(Jonge) Pieter Claesz, landbouwer te Rijswijckerhoeck, zoon van Claes Jacobsz en Stijntgen Pieters, overleden 1571-1575
Gehuwd met
Dijgne Cornelis, overleden < 20 september 1553
Gehuwd met
Geertgen Sijmons, dochter van Sijmon Jan Philipsz en Lijsbeth Cornelis
Gehuwd in 1566 met
Maritgen Maertens, overleden 1603-1605
Gehuwd met
Pieter Huijbregtz, overleden < 1544
Uit dit huwelijk:
1 Pieter Pietersz, overleden > 4 mei 1605
2 Maritgen Pieters
Bronnen: 1) hogenda.nl, 2) Nationaal Archief ‘s-Gravenhage. Staten van Holland na 1572. Toegangsnummer 3.01.04.01, inventarisnummer 1290N. Kohier van de 12e penning over Rijswijk d.d. 1573. Anthonius van der Tuin te Rhoon, 3) 10e penning Rijswijk 1561, A. Gordijn, 4) 10e penning van Rijswijk 1544, B. de Keijzer, 5) Oud rechterlijk archief Naaldwijk (1555-1565) inv. 1, Pieter van der Hoeven, 6) Oud rechterlijk archief Naaldwijk (1566-1574) inv. 2, Pieter van der Hoeven, 7) erfgoedwestland.nl, 8) Repertorium op de lenen van de hofstad van der Wateringe, 1299-1700, C. Hoek. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 21 (1966 ), jrg. 43 (1988), 9) Charters uit het familiearchief Van Vredenburch berustende in het Nationaal Archief (3.20.61.01), Antonius van der Tuijn, 10) Acten betreffende Delfland, C. Hoek. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 52 (1997), 11) Protocol van transporten en schuldbrieven van Wateringen 1624 – 1629 (ora Wateringen inv. 30). Teun van der Vorm (versie 1.0 d.d. 20-8-2016), 12) Het verzweerboek van het Hof van Delft, 1569/1579, C.F. Kwakkelstein en I. Vellekoop. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 50 (1995)
Pieter woont in 1544 op het leen van zijn vader dat hij verkoopt aan zijn broeder Jacob, beleend met 1½ morgen land in Rijswijckerbroek 1552.
In het kohier van de 10e penning te Rijswijk in 1544 is opgenomen: ‘die weduwe van Pieter Huijbrechtsz, 32 morgen huur, 6 morgen huur, 1 morgen huur, ½ morgen huur, 3 morgen eigen, belendingen W den Opganck, O Heer Jacop Adriaens tot Delft, Z Mr. Vincent, N de erfgenamen van Hr. Jan Ruijrock.
Op 19 mei 1552 verkopen Pieter Claesz in Rijswijckerhouck, Jacob Claesz, Dirck Vrankesz ter Watering, Nijesgen Claes met Jacob Cornelisz haar voogd, Dirck Jobsten en Maerten Pietersz, als kinderen en erfgenamen van Claes Jacobsz en Stijntgen Pieters, vervangende hun mede-erven, een huis en erf en boomgaard aan de Heerwech te Monster aan mr Pieter van Haren Henricxz.
Op 20 september 1553 klaagt Pieter Claesz op de uitgedaagde boel en erfenis zijn kinderen aanbestorven bij de dood van zijn zalige huisvrouw Dijgne Cornelis.
