Cool, Anthoenis Melis (ca. 1500-1563/66)

Anthoenis Melis Cool, gasthuismeester van het St Elisabethsgasthuis op de Havendijck te Culemborg (1543-1555), gasthuismeester van het Sint Petersgasthuis (1559-1561), zoon van Melis Henricks Cool en Catharina Jan Gerrits de Brouwer, geboren ca. 1500, overleden 1563-1566

Gehuwd met

Ariaantje Steenis, dochter van Jan van Steenhuijs en Janneken Aert Hermans, geboren te Culemborg, overleden 1566-1567 te Culemborg

 

Bronnen: 1) Cool te Culemborg, H.T.M. de Raad. In: Gens Nostra, jrg. 50 (1995), 2) regionaalarchiefrivierenland.nl, 3) Het oud-archief van de gemeente Culemborg, Dr. A.J. van de Ven. Broekhof N.V. v/h Kemink en zoon, Over den Dom te Utrecht, 1938

Frederic de Coninc, richter, Henric van Cuijck, Joost Corneliszoon, Herberen Simonszoon en Cornelis van Aken, schepenen te Culemborch, oorkonden op 5 juni 1543, dat Henric Roes overgedragen heeft aan Anthoenis Cool, huismeester van het St Elisabethsgasthuis, vier morgen land aan het Zandtvoerdt.

Op 25 mei 1544 oorkonden Gerrit van Culemborch Melchiorszoon, richter, Gerrit van Culemborch Hubertszoon, Herberen Sijmonszoon, Cornelis van Aken en Gerrit Deijs, schepenen te Culemborch, dat Cornelis Claeszoon als voogd van Cornelis en Goesen, onmondige kinderen wijlen Goesen Alartszoon, en Agnes diens weduwe, overgedragen hebben aan Thoenis Cool Meliszoon ten behoeve van het St Elisabethsgasthuis een huis aan de Achterstraet.
Op 19 juni 1544 oorkonden Cornelis van Aken en Gerrit Deijs, schepenen te Culemborch, dat Gerrit Caudenhoeven toegezegd heeft aan Thoenis Cool Meliszoon ten behoeve van de St Elisabethskapel op den Havendijck, een rente van twee philipsguldens ’s jaars, gaande uit zijn boomgaard op die Lantweer.

Joost Corneliszoon en Hubert van Baden, schepen te Culemborch, oorkonden op 28 maart 1545, dat Gerrit Cock toegezegd heeft aan Thoenis Cool Melszoon ten behoeve van het St Elisabethsgasthuis, een rente van drie hollandsche guldens ’s jaars, gaande uit een huisje op den Havendijck, dat hij van den genoemden huismeester had gekocht.
Op 22 april 1545 oorkonden Gerrit van Culemborch Hubertszoon en Joost Corneliszoon, schepenen te Culemborch, dat de executeurs-testamentair van Mr Johan Hackert, priester en vicaris van St Barbara aldaar, overgedragen hebben aan Anthoenis Cool Meliszoon ten behoeve van het St Elisabethsgasthuis een brief van 22 januari 1544 en de rente van 1,5 gulden ’s jaars, omschreven in den brief van 18 januari 1534. Cornelis van Aken en Aernt Goerdt Willemszoon, schepenen te Culemborch, oorkonden op 3 mei 1545 dat Wijllem Suirmont Willemszoon toegezegd heeft aan Anthoenis Cool ten behoeve van de huisarmen op den Havendijck, een rente van eenen gulden ’s jaars, gaande uit zijn huis aan de Vorderstraet.
Op 26 oktober 1545 oorkonden Cornelis van Aken en Hubert van Baden, schepenen te Culemborch, dat Dirck van Everdingen toegezegd heeft aan Thoenis Cool Meliszoon, ten behoeve van het St Elijsabethsgasthuis, een rente van zes hollandsche guldens ’s jaars, gaande uit zijn huis aan het kerkhof der St Barbarakerk.
Op 4 november 1545 oorkonden Jan Meeuszoon en Cornelis Adriaenszoon, schepenen in de kerspelen Everdingen, Sijdervelt en Honswijck, dat Tijman Goesenszoon overgedragen heeft aan Thoenis Cool en Hubert Janszoon van Baden, gasthuismeesters van het St Elijsabethsgasthuis te Culemborch, een rente van zes carolusguldens ’s jaars, gaande uit landerijen onder Goilberdingen aan de Prijschen weg.
Op 18 november 1545 oorkonden Adriaen de Moilre, richter der dorpen Boesinchem en Selmondt, Jan van Dalem Henricxzoon en Herman Janszoon, schepenen, dat Goesen Otten verkocht heeft aan Anthoenis Cool Meliszoon ten behoeve van het St Elisabethsgasthuis te Culemborch, eene rente van drie hollandsche guldens ’s jaars, gaande uit twee morgen land onder Selmond, geheeten dat Koepat, en Hubert Aertszoon eene rente van 4,5 gulden ’s jaars gaande uit zijn huis te Selmondt.
Op 29 november 1545 oorkonden Aernt Goirdt Willemszoon en Gerrit Smit Gerrijtszoon, schepenen te Culemborch, dat Aefken, vrouw van Herberen Sijmonszoon, toegezegd heeft aan Anthoenis Cool Meliszoon en Hubrecht Janszoon van Baden, ten behoeve van het St Elijsabethsgasthuis, een rente van negen hollandsche gulden ’s jaars, gaande uit de helft van twee morgen land achter dat Sant.
Op 30 november 1545, opten lesten dach in Novembri, oorkonden Adriaen de Moilre, richter der dorpen Boesinchem en Selmondt, Willem Henricxzoon en … Suirmont Gieliszoon, schepenen, dat Aernt Verkerck verkocht heeft aan Thoenis Cool Meliszoon, ten behoeve van het St Elijsabethgasthuis te Culemborch, een rente van zes carolusguldens ’s jaars gaande uit zeven morgen land in de Voircopen in het gericht van Boesinchem aan de Voircoipstege.

