Crieck, Gerrit Cornelisz (ca. 1565-1650/56)

Gerrit Cornelisz Crieck, turftrekker, kerkmeester van Jaarsveld, zoon van Cornelis Krieck en Hendricxken NN, geboren ca. 1565 te Loenen, overleden 1650-1656

Gehuwd met

Barbara Adriaans, geboren ca. 1570, overleden 1650-1656

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) hogenda.nl, 3) Jaarsveld, Oud-Rechterlijkarchief 1635-1643, T. Oskam, 4) Jaarsveld, Oud-Rechterlijkarchief 1646-1653. T. Oskam, 5) Jaarsveld, Oud-Rechterlijkarchief 1653-1660, T. Oskam, 6) Gezinsklapper Lopik / Cabauw, H. de Bruin & A.W. den Hartogh-Zijderveld, juni 2013, 7) rhcrijnstreek.nl

Op 30 april 1594 is Gerrit Cornelis Crieck, eertijds wonend te Loenen en nu wonend te Nijcop gedaagde voor het Hof van Utrecht in een proces over messentrekkerij en doodslag. Het slachtoffer is Aert Thonisz. Gerrit bekende ootmoedig dat hij altijd van goede naam en faam is geweest. Dat hij op de 1e januari 1584 in zijn jongheid ‘s-avonds is geweest in het huis van Johan van Renesse, waar ook Aert Thonis vergadert is geweest en die hij ‘Godt betert’ heeft neergeslagen. Er waren tussen elkaar enige twisten en geschillen over het colven (middeleeuws spel) en spellen. Aert wilde de colven niet restitueren. Hierop heeft Gerrit gevloekt. Daarna greep Aert naar zijn riem om zijn mes te trekken. Daarop heeft Gerrit ook zijn mes getrokken. In de hieropvolgende vechtpartij struikelde Aert en viel met zijn hoofd tegen Gerrit. Gerrit was bevreesd dat Aert hem hierop met zijn mes in zijn buik zou steken, waarop Gerrit Aert twee steken in zijn schouder heeft gegeven. Tot zijn groot leedwezen is Aert aan die steken overleden. Gerrit is ‘vresende rigeur (strafheid, strengheid) van institutie’ ca. 10 jaren afwezig geweest met zijn huisvrouw en vier kleine kinderen waarvan het jongste nog geen 1,5 jaar oud is. Hij werkte dagelijks als turftrekker. Hij ging uiteindelijk weer naar de landen van Utrecht om zich te verzoenen met de vrienden van neergeslagene en om zijn boete te betalen, wat hij al gedaan heeft.
Gerrit die ook als soldaat het vaderland heeft gediend, verzoekt ootmoedig omwille van zijn kindertjes, om gratie.
Het hof overweegt dat hij, ook als voorbeeld voor anderen, gestraft behoort te worden. Maar enige personen van kwaliteit hebben gepleit voor Gerrit, en ook om andere redenen heeft Gerrit gratie gekregen. Hij moet boete en onkosten betalen. Daarvoor kunnen goederen in beslag genomen worden.
Op 29 april 1594 is Neeltgen, weduwe van Aert Thonis voor haarzelf en voor haar zoon Anthonis Aerts voor het hof verschenen. Er zijn diverse aanbevelingsbrieven ontvangen.
Gerrit moet een som van 31? gulden betalen om uit de hechtenis te mogen gaan.

Op 25 oktober 1618 transporteert Gerrit Cornelisz Kriek wonend te Jaarsveld aan Heijltgen Laurensdr, weduwe van Gerrit Wouters, een jaarlijkse losrente.

Op 9 december 1619 bekent Hendricxken … van Cornelis Krieck als .. en voogdesse van Cornelis … onmondich soon dat Gerrit Cornelis Krieck haar zoon 50 car. gld. betaald heeft aan Jan Bastiaensz, kistenmaker over het leergeld van Cornelis Corssen voorschr. ende dat de selve pen. zijn comende van t weeskints vaders erffenisse.

In het lidmatenregister van Jaarsveld is vermeld:

  • 1 oktober 1632: Gerrit Cornelisz Crieck met Barbara sijn wijf,
  • 1633: Gerrit Cornelisz Crieck met Barbara sijn huijsvrouw,
  • 25 maart 1638: Gerrit Crieck, Barbara,
  • 25 december 1650: Gerrit Crieck, Barbara sijn wijf.