Op 12 mei 1559 Wij Pieter Jansz smit ende Cornelis Dircxz Verhoel scepenen des gerechts van Wateringen doen condt allen luijden dat voir ons gecompareert sijn Dirck Joestsz wonende inden ambacht van Wateringen als principael, Pieter Claesz in Rijswijcker houc, Lenaert Willemsz wonende inde Pueldijck als borgen ende haer mede verbindende als principael elx een voir al als eijgen schult renunchierende tbuficium ordinis disponerende dat men den principael eerst soude moeten verwinnen ende excusseeren al eer men op die borgen zoude mogen geraecken, mitsgaders tbuficium divionis, verclaerende dat men die schult zoude mogen splitsen ofte dee;en als van den effecten van dien, eerst ende te voren wel onderwesen ende geinstrueert sijnde. Bekennende sulcx ende inder qualite als boven voir haer haeren erven ende nacomelingen wel ende wittelicken vercoft te hebben ende vercopen mitsdesen den prior met sijn conventualen tot sGravezandt een iaerlixe losrente van achtien ponden vijftien stuvers van veertich groet vlaems tpont, vrij gelt ende sonder commer van al datter op comen mach niet wtbesondert. Ende sullen verschijnen alle iaers opten eersten dach van meij. Waer off dat eerste iaer omme gecomen ende verschenen sal weesen int iaer 1500 ende tsestich gedurende so voirts van iaere te iaere ter tijt ende wijlen toe dat die voirsz. losrenten met dat hoeftgelt vandien mette verschenen iaerlixe onbetaelde renten na tbeloop des tijts offgelost ende gequeeten sullen weesen. Dat welck die voirsz. Dirck Joesten ofte sijnen borgen tot allen tijden sullen mogen doen mits teffens ende tot enemalen met gevalueerde gelde ende nade valuatie gepubliceert inden iaere 1500 negen en dertich. Te weeten een philips gulden voir vijff ende twintich stuvers, een goude gulden voir acht ende twintich, een vierijser tot vijftalff groet, een dubbelde stuver voir vier groet, een stuver voir twee groet ende in geen minder paeijmente dan een stuver. Ende als die comparant off sijnen borgen lossen willen deese voirsz. renten, sullen sij dien voirsz. prior inder tijt weesende een vierendeel iaers te voren waerschouwen. Ende deese voirsz. renten heeft Dirck Joesten voirn. als principael den voirsz. prior ende sijn convente verseeckert ende hijpotekeert op sijn woninge, huijs, scuijer, barch ende geboomte met noch vijftalff mergen lants gelegen inden voirsz. ambochte van Wateringhe daer die voirsz. huisinge opstaen ende heeft belegen op dat suijteijnde den heerwech, dat noerteijnde die Vliet, die oestsijde mijn vrou van Leeuwenhorst ende die kerck tot Wateringe ende aende westsijde Arien Maertensz. Ende voirts op haerluijden drie personen ende alle haeren gueden, roerende ende onroerende, gewonnen ende ongewonnen, waer die gelegen sijn in stede, dorpen ende daer buijten omme bij gebreck vande iaelixe betalinge met dat hoeftgelt vandien datmen daer an ende kuer vandien soude mogen spreecken met willecoer recht ofte als van een erfpennijnck recht is ofte anders met alsulcken recht als dat den voirsz. prior ende convente off den houder van deese brieve bij sijne wille gepasseert dat eerst ende lest gelieven sal, mits hebbende heerlicke ende reale executie van den Hove
van Hollant. Renuchierende voirts alle vrijheiden privilegien exceptien buficien ofte gratien van enigen princhen ofte heeren gegeven ofte gegeven te worden. Ende die voirsz. comparanten bekennen haer vande voirsz. coep al vernoecht, voldaen ende betaelt te weesen den lesten penninck met den eersten. Des so beloeffden die voirsz. Dirck Joesten deese voirsz. sijne borgen te ontlasten vande voirsz. borchtocht onder gelijcke verbant als voren. Alle dunck sonder bedroch. In kennisse des wairheits ende also wij scepenen voirsz. selver geen segel en gebruicken, so hebben wij begeert van den eersame Pieter Gerritsz van Hoeff schout inden voirn. ambochte dat hij sijn zegel hier aen gehangen heeft. Opten 12e maij anno 1500 negen ende vijftich met ons scepenen onderteijckent.