Op 16 maart 1546 oorkonden Gerrit Deijs en Aernt die Goeijer, schepenen te Culemborch, dat Magdalena van Buchel, weduwe van Gijsbert van Doirn, toegezegd heeft aan Anthoenis Cool Meliszoon ten behoeve van het St Elisabethsgasthuis, eene rente van zes hollandsche guldens ’s jaars, gaande uit een stuk land, genaamd dat Hoenre campken, in het schependom van Culemborch aan den Diefdijck.
Op 9 augustus 1546 oorkonden Gerrit Deijs en Aert die Goeijer, schepenen te Culemborch, dat Anthoenis Bartgenszoon, de metselaar, overgedragen heeft aan Anthoenis Cool ten behoeve van de huisarmen op den Havendijck, een rente van twee hollandsche guldens ’s jaars, gaande uit zijn huis aan de Voerstraet.

Gerrit van Culemborch Hubertszoon en Aernt die Man, schepenen te Culemborch, oorkonden op 18 januari 1547 dat Thoenis die Veer toegezegd heeft aan Thoenis Cool, huismeester, ten behoeve van de St Elijsabethskapel op den Havendijck, eene rente van twee gulden ’s jaars, gaande uit een huisje op den Havendijck naast de Vismarckt.
Aernt die Man en Ghijsbert Thoeniszoon, schepenen te Culemborch, oorkonden op 13 maart 1547, dat Stees, de mandemaker, toegezegd heeft aan Thoenis Cool ten behoeve van het Elijsabethsgasthuis, eene rente van twee guldens ’s jaars, gaande uit zijn boomgaard op Redinchem.

Aernt die Man en Gosen van Cuijck, schepenen te Culemborch, oorkonden op 10 maart 1548 dat Jan die Moelre toegezegd heeft aan Anthonis Coel, huismeester van het St Elisabethsgasthuis, 128 guldens hollandsch, waarvoor hij jaarlijks 8 guldens rente zal betalen.

Op 12 januari 1550 oorkonden Gerijt van Culemborch Hubertzoon en Bauwen Adriaenszoon, schepenen te Culemborch, dat Gisbert Willemszoon die Coster en Alart Maessen, toegezegd hebben aan Thonis Cooll ten behoeve van de St Elisabethskapel opten Havendijck, eene rente van twee gulden ’s jaars, gaande uit Gisberts huis aan de Kerckstrait en Alarts huis aan de Moelenstrait.
Op 15 maart 1550 oorkonden Jan van Hardenbrouck en Alardt die Goijer, schepenen te Culemborch, dat Gisbert Aelbertzoon, genaamd Vlaenderen, toegezegd heeft aan Thonis Cooll ten behoeve van de twaalf proveniers opten Havendijck, eene rente van vier guldens ’s jaars gaande uit zijn huis aan de Muelenstraet.
Op 22 maart 1550 oorkonden Gerijt van Culemborch Hubertzoon en Alart die Goijer, schepenen te Culemborch, dat Griet Philipsdochter overgedragen heeft aan Thonis Cooll Meliszoon ten behoeve van de twaalf proveniers op den Havendijck, haar rechten op een huis aan de Prijssche strait, op voorwaarde van behoud van haar lijftocht.

Op 4 juni 1551 oorkonden Hanrick van Tuijll en Peter van Maren, schepenen in Deijl, dat Gherit Zaren namens zijne vrouw, alsmede Toenis Cooll en Ghijsbert van der Horst namens de andere kinderen van Jan van Steenhuijss toegezegd hebben aan de huismeesters der twaalf proveniers op den Havendijck te Culenborch, eene rente van zes guldens ’s jaars gaande uit 6,5 morgen land in het gericht van Dromt.

Op 22 januari 1552 oorkonden Aernt Henricxzoon en Hubert van Baden, schepenen te Culemborch, dat Pelgrom Gerijtszoon toegezegd heeft aan Thonis Cooll Meliszoon ten behoeve van de twaalf proveniers van de St ELisabethskapel, eene rente van drie gulden ’s jaars, gaande uit zijn boomgaard op Redinchem.

