Both, Gerrit Volckensz (ca. 1455-1522/25)

Gerrit Volckensz Both, schepen en cameraar van Amersfoort (1482), vicaris van de St. Stevens vicarie (1499), schout van Isselt (1512), collator van de St. Joriskerk te Amersfoort (1517), kerkmeester van Onze Lieve Vrouwe kapel en kerk te Amersfoort (1518), geboren ca. 1455, overleden 1522-1525

Gehuwd met

Lijsbet NN

 

Bronnen: 1) archiefeemland.nl, 2) hetutrechtsarchief.nl, 3) onsvoorgeslacht.nl, 4) Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij Sint Paulus, 1221-1667, C. Kort

NB: De ouders van Gerrit Volckensz Both zijn niet duidelijk, hiervoor zijn verschillende mogelijkheden: Volcken Evertsz Both en Wendelmoed, Volcken Goertsz Both en Alijt, en zelfs Volcken Henricksz Both ent Wendelmoed. Ik ben er momenteel nog niet uit, dus loopt de tak bij mij hier voorlopig dood.

Op 21 september 1478 ‘quarta post Mathei’ Gerit Bot Volkensoen belijt Oick Herman ende Jut also vuel renten als voirscreven is te betalen opten heiligen Paeschen avent naestcoemende ende so voirt jairlix etc.
Op 4 november 1478 ‘quarta post Sanctorum Omnium’ Lubbert Roes ende Mari sijn wijff scelden te goede Gerit Bot Volkensoen 2 rijnsgulden tjaers te renten in den huijse ende hofstede gelegen op die Camp in allen manieren als den ouden brief daer van inhout. Dieselve voirscreven beliden Gerit voirscreven 2 gouden overlantsche kuervorster rijnsgulden of paijment hoere werden in tijt der betalijnge tsjaers ten renten in alsulke goeden sij hebn of hier naemaels vercrigen muegen tbetalen jaerlix dese voirscreven renten op des heiligen Cruijsdach in den herfst (14 sept.). Mit voirwoirden dat Lubbert ende Mari voirgenoemt dese voirscreven renten uut loesenen sellen binnen 3 jaren tot hoeren scoensten elke penninc mit 18 pennijngen ende mit die verscenen onbetaelde renten nae beloep van den tijt.

Op 7 januari 1479 ‘quinta post Epyphoniem’ Jan van Isselt ende Jacop sijnen wive Peter Bot Volkensoen ende Gerit Bot Volkensoen scelden te goede Evert Claeszoen ende Mergriet sijnen wive die helft van 6 gouden Beijersche gulden jaerlixsce renten in den huijse ende hofstede gelegen aenden hof in die Crommestraet streckende duergaende van de Langestraet aen Den Hoeff toe ende also die renten voirscreven Geertruijt Foijers, Herman Foijer hoir broder geërft heft.
Op 20 oktober 1479 ‘quarta post Galli’ Jan van Isselt ende Jacop sijn wijf, Peter Boit Volkenzoen, Gerit Boit Volkenzoen ende Lijsbet sijn wijf scelden te goede Anthuenis Janzoen ende Geertruijt [sijn] wijf vijf gouden rijnsgulden jairlixsche renthen in den huse ende hofstede also de gelegen sijn in die Crommestraet , te betalen jaerlix in allen manijeren als den brief inhout als dair desen brief etc.
Op 3 november 1479 ‘quarta post Omnium Sanctorum’ Jan van Isselt ende Jacop sijnen wive, Peter Boit Volken, Gerit Bot Volken ende Lijsbet sijnen wive geven Reijer van Hilhorst ende Peternelle sijnen wive
den eijgendom van der helft van twe hofsteden onderdeilt gelegen buten den Roeden Toren, in allen manijeren als die oude brieven die dairvan sijn inhouden.