Op 17 oktober 1636 transporteren Jan Henricxz Steenlant en Gerrit Cornelisz Krieck, als gewesene kerckmeesters over de jare van 1634, aan Jan Brenincxz en Tonis Corsz een ackertgen lants, groot omterent 2 hont gelegen in de polder genaempt Graeff op Jaersvelt, opstr. vant buijrlant van Lopick aff tot over de hoogen Leckendijck ter dijcksloot toe.
Op 21 oktober 1636 verclaert Gerrit Cornelisz Krieck dat hij over seeckere jaren Trijntgen Gerrits, sijne dochter, ten houwelick vuijtgeset hebbende aen Jan Cornelisz timmerman, hij mette selve sijne dochter belooft heeft te geven, gelijck hij geeft mitsdesen aen de vn. Jan Cornelisz, sijnen swager, seecker huijsgen en erfgen stande en gelegen aen de Graeff in Jaersvelt. Voor dito schout en Cornelis Cr. Cortlant en Willem Jansz Lamme, schep.

Op 1 januari 1646 compareerde Gerrit Cornelisz Crieck, dewelcke transporteerde t.b.v. Jan Cornelisz timmerman zeker huisinge en erve staande en gelegen omtrent de Driesprong, str. van de Graeffe wetering tot de nieuwe vaart van Lopick toe. De comparant bekende betaald te zijn met de somma van 300 gld. 

Op 28 februari 1647 ‘Den lesten februarij anno 1647. Bij den inhouden vanden jegenwoordigen instrumente zij eenen ijgelijck kennelijck ende openbaer, dat op huijden den lesten feb. 1647 ouden stijll voor ons schout ende schepenen naer genoempt gecomen ende gecompareert zijn Gerrit Cornelisz Crieck ende Barbara Arijens dr. echteluijden woonende inde polder vande Graeff in dese vrijheerlicheijt Jaersvelt gesont van lichamen ende wel te passen [….] ende comende ter dispositie van de selve hare goederen, soo hebben zij comparanten omme sonderlinge gonsten lieffde ende affectie malcandereninden huijwelijcken state bewesen ende wederover gemaeckt ende besproocken het Usufructum ofte vruchtsgebruijck van elckanderen goederen soo roerende als onroerende [..] zulcx der eerst overlijdene t selve metter doot ruijmen ende achterlaten omme de vruchten vandien bij den langstlevende geproffijteert te werden. Ende dat in rechten lijfftochte ende lijfftochten rechte. Verclarende voorts naer het overleijden van beijden in alle haere naer te latene goederen tot hare eenige ende universele erfgenamen te nomineren hare samentel. kintskinderen ende desselffs descendenten bij representatie zoo wel in svaders als moeders plaetse ende dat naer rechten van Suijthollant. Begeerende nochtans wel expressel. dat de kinderen van Trijntgen Gerrits gewonnen aen Jan Cornelisz Timmerman, mitsgaders de kinderen van Grietgen Gerrits verweckt aen Thonis Jansz timmerman met de kinderen van Maertgen Gerrits geprocreert aen Cornelis Reusen voor haere erffportie zullen hebben ijder een gerecht derde paert in zeeckere vier mergen lants leggende ontrent den driesprant boven de kercke van Lopick, gelijck mede haer Testateuren begeerte is dat de kinderen van Cornelia Gerrits verweckt aen Willem Roockens ofte naer desen noch te procreeren zullen voor haer contingent hebben ende behouden de hoffstede daer zij testateuren op woonen groot zijnde ontrent anderhalff mergen lants, mits dat deselve kinderen daer op zullen moeten wtreijcken ende goet doen aende kinderen van Adriaentgen Gerrits gewonnen bij Pieter Sweren de somme van drie hondert car. gul. te XL grooten t’stuck zonder meer. Willen vorders zij testateuren dat de kinderen van Corsjen Gerrits gewonnen ofte noch te winnen aen Hendrick Aertsz schoenmaecker voor haer erfdeel zullen hebben zeeckere huijsinge ende erve staende tusschen Graven ontrent de hofstede van Gerrit Vrancken daer voor desen zij testateuren op gewoont hebben zijnde erfpacht groot ontrent een hont lants met de lasten van twee gulden jaerlijcx ende daer en boven noch de zomme van vier hondert car. gulden welcke vier honder gulden zullen moeten comen wt de penningen te procederen bij vercopinge van zeeckere huijsinge staende binnen der stede Iselsteijn zijnde de selve huijsinge belast met het capitael van drie hondert ende vijftig gulden die Jan Cornelisz timmerman voorñt daer op spreeckende heeft. Ende wijders is haer testateuren begeerte noch dat de kinderen van Arijaentgen Gerrits dr. za: voor haere erffportie sullen hebben seecker hofstedeken leggende inde polder van de Graef voors. daer zijluijden met Pieter Sweren haer vader jegenwoordich op woonen groot ontrent drie hont lants ende daer en boven noch proffiteren alsulcke drie hondert car. guldens als de kindern van Cornelia Gerrits als hier voren geseijt is op haer erfportie te ruggen sullen moeten keeren. Institueerende d’selve kintskinderen in vougen hier voor verhaelt daerinne met vollen rechte van institutie. Beheltel. nochtans dat de ouders vande zelve kintskinderen als de kinderen van hen testateuren daer van zullen hebben ende behouden haer leven lang geduijrende het usufructum ende vruchts gebruijck van elcx haer gespecificeerde erffgoederen zonder dat zijluijden nochtans d’selve teeniger tijtsullen mogen beswaren ofte veralieneren maer onbelast laten ten behouve vande voors. geinstitueerdens. Ende belangende de andere ende vordere goederen des boedels zoo van huijsraedt als lijnwaet, wolle, beddens, deeckens, ijserwerck, houtwerck als aardewerck met de in ende wtschulden al smede het gunt de huijsinge tot Iselsteijn boven de seven hondert ende vijftich car. guldens voren verhaelt zal comen te gelden. Item het gelt dat naer het overlijden vande langstlevende inden boedel bevonden zal werden, sal gedeijlt ende geerft werden bij haer testateuren tsamentel. kinderen ende bij gebreecke vande selve haere kinderen bij representatie als voren ende dat in voldoeninge vande selfs kinderen legittime portie. Welverstaende ofte het gebeurde dat zij testateuren ofte de langstlevende t’eeniger tijt goet vonde eenige landerijen ofte huijsinge wt noot ofte anders te beswaren, soo zal in zulcke gevalle de geinstitueerde erfgenamen tselve moeten lasten parts parts gelijck. Remitterende wijders zij testateuren den eerst stervende de langstlevende het leveren van staet ende inventaris des boedels […] Ten ware de langstlevende hem wederom quame te begeven in huijwelijcken staet zal in sulcken gevallen gehouden zijn den inventaris des boedels te leveren ende afstandt te doen vande helfte vande goederen ende dat ten behouven vande geinstitueerdens hier voren genoempt zonder nochtans haer testateuren kinderen verder en sullen mogen comen als aende vruchten vandien […] Ten huize van Do. Justus a Velde ten overstaen van drossaert en Symon Willemsz van Eijtteren en Sebastiaen Jacobsz Schalckwijck als schepenen.