In het kohier van de 10e penning te Rijswijk in 1561 is opgenomen:
Pieter Claesz. 18 mergen lants met een woenhuys ende es altsamen eijgen getax. op 96 p……… 9 p. 12 s.
noch van predicanen inden Hage 6½ mergen lants gemeen met zijn 18 mergen voorsz. om 32 p……….. 1 p. 1 s. 4 d.
noch van Jan Jansz. backer 1½ mergen lants om 9 p………. 18 s.
noch van mr. Aernolt Sasboudt raet ordinaris voor den hove van Hollant 1½ mergen lants om 7 p. 10 s. ………… 15 s.
Op 12 juli 1561 Jan Adr(iaens)z boode van Honsholredijck oudt ontrent XLI jaren en(de) Adr(iaen) Adr(iaens)z boede van Naeldwijck oudt ontrent XXXI jaren rechtel(icken) daer toe geroupen zijn(de) ten versoucke van Pieter Claesz wonen(de) in Rijswijckerhoeck soe hebben die voors. comparanten verclaert dat ontrent een jaer geleden es dat zijluijden ten
versoucke van Pieter Claesz voors. geweest zijn anden persoen van Ph(ilip)s Jansz wonen(de) anden Swartendijck hem vraghen(de) off hij wilde laten off doet te nijet wesen alsulcken wtspraecke als onlancx daer vooren tuschen hem beijden gesproecken was bij Dirck Pietersz, Dirck Corn(elis)z, Pieter Matijsz en(de) Dirck Aemsz off indien hij tselfde nijet doen en wilde dat Pieter Claesz hem daer breeder inne voorsien soude.
Op 23 oktober 1566 is Pieter Claesz vermeld in de Dingboeken van Rijswijk, als getrouwd hebbende Marritgen Maertensdr, weduwe wijlen Pieter Huijbregtsz.
Op 4 mei 1568 Pieter Claesz in Rijswijckerhoeck en(de) Dirck Joestenz tot Waterijnge ende bekenden vercoft te hebben Aper Petersz substituijt vanden baeliju en(de) schout van
Naeldwijck een huijs en(de) erve staen(de) binnen den dorpe van Naeldwijck ande suijtzijde vant kerckhoff. Ende tot meerder seeckerheijt soe constitueerde hem hier voor waerborge Adriaen Joestenz wonen(de) binnen den ambachte van Gravesande.
Op 10 mei 1568 oorkonden Adam Pietersz en Arent Jaspersz, schepenen te Wateringen, dat Pieter Claesz als man van Maergen Maertensdochter, weduwe van Pieter Huijbrechtsz verkoopt aan Adrijaen Willemsz de woning waarop deze woont en voor hem de verkoper woonde, met huis, boomgaard, hoptuin, strekkende tot de Laechte en tot de Westheijninge toe, belast ten behoeve van de graaf van Aremberge met 24 hoenders of 24 dubbele stuiver of 8 sc. per jaar; 4 morgen 1½ hond leenland, gehouden van deze graaf; 4 morgen land in 12 morgen achter de woning, belend ten oosten genoemde graaf, ten westen de abdis van Leeuwenhorst, ten zuiden de verkochte werf, ten noorden de verkoper; 7 hond erfhuurland in het westweer gemeen met het Sint Aechtenzusterhuis te Delff, strekkende van de werf noordwaarts over de wegsloot, onbelast. Borgen Pieter Vranckenz. in Zuijtmaeslant, Dirck Joosten en Cornelis Joosten, beiden te Wateringen.
In verzweerboek van het Hof van Delft is onder ‘Dat Hoefslach van de Poeldijck’ opgenomen:
1569: Pieter Claesz. 2 m. 4 h
1579: Opte 3 kinderen van Pieter Claesz. 4 m. 5 h.
Op 1 juli 1571 getuigt Pieter Claesz in Rijswijckerhouck, als getrouwd hebbende de weduwe van Pieter Huijbregtsz, dat zijn voorzaat land verkocht heeft in Monsterambacht.