Op 19 januari 1480 ‘quarta post Ponciani’ Gerit Bot Volkenzoen ende Lijsbet sijn wijf scelden te goede Henric Moeij enen hof gelegen in die Horsweij. Dieselve beliden denselven voirscreven waert zake dat Henric voirscreven tot eniger tijt hijnder schade ofte gebreke crege in den voirscreven hof van Gerit voirscreven wegen so beliden Gerit ende Lijsbet voirscreven Henric voirscreven hondert gulden weder te geven voir den voirscreven hof 9 Vlaems voir den gulden vorscreven ende die hondert gulden vorscreven te verhalen aen den huse ende hofstede gelegen in die statmuer dair Gerit vorscreven nu ter tijt selver in woent.
Op 15 november 1480 ‘quarta post Martini’ Gerit Bot Volkenzoen ende Lijsbet sijn wijf scelden Aermgart Gerit Hoffelaet wedue mede te goede een sestendeel van de voirscreven hof also de gelegen is in die Horseweij streckende van de Weterijnge aen Gijsbert Evertzoen hof toe, behouwelick Henric Botter, Henric van Westrenen elc en derdendeel ende Gerit Bot voirgenoemt en sestendeel van 4 gouden gulden een oirt min of ander payment etc. des jairs uuten vorscreven hoff mit voirwerden dat Armgart vorscreven of hoir nacomelijngen de 7 oirt gouden guldens vorscreven altijt losenen muegen elken pennijnck mit 20 pennijnck etc. ende die twe gouden gulden elken pennijnck te lossen mitt 25 pennijngen paijments vorscreven mit de verscenen onbetaelde renten na den beloip van den tijt.

Op 21 maart 1481 ‘quarta post Geertruden’ Gerit Bot Volkenzoen ende Lijsbet sijn wijf geven Aernt Goedensoen ende Elijsabet sijn wijf den eijgendom van een achtendeel van twe vierdel lants gelegen op die Meent die Gerit Bot Henricx nu gebruijct, ende dair vertegen etc.

Op 30 augustus 1482 ‘sexta post Johannis Decollationis’ Jan Stuep belijt Gerijt Bot Volkenzoen vijftien gouden rijnsguldens of die werde etc. solvendos de drie op deerste Sunte-Lambertsdach nae dattet gesomt is ende de ander twalef tot 3 jaeren dair nae opten elke Sunte Lambert 4 gulden paijments vorscreven.

Op 22 oktober 1484 ‘sexta post Galli’ heeft Alijt Andries Bots dochter Scaijck momber belijt dat sij gedeijlt heeft alsulcken huijsraet als Herman Bot hoir brueder saliger gedachten hair in testament besproken heeft, tegen Beertgen Hermans voirscreven wijf was. Ende heeft hoir mede verseijt mit hoirs mombers hant voirgenoemt wes scade Beertgen voirscreven aen comen mach mitten recht van Peter Bot, Gerijt Bot Volcken ende Jacop van Bijler van denselven huijsraet sij gedeijlt heeft tegen Beertgen voirscreven dat sij dat wederom Beertgen verstoren sall.

In 1485 een akte van arbitrage door Rutger en Egbert die Beer, Gherijt Bot Volkenss en Ricout Willams, tussen hun familieleden Jan Craen enerzijds, en Metgen weduwe van Ghijsbert Heijnics, haar zonen Heijnrich, Peter en Lambert Ghijsbertsoen anderzijds, betreffende de koopsom van een stuk veenland in het gerecht Soest, eertijds door Jan Craen en Ghijsbert Heijnrics voor gezamenlijke rekening gekocht.

Op 31 maart 1486 ‘sexta post Marie’ heeft Gherijt Bot Volckenzoen te goede gescouden Willam van Lijenler alle alsulcke goeden als hij heeft in den gericht van Amersfoirt.
Op 24 mei 1486 ‘sero’ hebben Peter Bot Volckenzoen ende Gerijt Bot Volckenzoen te goede gescouden Aelbert IJsack ende Janna sijn wijf elx een negendendeel onderdeijlt van den muelen muelenwerf huijs ende hofstede mit alle hoir toebehoeren so die van outz gelegen sijn buten die Utersche Poirt aen den Ouden Wall ende Aelbert voirscreven nu ter tijt gebruijct. Gerijt Bot voirscreven belijt Aelbert ende sijn wijf voirgenoemt tot wat tijden sijn onmundige kijnderen mundich sijn dat sij hoir deel van dat negendendeel van den muelen muelenwerff mit hoir toebehoeren dat Gerijt voirscreven Aelbert voirscreven te goede gescouden heeft mede over geven ende te goede schelden sellen ende wairt zaick dat Aelbert ende sijn wijf tot eniger tijt hier gebreck of cregen sel hij hem op richten tot also veel deels die onmundige kijnderen dair of toe behoirden.