Op 9 februari 1656 compareerde Peter Sweeren en bekende schuldig te zijn aan Gijsbert Evertsz van den Berch zijn zwager en eerste de som van 150 gld. door de voors. Gijsbert Evertsz voor de comparant reeds betaald aan de boedel van Gerrit Cornelisz Crieck en Barbara Arijens, mitsgaders nog de som van 75 gld. die de voors. Gijsbert Evertsz voor desen aangenomen heeft en belooft te betalen aan de voors. boedel. Item nog de som van 30 gld. die bij den selven alrede betaald zijn over de koop van een half slachtbeest, geleverd door Jacob Jansz. Item nog 7 gld. 10 st. over verschote penningen aan Jan Sweeren zijn comparants broeder betaald. Item nog 3 gld. 10 st. over verschoten penningen voor hem comparant verschoten aan Leendert den Bommesijn Cramer. Item 6 gld. 6 st. voor hem comparant betaald aan Reus de schipper op Lopik. Item 18 gld. voor hem comparant over winkelwaren betaald aan Leentgen Jans. Mitsgaders nog 12 gld. voor hem compt betaald aan Harmen Jansz makende de voors. posten op de som van 302 gulden 6 st. voor welke somme hij comparant verklaarde te cederen zijn comparant goederen bestaande in huisraad en mobele goederen noch sijne actie aan de lijftochte bij den voors. Crieck en zijn huisvrouw hem comparant inden voors. boel ende naergelaten goederen bij testament gemaakt, mitsgaders zijn actie die hem comparant aan den boedel van Roelof Dircx nog is competerende, mitsgaders alle vordere actie recht ende credite die hem comparant eenichsints zijn competerende waer hij die nu uitstaande heeft sulcx hij comparant opdroech bij desen aan de voors. Gijsbert Evertsz zijn voors. swager.