Op 30 januari 1553 oorkonden Peter van Zuijren, abt van St Marienweerde, dat Goirdt Cornelis Beerntzoon met zijne toestemming toegezegd heeft aan Thonis Cooll Meliszoon ten behoeve van de twaalf proveniers op den Havendijck te Culemborch, eene rente van negen carolusguldens ’s jaars, gaande uit drie morgen aan de abdij leenroerig land in het kerspel Boesinchem op Weijthuijservelde.
Op 22 november 1553 oorkonden Gerijt van Culemborch Hubertzoon en Peter Cooll, schepenen te Culemborch, dat Thonis Bartgenszoon, de metselaar, toegezegd heeft aan Thonis Cooll ten behoeve van de twaalf proveniers op den Havendijck, eene rente van een gulden ’s jaars, gaande uit zijn huis aan de Vorderstrait.
Op 28 december 1553 ontvangen Anthonis Melisz Cool en Adriaen zijn huisvrouw van Gisbert Cool, gasthuismeester te Culemborg, ‘eenen gouden roesen nobel gerekent voer vier gulden’.

Op 25 februari 1554 oorkonden Hubert van Balen en Aernt Goirdt Willemszoon, schepenen te Culemborch, dat Lambertken Cornelis Gijsbertszoon, weduwe van Lambert Cock, toegezegd heeft aan Thonis Cooll ten behoeve van de twaalf proveniers op den Havendijck, eene rente van twee philipsguldens ’s jaars, gaande uit een door haar van de stichting gekocht huisje naast den stadswal.
Op 9 mei 1554 oorkonden Hubert van Baden en Cornelis van Aken, schepenen te Culemborch, dat Dirck Corneliszoon toegezegd heeft aan Thonis Cooll Meliszoon ten behoeve van de twaalf arme proveniers opren Havendijck, een rente van twee gulden ’s jaars, gaande uit een huisje op den Havendijck aan den Langendijck.
Op 26 mei 1554 oorkonden Cornelis van Aken en Peter Cooll, schepenen te Culemborch, dat Thoenis Willem Henricxzoon toegezegd heeft aan Thoenis Cooll Meliszoon ten behoeve van de twaalf proveniers op den Havendijck, eene rente van twee gulden ’s jaars, gaande uit een huisje op den Havendijck op den Langendijck.

Op 1 mei 1555 oorkonden Cornelis van Aken en Peter Cooll, schepenen te Culemborch, dat Thonis Gerijtzoon toegezegd heeft aan Thonis Cooll Meliszoon ten behoeve van de twaalf arme proveniers op den Havendijck, een rente van een gulden ’s jaars, gaande uit zijn huis aan de Prijssche straat.

Op 11 mei 1558 is Thonis Cool 80 gulden schuldig aan mr. Anthonis Zebrechtsa. Hij belooft dit bedrag terug te betalen met een jaarlijkse losrente van vijf gulden. Als onderpand stelt hij zijn huis en erf gelegen aan de Achterstraat, met aan de ene zijde Jan die Veer en aan de andere zijde de glazenmaker Cornelis Jacobsz.

Op 3 februari 1561 verklaren Dirck Pijnssen van der Aa en Anthoenis Melisz Cool schuldig te zijn een jaarlijkse rente van twaalf Brabantse gulden aan Marijken, het onmondige dochtertje van wijlen Huijgen van Marcken, uit hun beide huizen, respectievelijk in de Papenhoek en in de Achterstraat tussen het huis van Cornelis Beerntsz en dat van Cornelis Jacobsz.

Op 29 februari 1562 verklaart Anthoenis Melisz Cool schuldig te zijn een jaarlijkse losrente van vier gulden aan Frans Joosten, pothmeester te Culemborg, uit zijn huis en erf gelegen in de Achterstraat tussen Cornelis Jacobsz en Jan de Beer.
In 1562 is een rentebrief opgesteld, groot 4 gulden ’s jaars, gaande uit een huis aan de Achterstraat te Culemborg, voor den Poth, ten laste van Anthoenis Cool Meliszoon. In 1567 wordt dit bedrag betaald door Anthonis Coolen kijnder.

Op 7 juni 1566 verklaart Arijaentken, weduwe van Anthoenis Cool, ‘cranck van lichaem’ voor schepenen van Culemborg, geld schuldig te zijn aan een groot aantal personen.

 

Uit dit huwelijk:

Gerijt Anthoenisz Cool, procureur van de gerichtsbank van Culemborg (1578-1580), kerkmeester van de Sint Barbarakerk te Culemborg (1581), overleden > 27 mei 1582

Willem Teunisz Cool, kerkmeester van de Sint Barbarakerk te Culemborg (1589-1591), overleden < 27 juni 1609. Gehuwd met IJcken Anthoenis, dochter van Anthoenis Fransz en Adriaentken Dircx, overleden > 28 juli 1621

Mari Theunis