Op 30 april 1487 ‘secunda post Georgii’ Peter Bot Gijsbertsoen ende Alijt sijn wijf hebben belijt Gerijt van Dashorst ende sijn wijf wairt zaick dat sij teniger tijt hijnder schade of gebreck cregen dat sij dit voirscreven huijs mitten hofstede jairlix niet gebruijcken en mochten voir 2 lichte guldens des jairs alst hem Peter voirscreven verlijt heeft den schade sullen sij verhalen aen alsulc goet sij hebben ende vercrijgen moegen behoudelick als Jan van Iselt Peter ende Gerijt Bot Volckensoen ende Jan Pijl mit sijn wijf, Gerijt ende sijn wijf vorscreven hoir recht ende toeseggen te goede gescouden hebben dat sij aen den huse ende hofstede vorscreven hebben hier voirt gericht of onder hoir zegel so sal dese verhalbrief doet ende te nijet wesen.

Op 21 maart 1488 ‘sexta post Geertruden’ Gherijt Bot Volckenzoen scelt te goede Jacop Gerijtzoen Weijm sijn wijf alsulcke jairlixsche reijnten Gerijt voirscreven ende sijn kijnderen hebben uter husijnge ende hofstede gelegen in die Slijcstraet Jacop voirscreven in woent mit alsulc recht ende toeseggen sij hebben moegen aen den huse ende hofstede voirscreven. Mit voirwerden wairt zaeck dat Jacop ende sijn wijf vorscreven hoir nacomelynge teniger tijt van Gerijtsoen vorscreven kijnderen of ijment anders sellen sij altijt verhalen moegen aen alsulc goet Gerijt voirscreven heeft of vercrijgen mach tot 18 rijnsgulden current toe.

Op 25 mei 1499 is 6 lichte Arnhemse guldens op hofstede en erf in Soest etc. belast voor Gerrit Both Volckenz. door mr. Evert Arnoutsz. Op ..15… Volcken Bot Gerritsz.

Op 14 november 1504 is Gerrit Both Volkwinsz beleend met de helft van 2½ viertel veen in Heeze voor Dirk Dirkdsz alias Dirk Dulsch te Amersfoort bij dode van Christina, zijn dochter en diens moeder.

Op 6 februari 1517 ‘sexta post Purificationis Marie’ Gerrit Bot si heeft te goede gescouden aan Henrick Gerijtzoen van Westrenen mit Mergrijet sijn wijff den eijgendom van huijsinge ende hofstede daer Evert Gijsgen in woent, gelegen in de Hellestraet. Naer uutwijsen den olden behoudelic Evert voirscreven sijn erfgenamen sijn breven inhout. Op dezelfde dag Gerijt Bot si heeft te goede gescouden aan Henrick Gerijtzoen van Westrenen ende Mergrijt sijn wijff 3 golden Aernolder gulden uut de huijsijnge dair Dijrck de Homaker in woent. Mit ffurweerden wairt dat zaick dat Henrick voirscreven tot eniger tijt hijnder scade off gebrec de in golden Arnolden gulden dat sal hij mogen verhalen aen de huijsijnge gelegen bij Gerijt van Davelers de Gerijt voirscreven mitter tijt in woent.

Op 20 augustus 1518 zijn Gerrit Both Volkwinsz en Willem van Dam, kerkmeesters van Onze Lieve Vrouwe kapel en kerk te Amersfoort, beleend met een kamp in Soest in de Slage genaamd Kleinenbroek, en een kamp genaamd Groijerbroek, bij dode van Hessel Dirksz.

Op 6 juli 1519 ‘quarta post Martini Translatio’ Gerijt Bot Volckensz heeft gemaickt nae sijnre doet gelijck te comen ende erven op Volcken sijn zoen ende op Mergriet sijn dochter all sulc goet hij nae sijnre doet achter laten sall. Beheltelick dat sij betalen ende uut reycken zullen all sulc testament ende besprek als hij maken off bespreken sall, mit voirwerden de des niet achtervolgende ende woude de sell sijn erffnisse vervallen wesen aen degeen de des achter volget, ende dese maick altijt te vermeren ende te vermijnderen alst hem gelieft ende den breeff in sijnen handen.

Op 7 mei 1522 ‘quarta post Inventionis Sancte Crucis’ Gerit Both heeft gemaict, nae zijnre doet aan Dirick Diricxz dochter die hij heeft bij Peter van Westrenen dochter te hebben 5 gulden current jairlix te rent. Te betalen den eersten Paischen naezijnre doet end dan zoe voert aen alle jaer op deen dach die zijn erfgenamen lossen sellen mogen een penning mit 20 ende alsvoren die renten lost zoe salmen de gelden weder beleggen tot dat kints behoeff ende dese maick altijt te vermeren ofte te verminren ende den breeff in zijnen handen. Op dezelfde dag Gerit Bot voernoemt beliet (verklaart) ten behoeve van Heijnrick van Westrenen ‘wairt sake dat zij eniger tijt enich hinder, scade ofte gebreck cregen van Volcken van de helft van 2 mergen veens gelegen in Zoser Veen een deel onderdeijlt mit Luman Willemz dat zij dat altijt sullen mogen verhaelen aen al alsulck goet Gerit voernoemt heift ofte vercrijgen mach inden gerichte’.