Op 20 maart 1659 compareerde Willem Roockensz won. in de polder de Graaf en bekende schuldig te zijn Huijbert Strick won. in Benschop de somme van 250 gld. tegen een jaarlijkse rente van 11 gld. Als onderpand stelt hij het vruchtgebruik dat hij heeft van zeker huis en anderhalve morgen land gelegen in de polder de Graeff. sulcx hem die bij testament van Gerrit Crieck en Barbara Adrijaensdr in haar leven echtelieden gemaakt is, d.d. 28 februari 1647 met belofte van geen vruchten van de zelve goederen te zullen verkopen of veralieneren voor ende aleer dat telkens de voors. rente sullen sijn voldaen op poene dat de houder des briefs de selve goederen of gewas zal mogen vervolgen als zijn eijgen goederen. Als borg compareerde mede Roockus Willemsz oud vieren twintig jaar en Aeltgen Willemsdr out 22 jr. Zij verbinden hun 2 gedeelten die na het cesseren van het vruchtgebruik haar zullen toebehoren. de kinderen is kennelijck dat de eerste compt haar vader de penningen gelicht heeft tot betalinge van haar moeders za. lasten en schulden.
Op 17 april 1659 compareerde Gijsbert Evertsz van den Berch won. alhier aan de Graaf als getrout hebbende Cornelissien Petersdr sijnde een dochters dochter van Gerrit Cornelisz Crieck ende Barbara Adrijaensdr die bij hare testamentaire dispositie van d.d. 28 febrari 1647 hadde geinstitueert haarlieder samentlijcke kintskinderen en allen gelaten aan haar kinderen het vruchtgebruik van hun nalatenschap waar toe ook Peter Sweren als vader van den compts huisvrouwe gerechtigd was breder volgens de selve dispositie edoch bij acte vanden 9 februari 1656 van deselve lijftocht uijtgecoft ende afgestaan die latende ten behoeve van de compt. bekende dienvolgens schuldig te zijn Huijbert Strick won. in Benschop de somma van 500 gld. tegen een rente van 4 %. Als onderpand stelt hij de helft van zeker huis erf en boomgaard gelegen aan de Graaf daar de wederhelft toekomt Sweer Petersz. Daar boven Bastiaan Harmensz Teest en beneden Bastiaen Sijloffsz met de weduwe van Jan Jansen van Achthoven. Opstrekk. van het buurland van Lopik tot achter aan het land van de voorn. Teest met de belofte geen vruchten van de boomgaard te zullen verkopen voor de houder des briefs van de jaarlijkse rente zal zijn voldaan.

Op 17 januari 1661 een overeenkomst tussen Jan Jansen Bode als vader over de kinderen verwekt bij Petergen Jans en tussen Cornelis Jansen van Sijll en Huijbert Strick als omen en voogden over de kinderen, betreffende de erfenis de kinderen aangekomen uit het overlijden van Gerrit Cornelisz Crieck en Barbara Adrijaens de overgrootouders als van Jan Cornelisz van Sijll en Trijntgen Gerrits Krieck.

Op 3 juni 1667 compareerde voor schout en Willem Jansen Lamme en Ewout Jansen Boode, schepenen, Gijsbert Evertsen Achterberch als getrout gehadt hebbende Cornelisje Peters, mitsg. geinstitueerde erfgenaem van Assuerus Petersen, kintskinderen van Gerrit Cornelisen Krieck en Barbara Adriaensdr, beijde za., die ex testamento mede erfgenamen waren van deselve en transporteerde aan Huijbert Pietersen Strick, won. in Benschop, seecker huijsinge en boomgaertgen gel. in de polder de Graef, vlg. de oude brieven daervan sijnde vermits de hofstede van Bastiaen Hermensen Teest dit getransporteerde eewigl. en erffel. moet bevrijden, opstr. van het buijerlandt van Lopick tot achter aen het landt van vn. Teest toe, voor 1000 gld.

 

Uit dit huwelijk:

Catharina Gerrits Crieck

Grietgen Gerrits Crieck, overleden < 8 juli 1659. Gehuwd in 1622 te Jaarsveld met Teunis Jansz, timmerman, overleden > 25 juli 1660

Corsjen Gerrits Crieck,. Ondertrouwd 26 oktober 1628 te Jaarsveld en gehuwd met Hendrick Aertsz van Os, schoenmaker, geboren te IJsselstein

Maertgen Gerrits Crieck, overleden 1662-1664. Gehuwd met Cornelis Cornelisz de Reus, overleden 1633. Ondertrouwd 22 november 1640 en gehuwd 20 december 1640 te Jaarsveld met Jacob Jansz van Alem, geboren te Ameide, overleden 23 januari-17 september 1668

Adriaentgen Gerrits Crieck, overleden < 23 maart 1645. Ondertrouwd 31 oktober 1629 te Jaarsveld en gehuwd met Pieter Sweers, smid, geboren te Beusichem, overleden > 31 juli 1659

Cornelia Gerrits Crieck, overleden < 8 mei 1660. Ondertrouwd 4 mei 1634 te Jaarsveld en gehuwd met Willem Rochusz, geboren Lopik, overleden 1659-1660