirsccreven dat achter laette, commen ende te erven op heer Rijcolt, hoir broeder in die Birket, een Rijnsce gulden twijntich stuvers voir de gulden iairlix te renten uuter husijnge de Adriaen van Trijest nu ter tijt in woint buten de Rode Toren. Wanneer heer Rijcolt voirscreven off lijvijch wert soe sall die voirscreven gulden weder commen ende erven op Mechtelts voirscreven rechten erffgenamen ende dese maick altijt te vermeren ende te verminren als dat Mechtelt voirscreven gelieft den breeff in hoeren handen.

Op 28 april 1518 ‘quarta ante maij’ Jannitge Adriaen van Triesten dochter mit mijn momber heeft gemaict nae hoeren doet heer Rijcolt Gerijts van Attevelts hoir oem vijff Rijnsce gulden 20 stuver voir de gulden al sulcke stuver als inder alcke tijts betalinge binnen Amersfoirt gangbaer sijn voir de gulden to sijnre live toe ende nijt langer jairlix te reijnten uuter alijnge husijnge hoff ende hoffstee gelegen buten de Roden Toeren geheten De Swaen, deen sijde Claes Luchter dander sijde een Stege, ende voirt uuter schuer gelegen inde Hellestraet deen sijde Jacop van Twillert dander sijde Rijcolt Herman Daemsz ende dese maick altijt te vermeren ende te verminderen alst haer gelieft den breeff in haeren handen’. Voorts ‘Jannitge voirscreven met mijn momber heeft gemaickt nae hoeren doet die helft vanden alijngen husijnge hoff ende hoffstee gelegen buten de Roede Toeren de Gerijt Evertz in woent, deen sijde Claes Luchter dander sijde Peter Albertz, te comen ende te erven op Ariaen van Triest hair vader ende dese maick altijt te vermeren alst hair gelieft den breeff in hoeren handen. Eadem maickt nae haren doet Ariaen van Triest hair vader dat die besittenende gebruicken sell sijn leven lanck ende nijet langer die alijnge husijnge hoff ende hoffstee (mit de schuer) gelegen buten die Roden Toeren geheten De Swaen, deen sijde Claes Luchter dander sijde een Stege ende dese maick altijt te vermeren ende te verminren alst hair gelieft den breeff in hoeren handen’

 

Kinderen:

Rijcout Gerijtsz van Atteveld, overleden > 28 april 1518

Mechteld Gerrits van Atteveld