Op 30 december 1523 ‘quarta post Nativitatis Domini’ Peter Jacopz et Dirc Poet Evertz, Meijns Peterz ende Willam van Hel ende Jacob van Bijler als Kerckmeijsters indertijt hebben te goede gescouden aan Dijrck Korsgen ende Willam sijn wijff, de halve husijnge hoff ende hoste gelegen inde Bruellstraet alsoe dat van Peter Bot Gijsbertsz gecomen is doe Gerijt Bot Volcken dat de Kerc gegeven heeft. Ende wairt zaicke dat Dijrck ende sijn wijff tot eniger tijt enich hijnder scade off gebreck cregen in dese goegesceldijnge van ijmant mitte recht dat sij dat altijt zullen moegen verhalen aen all sulc goet die Kerck voirscreven heeft off vercrigen mach tot deen som thoe.

Op 2 januari 1525 ‘secunda post Circumcion Domini’ Meijns Peters Willam van Lienlair ende Jacop van Bijlair als Kerckmeisters inder tijt van Sint Joris Kerck scelden te goede Dirck Corsgens ende Willam sijn wijff de halve huysinge hoff ende hofstede gelegen indie Bruijelstraet alsoe dat van Peter Bot Gisberts is ende soe Gerit Bott Volckens de Kercke gegeven heefft.
Op 18 oktober 1525 ‘quarta ipso die Lucie’ Peter van Herdevelt tot behoef den armen die Pot van Jacop van Dolre als een overste burgermeister ende van wegen Gerit van Dashorst erfgenamen opgegeven ende opgedragen. Ende des voirscreven eijgendom is vercoft ende mit allen recht verwonnen voer 17 gaude Leuwen jairlixs renten den Armen van die Pot daer uijt hebben ende 16 jaer achterstallige pachten ende hier of is kont ende wert gedaen Ijtgen Gerit Van Dashorst wedue ende Alijt haer dochter ende Jan Janz Margriet haer dochter man geweest is ende de momber van zijn onmondige kinderen Evert Albertz Thonis Bernt schoen zoen ende Hilitgen Willem Goertz wedue als erfgenamen van Gerit van Dashorst ende oick is kont ende wert gedaen Jaop Thoniss alzoe ende Volcken Bot ende Heijnrick van Westrenen als erfgenamen van Gerit Bot ende Beatruijt Pijels als erfgenamen van Jan Pijel haer broder of zij enich opseggen recht ofte toeseggen mochten hebben aen den voerscreven hofstede in enige wijse.

Op 3 juli 1527 ‘quarta post Visitationis Marie’ Luman Willemz heeft getuijcht bij zijn eede etc van Volcken Both mitte recht daer toe gebrocht dat hij vercoft heift aan Gerijt Bot Volckens een stuck veens die helft van het 6en deel twe mergen veens ende noch die helft van het sestendeel van twe mergen leggende op Messemakers Acker Veen ende mit Luman gemeen leggende is of daer hiet ende bedanckt daer Gerit Bot goeder betalinge off vanden lesten penninck mitten eersten ende heift Gerit Bot Volckenz dat gevesticht ende anders nijmant int gericht daer dat goet gelegen is.

Op 21 juni 1540 ‘secunda ante Johannis Baptiste’ verklaren Volcken Bot en zijn wijf Willemtgen dat als Gerijt van Westrenen en zijn wijf Henrickgen en Andries van Westrenen en zijn wijf Alijdt enige hinder, schade of gebrek kregen aan het land dat Volcken en zijn wijf hadden liggen op Hamertfelt en dat Gerijt en Andries gekocht had van wijlen Gerijt Bot Volckensoen, dat zij de schade verhalen kunnen aan het goed dat Volcken en zijn wijf bezitten.

 

Uit dit huwelijk:

Korstine Both. Gehuwd met Dirck Dircksz, overleden < 29 oktober 1540

Volcken Gerritsz Both

Margrijet Gerrits Both. Gehuwd met Henrick Gerritsz van Westrenen, raad (1513), vijf (1513), burgemeester (1524) en schepen (1516, 1520, 1527) van Amersfoort, zoon van Gerijt van Westrenen en Celije NN, overleden < 13 oktober 1540