Peter Barten, landbouwer op De Eng te Maarn (tot 1672), daghuurder (1675), landbouwer op Birkesteijn te Maarn (1693), zoon van Bart Petersz en Teuntje Hendricks, geboren ca. 1630, overleden 1705 te Maarn
Gehuwd met
Fransje Gerrits, overleden < 26 februari 1660
Ondertrouwd op 26 februari 1660 te Amerongen en gehuwd te Woudenberg met
Willempje Jans, dochter van Jan Jansz
Bronnen: 1) rhczuidoostutrecht.com, 2) archiefeemland.nl, 3) hetutrechtsarchief.nl, 4) Slaperdijkgeld Woudenberg, Leusden c.s., Renswoude 1653. Historische toegangen van de Gelderse Vallei, deel 19. Bureau voor Familie-Historie, Woudenberg 2000, 5) Oudschildgeld Leusden c.s. Stoutenburg, Maarn, Maarsbergen. Historische toegangen van de Gelderse VAlleid, deel 16. Bureau voor Familie-Historie, Woudenberg, 1997, 6) Familiegeld 1675 (-1724) in Eemland. Eemlandse Klappers 29, 1998
Peter Barten is vermeld op het overzicht van weerbare mannen van 23 augustus 1642, als vervanger van zijn vader. Het overzicht is samengesteld door de Maarschalk van Eemland. Hij is gewapend met een roer, een primitief geweer.
Vanaf 1648 is Peter vermeld als pachter op de boerderij De Eng onder Maarn, waar hij is opgegroeid. Eigenaar is Evert Lubbertse. Hij is vermeld als gebruiker in het register van slaperdijkgeld uit 1653 en het oudschildgeld uit 1656.
In 1672 vallen de Fransen de Nederlanden binnen. Groepen Franse soldaten trekken plunderend rond. Op de Eng in Maarn staan een tiental boerderijen waarvan er drie in brand worden gestoken, waaronder die van Peter Barten. In het aangrenzende Maarsbergen zijn zelfs acht boerderijen vernield. Daarop trekt Peter met zijn gezin naar Woudenberg en gaat wonen aan de Wetering, ten zuiden van het dorp. In 1675 is hij daar vermeld voor de aanslag van familiegeld “Peter Berten dachhuijrder met sijn vrouw ende vijf kinderen onmundich”, te betalen nihil.
Op 13 december 1673 transporteert Peter Barten x Weijmje Jans, nomine uxoris, een mede-erfgenaam van Jan Jansz, aan Cornelis Jansz x Lijsbetje Cornelisdr, ook mede-erfgenamen van Jan Jansz, 1/7 part van een huijs, hoffstede en lant bij haerlieden van de voornoemde Jan Jansz aenge-erft ende aenbestorven gelegen aende Groep.
Op 5 juni 1685 machtigt Peter Barten de procureurs van het hof van Utrecht voor de pachtpenningen voor. zeker erff en goed te Maarn, dat hij sinds 1676 gehuurd gehad van Jkhr. Carel Godius, majoor van een regimant Infanterie der dienste deser landen. Hij wil dit continueren.
In 1693 pacht hij boerderij Birkesteijn in de Birk te Maarn van jonkheer Karel Godin, samen met zijn broer Evert Barten (zie afbeelding links, HUA Archief Domkapittel, mv nr 914-1, detail). In 1696 is dit vermeld in het oudschildgeld.
Op 8 maart 1695 laat Hendrick Gerritsz van Overeem, wonende Maarn, een bijstede aantekenen, die heel lang stond op het land dat Peter Barten gebruikte, nu in eigendom van de heer Bosch c.s. en door Hendrick gehuurd.
Op 21 mei 1696 legateert Marrigje Teunis van Velpen weduwe Jacob Jansen, wonende Darthuizen, aan haar neef, of overleden dochterszoon, Peter Barten, 25 gl en een eiken kist boven hetgeen hij al genoten heeft en dat in plaats van zijn legitime portie. Enige en universele erfgenaam wordt Gerrit Jans en Maria Jans en Jannigje Jacobs, hun kinderen, ieder 1/3 deel.
Peter is in 1698 en 1705 opnieuw aangeslagen voor familiegeld in Maarn, in 1698.2 voor een bedrag van 2 guldens en 15 stuivers en in 1705.1 voor 4 guldens en 10 stuivers. Later in 1705.2 vindt opnieuw een aanslag van familiegeld plaats, dan op Peter’s zoon Hendrick Petersen.
Uit het 1e huwelijk:
Uit het 2e huwelijk:
2 Hendrick Petersen. Ondertrouwd op 26 september 1705 te Doorn met Cuijntje Hendriks