In het kohier van 12e penning te Rijswijk uit 1573 is opgenomen: ‘Pieter Claesz, Stijntgen Pietersdr, Geertgen Pietersdr, Grietgen Pietersdr sijne weeskinderen, Pieter Pietersz ende Maritgen Pietersdr weeskinderen van Pieter Huijbrechtsz ende Maritgen Maertensdr sijn wijff tsamen getaxeert op £ 1.500. Comt volgende dordonnantie ter weecke 16 st.
Op 3 augustus 1575 is vermeld in de Dingboeken van Rijswijk Merritge Mertensdr, weduwe van Pieter Claesz.
In oktober 1577 verkopen Arijen Pietersz woonende tot Rijswijck, Arent Wilemsz als man ende voogd van Geertgen Pietersdr, Jacob Claes woonende tot Monster als voogd van vaderszijde van Stijntgen Pieters ende Grietgen Pieters, Claes Pietersz ende Diggenum Pieters ende Cornelis Simons als voogd van haers moederszijde van Stijntgen Pieters en Grietgen Pietersdr, verkopen aan Sebastiaen Sijmons woonende tot Delft een woning gelegen in den ambachte van Rijswijckerhoeck, te weten huis, schuur, bijschuren, geboomte waar Pieter Claesz gewoond heeft met nog 21 morgen en 4 hond eigen land en 1,5 morgen leenland. Aan de noordzijde de Vlietweg. Ook nog 3 morgen land in het ambacht van Wateringen. e.a.
Op 7 januari 1582 Maertgen Maertensdr weduwe van Pieter Claeszn in Rijswijckerhoeck met Jan Pouwels de Vos, haar zwager. Zij bekende dat Pieter Claes zaliger in zijn leven verkocht heeft en zij verkoopt aan Jan Heijnrickszn tot Wateringen ca. 1 morgen land gelegen in het ambacht van Monster. Adriaen Pietersz te Rijswijk, Arent Willems Dom te ‘s-Gravenzande, Claes Pieters in de Lier en Huijch Jansz aan de Naaldwijksche wech staan borg voor Maeitgen Maertensdr.
Op 21 mei 1603 is Maritge Maertensdochter beleend met 3 morgen land in Wateringen na overdracht door Josina van Hooff. Op 4 mei 1605 Pieter Pietersz bij dode van zijn moeder Maritge Maertensdochter en draagt het leen over aan zijn broer Lenert Pietersz. Op 21 augustus 1628 Heijndrick Leendertsz van der Valck bij dode van zijn vader Leendert Pietersz en draagt het leen over aan Pieter Doens Ockenburgh.
Op 6 juni 1607 bekennen Lenart Pietersz en Vranck Adriaensz onze mede buurlieden verkocht te hebben aan Gijelis Jorisz mede wonende in het ambacht van Wateringen een
huising en erf met een barg staande en gelegen te Wateringen.
Op 31 mei 1616 is vermeldt Lenaert Pietersz van der Valck te Wateringen als erfgenaam van zijn moeder Maritgen Maertensdr.
Op 24 maart 1627 Lenart Pietersz van der Valck bekent onze buurman verkocht te hebben aan Henrick Claesz van Segwaert wonende binnen de stad Delft een jaarlijkse losrente van 100 gld. ’s jaars.
Op 17 mei 1628 bekennen Henrick Lenartsz van der Valck, nagelaten zoon en mede-erfgenaam van zaliger Lenart Pietersz. van der Valck en Grietgen Adamsdr, in haar leven gewoond hebbende tot Wateringen voor hem zelf en Vranck Adriaensz van der Burch mede wonende tot Wateringen als oom en voogd van Pieter en Adam Lenartszonen van der Valck, mitsgaders van Maritgen Lenartsdr mede nagelaten onmondige kinderen en erfgenamen van de voorsz. Lenart Pietersz van der Valck en Grietgen Adamsdr, in die kwaliteit verkocht te hebben aan Willem Willemsz Hoochwerff mede wonende tot Wateringen een woning als huis, bijhuis, schuren, bargen, boomgaarden en geboomten met 5 morgen eigen land daar dezelve woning op het oosteinde van het dorp van Wateringen op staat mitsgaders een jonge boomgaard genaamd Woninckgens Boomgaert mede aan de voorn. woning gelegen.
