Boecop, Aernt toe (-1428)

Aernt toe Boecop, ridder, richter van de Veluwe (1415-1416), overste rentmeester ’s lands van Gelre en van de steden Roermond, Zutphen en Arnhem, raad van de hertog van Gelre te Roermond (1427), zoon van Aernt toe Boecop en Bertert Willems van Bronckhorst, overleden 1428

Gehuwd met

Geertruijt NN

 

Bronnen: 1) Het Veluwsche geslacht Van Brienen, Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins. In: De Nederlandsche Leeuw, 27e jaargang, 1909, pg. 167-172, 2) Van Boecop. In: Nederland’s Adelboek, 10e jaargang, 1912, 3) De eerste generaties van het geslacht van Boecop, W. Wijnandts van Resandt. In: De Nederlandsche Leeuw, 45e jaargang, 1927, pg. 194-201, 4) Register op de leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Mr. J. J. S. Baron Sloet en Dr. J. S. Van Veen. Het kwartier van Arnhem, 1917, 5) Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland door onuitgegevene oorkonden opgehelderd en bevestigd, Is. An. Nijhoff. Vierde deel, Arnold van Egmond, hertog van Gelre, 1847

In 1403 is Arnold van Boeckholt beleend met dat goet tot Mullingen met der windmoelen ende allen sijnen tobehoren tot eenen Zutphenschen leen. In 1428 Arndt to Boecop ontfinck dat goet tot Mullingen tot Zutphenschen rechten, gelijck dat sijn vader ontfangen hadde.

Op 24 juli 1424 ‘s. Jacobs auent des h. Apostels’ verschrijft hertog Arnold aan de stad Roermonde eene rente van 20 gulden van Florence en 40 oude schilden als erfelijk manleen, te ontvangen uit de inkomsten van het gewandhuis aldaar en losbaar met 800 overl. Rijnsche guldens en 400 oude schilden. Getuigen zijn Henrik heer van Wisch en Arend van Boecop, leenmannen.

Op 10 mei 1425 ‘dess donredages na den sonnendach Cantate’ verpandt hertog Arnold aan de stad Nijmegen eene jaarrente van 200 oude schilden uit den tol aldaar, … ende voirt den anderen onsen drijen hoifftsteden, als Ruremunde, Zutphen ende Arnhem, so hebben wij hoen aen doen gesijnnen, dit mede te willen belieuen ende des te getuge hoere segele hier aen te hangen, dat wij Johanhere tot Egmond ende tot IJsselsteijn, ruwairt der lande van Gelre, Walrauen van Moirse here tot Bare, Willem here tot Bronchorst, Johan here tot Culenborch, ter Lecke, to Werde ende tot Ackoij, Gijsbert van Bronchorst here tot Batenborg ende tot Anholt, Henrich here tot Homoit, Roelman van Arendale here tot Welle, houemeister, Henrich van Middachten, Derich van Arnhem, riddere, Derich ende Henrich heren tot Wische, Johan here tot Broichusen, tot Werdenberg ende tot Amersoijen, Johan here tot Wickrade, erffkemerlingh etc., Rutger van Vlodorp, Reijnar van Zeller, huijsmarschalck, Peter van Steenbergen ende Arnt te Boecop, ouerste rentmeister, knapen, voirscr., ind voirt burgermeistere, schepenen ende raide der stede Ruremunde, Zutphen ende Arnhem, bekennen gerne gedaen te hebben, omme beden ende gesijnnens wille onss lieuen heren ende soenss ende onss genedigen heren voirscr., ind hebben des to orkunde ende to getuge mallich van ons onsen ende onser stede segele aen desen brieff gehangen.

Op 4 mei 1427 ‘des sonnendaigs Misericordia Domini’ verpandt hertog Arnold aan de stad Zutphen de 1000 pond was , welke de stad hem jaarlijks uit haren watermolen schuldig was, losbaar met 2000 Reinaldus gulden; en zulks met toestemming van Jan heer van Egmond, ruwaard, en de leden van den raad van zestienen, met name Walraven van Meurs heer van Baar, Willem heer van Bronkhorst, Jan heer van Kuilenburg, Gijsbert van Bronkhorst heer van Batenburg en Anholt, Henrik heer van Homoet, Henrik heer van Wisch, Roelman van Arendale heer van Welle, Jan heer van Broekhuisen, Weerdenberg en Amersooi, Henrik van Middachten, Dirk van Arnhem, ridderen, Jan heer van Wikrade, Rutger van Vlodorp, Reinard van Zellar, Peter van Steenbergen en Arend te Boecop, en de steden Nijmegen, Roermonde en Arnhem.

 

Uit dit huwelijk:

Aernt toe Boecop, ridder, drost van Harderwijk en Hattem, overleden 1456. Gehuwd met Salome NN, overleden > 1442

Johanna van Boecop