Coninck, Frederick de (-1535)

Frederick de Coninck, kanunnik ten Dom en St. Pieter te Utrecht, kameraar van de Grote Kamer van de Proosdij, zoon van Johan de Coninck en Johanna Fredericks van Draeckenborch, overleden 28 mei 1535, begraven in de Domkerk te Utrecht

 

Bronnen: 1) Het geslacht De Coninck, J.A.R. Kymmeli. In: De Navorscher, jrg. 69 (1920), 2) hetutrechtsarchief.nl, 3) onsvoorgeslacht.nl, 4) Repertorium op de lenen en tijnsen van de proosdij ten Dom, 1174-1660, C. Kort. In: Historische reeks Kromme-Rijngebied (Houten 2010), Historische Kring Tussen Rijn en Lek, 5) razu.nl, 6) NT00061_54. Nadere Toegang op inv. nr 54 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 7) NT00061_78. Nadere Toegang op inv. nr 78 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). H.J. Postema, Juli 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht 

Lijst van morgengeld in het Overkwartier en Eemland uit 1497:

  • Ameronghen: Dirck Dircsz 3 morgen 5,5 hont, betaald bij Dirck den selven van 1 morgen 6 stuivers, ende van die andere morgen sal Henrick Roeck besceijt doen mit hantteijcken vanden heeren Vredrick de Coninck,
  • Oude Wulven ende Wulvenrebroick: Sander van veen 3 morgen 3 hont betaald bij Sander voerscreven te goeder rekeninghe 3 stuivers vant ander sal Henric Roeck betaling bewijsen mit hantteijckening vanden heren Frederick de Coninck.

Op 26 november 1512 Peter van Amerongen, kanunnik St. Marie, Frederick die Coninck, kanunnik Dom en St. Pieter, Steven van Ruijtenberch en Heijnrick Taets, doen een minlijke dading tussen Jfr Agniese van Ruven Alfertsweduwe van der Mije met haar kinderen enerzijds en Jfr Janna van der Mij Alfertssuster anderzijds. Er was een magescheid van 22 juni 1495. Jfr Janna zal schuldig blijven 10½ gulden jaarlijks uit de pacht van 14 morgen gemengde voren in 26 morgen daer Jfr Aucxst Joesten weduwe van der Mij 12 morgen af heeft in Nijecope, Frederickxgerecht Utenham en Claes Sijmonsz nu gebruikt.

Op 7 april 1518 is Jacob van Leeuwenberg beleend met 4 morgen in Cothen en de tiende van 10 hoeven in Jutfaas, bij dode van Hendrik, zijn vader, eventueel te komen op Albert van Leeuwenberg, kanunnik ten Dom, zijn broer, die niet mag verkopen, waarna belast voor heer Frederik de Koning, kanunnik ten Dom, met 15 gouden Rijnsguldens, te lossen 1:20. Op 15 oktober 1523 Maria, natuurlijke dochter van Frederick de Coninck, kanunnik, met 15 goudguldens, te lossen 1:20, eventueel te komen aan de vicarie van St. Jacobsgasthuis te Utrecht aan de Korenmarkt, begeven door de oudste van Frederick.
Op 27 november 1518 voor Peter die Roeij richter, Gherit die Wit, Elijs van Scerpenzeel en Jan van Boedtsbergen schepenen, compareert Willem Goes en transporteert op her Willem v/d Broeck vicaris Dom als executoer v/h testament van heer Nijclaes van Lavennis canonick ten Dom vanwege de andere executoeren: her Frederick de Coninck, her Gerijt Beijer can. Dom en her Jacob Henricss vicaris ten Dom – 1/6e deel van een halve hoeve op Wijkersloet t.b.v. St Mathijs en St Margrietengasthuijs.

Op 7 november 1521, 16 januari 1532 en in 1534 stelt Fredericus de Koninck, kanunnik van de Dom, testamenten op.

Op 18 oktober 1523 oorkonden de prior en het gemeen convent van de Regulieren te Utrecht, dat zij geschonken hebben aan de gebroeders Frederic de Coninck en Goijert de Coninc en hun erfgenamen vanwege de weldaden van hun vader Jan de Coninc en van wijlen Mechtelt Jansdochter uten Hamme, echtgenote van voornoemde Goijert, de oude sacristie aan de zuidzijde van het koor van de kloosterkerk om te dienen als hun familie- en grafkapel onder het behoud van zekere rechten van het klooster.

In 1527 is een opgave opgesteld van hetgeen door de kameraar van de Grote Kamer Frederic de Koninck ontvangen en uitgegeven is voor de Grote Kamer over 1526 en 1527, voor de Proosdijkamer over 1572, terwijl hij zich uit vrees buiten de stad heeft bevonden. Hij wordt wegens rebellie tegen de bisschop uit zijn prebende gezet.

 

Kinderen:

Maria de Coninck