Op 13 augustus 1628 bekennen Henrick Lenartsz van der Valck, nagelaten zoon en mede-erfgenaam van zaliger Lenart Pietersz van der Valck en Grietgen Adamsdr, in haar leven gewoond hebbende tot Wateringen voor hem zelf en Vranck Adriaensz van der Burch mede wonende tot Wateringen als oom en voogd van Pieter en Adam Lenartszonen van der Valck, mitsgaders van Maritgen Lenartsdr. mede nagelaten onmondige kinderen en erfgenamen van de voorsz. Lenart Pietersz van der Valck en Grietgen Adamsdr, in die kwaliteit verkocht te hebben aan Pieter Doesz van Ockenburch wonende omtrent Honselersdijk omtrent 5 morgen 1,5 hond weiland gelegen in de Oudewateringveldsepolder binnen het ambacht van Wateringen.
Eveneens op 13 augustus 1628 bekennen Henrick Lenartsz van der Valck, nagelaten zoon en mede-erfgenaam van zaliger Lenart Pietersz van der Valck en Grietgen Adamsdr, in haar leven gewoond hebbende tot Wateringen voor hem zelf en Vranck Adriaensz van der Burch mede wonende tot Wateringen als oom en voogd van Pieter en Adam Lenartszonen van der Valck, mitsgaders van Maritgen Lenartsdr mede nagelaten onmondige kinderen en erfgenamen van de voorsz. Lenart Pietersz van der Valck en Grietgen Adamsdr, in die kwaliteit verkocht te hebben aan Cornelis Jansz Hensbrouck mede wonende in het ambacht van Wateringen 11 hond patrimoniaal weiland genaamd het Noortweijtgen gelegen in de Wippolder in het ambacht van Wateringen.
Op 13 maart 1629 bekenne Henrick Lenartsz van der Valck, nagelaten zoon en mede-erfgenaam van zaliger Lenart Pietersz van der Valck en Grietgen Adamsdr, in haar leven gewoond hebbende tot Wateringen voor hem zelf en Vranck Adriaensz van der Burch mede wonende tot Wateringen als oom en voogd van Pieter en Adam Lenartszonen van der Valck, mitsgaders van Maritgen Lenartsdr mede nagelaten onmondige kinderen en erfgenamen van de voorsz. Lenart Pietersz van der Valck en Grietgen Adamsdr, in die kwaliteit verkocht te hebben aan Adriaen Vranckensz van der Burch tegenwoordig wonendete Vlaardingen een rentebrief inhoudende de som van 1000 gld. kapitaal tot last van Willem Willemsz Hoochwerff wonende op het oosteinde van het dorp van Wateringen, volgens de brief d.d. 17-5-1628 voor schepenen van Wateringen gepasseerd.
Uit het 1e en 2e huwelijk:
1 Arijen Pietersz
2 Geertgen Pieters. Gehuwd met Arent Willemsz
3 Stijntgen Pieters
4 Grietgen Pieters, begraven 1 juli 1636 te Naaldwijk. Gehuwd met Huijch Jansz. Gehuwd 13 januari 1613 te Naaldwijk met Huijbrecht Pietersz van der Valck, zoon van Pieter Huijbrechtsz en Jaepgen Cornelis van den Dortwech, overleden < 2 oktober 1643
5 Claes Pietersz
Uit het 3e huwelijk:
6 Dignum Pieters van der Valck
7 Lenaert Pietersz van der Valck, overleden 1627-1628. Gehuwd met Grietge Adams, overleden < 16 september 1628