Adriaen Cornelisz, stoeldraijer, zoon van Cornelis Jansz en Hillegont NN, overleden < 11 juni 1585
Gehuwd met
Cecilia Willems, overleden 1605-1612
Bronnen: 1) archiefeemland.nl, 2) hetutrechtsarchief.nl
Op 13 september 1555 kopen Adriaen Corneliszn en zijn vrouw Cecilia een huis en hofstede staande in de Campen Vijpoorte (Kamperbinnenpoort) van Elisabeth, Louwerens Janszn weduwe, met Henrick Henricxzn haar gekozen voogd. Belast met 3,5 keizersgulden losrente den penning 18 t.b.v. Jacob Botter Willemszn.
Op 12 mei 1559 kopen Adriaen Corneliszn en zijn vrouw Cecilie een huis, hof en hofstede gelegen opte Camp van Hillitgen, Thijs Ariaenszn weduwe met Albert Albertszn haar gekozen voogd. Henrick van Eck als overste burgemeester en Henrick van Rijn als overste schepen bij gebreke van de vier vierdelen van de onmondige kinderen van Thijs Ariaenszn en zijn vrouw Hillitgen met name Marritgen, Jacobgen, Dirck, Thijman, Aeltgen en Cornelis. Hiervoor lenen Adriaen Corneliszn en zijn vrouw Cecilia een losrente van 3,5 keizersgulden sjaars, te lossen met 60 keizersgulden van Dirck, Thyman, Aeltgen en Cornelis, kinderen van Cornelis Thijs Ariaenszn, op voorwaarde dat als Marritgen en Jacobgen, Thijs Ariaens dochters, samen 25 gulden inbrengen, die hun verstrekt zijn uit de verkoop van het huis achtergelaten door hun vader Thijs Ariaenssen, dat zij pas dan en niet eerder elk eenzesde deel van deze rente zullen genieten, maar hun moeder, Thijs Ariaenss weduwe behoudt de lijftocht aan deze rentebrief. Op 12 juni 1623 verscheen Elbert Lamberts die de rechten van deze plechte bij successie verkregen had en verklaarde dat deze aan zijn handen was afgelost door Cornelis Adriaens als possssesseur van de hypotheek.
Eveneens op 12 mei 1559 verkopen Adriaen Corneliszn en zijn vrouw Cecilia een huis, hof en hofstede gelegen aan de stadsingel op de hoek van de Bredesteeg (Breesteech), strekkende tot achter aan Gerit Teijnagels huis, aan Willem Peterszn en zijn vrouw Petertgen. Belast met 3 penning sjaars t.b.v. de OLV-kapel. Ook nog 1 keizersgulden sjaars t.b.v. Marrij, Ghijsbert Willemss weduwe. Tegelijk verscheen Peter van Daveler als deken van de OLV-kapel en verpachtte Willem en zijn vrouw de hofstede waar het huis op staat ten erfpacht voor dezelfde rente en een taeck goede wijn. Hiervoor lenen Adriaen Corneliszn en zijn vrouw Cecilia een losrente van 4,5 keizersgulden sjaars, te lossen met 75 gulden paijment aan Willem Peterszn en zijn vrouw Petertgen. Onderpand is eeen huis, hof en hofstede dat zij heden van Adriaen en zijn vrouw verkregen hebben. Marge: Op 6 april 1642 verscheen Henric Heijman van Middendorp als voogd van Gijsbertgen Cornelis, nagelaten dochter van wijlen Cornelis Adriaenss, stoeldraijer, die de rechten van deze plechte bij successie van haar vader verkregen had, en verklaarde dat de hoofdsom met de rente was afbetaald door Henric Corneliss als possesseur van de hypotheek.
Op 17 oktober 1559 verkopen Adriaen Corneliszn en zijn vrouw Cecilie een huis en hofstede staande in de Campen Vijpoorte (Kamperbinnenpoort) aan Peter Fueijt en zijn vrouw Weyndelmoet. Belast met 3,5 gulden losrente den penning 18 t.b.v. Jacob Botter.
Op 8 juni 1565 is Adriaen Corneliszoon, stoeldraijer, genoemd als belender aan een bleek en hof gelegen “aen die Cruyscolck in die Glashorst”. Op 5 augustus 1566 is Adriaen Corneliszoon Clomp genoemd als belender westwaarts aan een stuk land genaamd ‘die bleijk’ met een klein hofje aan de zijkant, gelegen buiten de Trijsgens poert (Sint Andriespoort) strekkende “vande Stadt beeck aff tot aen sekere knoetwillichgens” toe, door Herbert Corneliszoon daar gepoot.
Op 11 juni 1585 verkoopt Willem Petersz Streeck huis, hof en hofstede aan de Stadssingel op de hoek van de Breestegel; een achterhuishuisje met ingang in de Breestegel aan
Cornelis Michielsz en zijn vrouw Haesgen. Op last van 3 gulden 15 stuivers per jaar aan Cecilia weduwe van Adriaen Clompens; nog 1 gulden per jaar aan Margriete Ghijsberts. Compareert Harbert Anthonisz als kerkmeester van Onze Lieve Vrouwekapel, verlangt 17 stuivers en 3 penningen per jaar. Erfpacht: 17 stuivers en 3 penningen per jaar.
Op 3 oktober 1586 verkopen Cecilia Willems, weduwe van Adriaen Cornelisz, Albert Ariaensz en Hilletgen Ariaenszdochter mede voor Cornelis Adriaensz haar uitlandige broer, consent van Jan Thonisz, een huis op de Singel aan Jan Jansz en zijn vrouw Elisgen Thonis. Op last van 1 gulden per jaar aan Jansz van Dronckelaer, man van Margriet; Peter van Dam, indertijd kerkmeester van de Onze Lieve Vrouwekapel, heeft het huis gelast met erfpacht van 17 stuivers per jaar. Hiertoe lenen Cecilia Willems en haar kinderen 80 gulden aan Jan Jansz Wullewever en zijn vrouw Elisgen Tonis. Onderpand is het huis dat ze gekocht hebben.
Op 15 januari 1605 verkopen Jacob Bessels en zijn vrouw Elisgen een huis, hof en hofstede op de Weverssingel aan Jacobgen Wouters, weduwe van Aert Thoenisz Buddinck. Op een last van 100 gulden hoofdsom toekomende de weduwe van Cornelis Belder; nog 75 gulden hoofdsom toekomende Ceeltgen, de weduw van Adriaen Clomp; nog 57 gulden hoofdsom toekomende Willem van Hardevelt borgermeester; nog 60 gulden hoofdsom toekomende de weduwe van Joost de Meyer’nog 90 gulden toekomende Gijsbert Rutgersz van Lijnaer. Tevens compareerden Lumen Henricxsz van Glindt als kerkmeester van de O.L. Vrouwekapel ende heeft de ontvanger verlijt met de voorzijde huijsinge op laste van zeventien stuivers jaarlijkse erfpacht.
Op 10 december 1612 verkopen Evert Claesz, Cornelis Ariensz ende IJvertgen Alberts, allen erfgenamen van Ceeltgen Willems een hof gelegen buiten de Triesgenspoort aan Henricus Bruijnen en zijn vrouw Eva Cornelis. Evert Claesz, Cornelis Ariaensz en de IJvertgen Albers, erfgenamen van Ceeltgen Willems, lenen aan Henricus Bruijnen voor zichzelf en zich sterkmakende voor zijn vrouw Eva, een jaarlijkse losrente van 9 gulden, 7 stuiver en 8 penningen over een hoofdsom van 150 gulden. De hof door comparanten op heden ontvangen en voorts generaal alle zijn andere goederen als onderpand. Op 13 mei 1628 compareerde Henrick Heijman als het recht der genoemde plechte vanwege zijn huis vercregen hebbende en bekende de hoofdsom met de verlopen rente daarin geroert aan hem afgelost en voldaan te zijn bij Oth Arisz van Schadij als posseseur van de hypotheek mede in de plechte geroert.
Op 12 februari 1622 verkopen Cornelis Ariaens en zijn vrouw Aeltgen Jans, die het recht op genoemde plegt verkregen hebben van Cecilia Willems, hun moeder en schoonmoeder, een plecht van 80 gulden hoofdsom beleden door Jan Jansz, wolverver op een huis op de Singel d.d. 3 oktober 1586, aan Weijntgen Jans, weduwe van Evert Henricksz van Dael.
Uit dit huwelijk:
2 Albert Ariaensz, overleden < 10 december 1612. Gehuwd met Willemptgen NN
3 Hillitgen Ariaens, overleden < 14 juni 1619. Ondertrouwd 13 juni 1590 te Amersfoort met Evert Claesz, portier van de Bloemendalse Poort (1600, 1603, 1618, 1619), overleden > 4 mei 1622