Arien Willemsz Deventer, alias Hertoch, bouwman, zoon van Willem Claesz Deventer en Willemke Ghijsbrechts, geboren ca. 1560, overleden 1628-1632
Gehuwd < 9 maart 1586 met
Neeltje Geerlofs, dochter van Geerlof Claesz en Toenken Everts, geboren ca. 1560, overleden ca. 1600
Gehuwd met
Aert Dircksz, zoon van Dirck Henricxsz en Marij Dircks, overleden < 9 maart 1586
Uit dit huwelijk:
1 Aertken Aerts
Gehuwd met
Anneken Cornelis de Weerdt, dochter van Cornelis Jansen de Weerdt en Deliaenken Jans, overleden 1644-1646
Bronnen: 1) hogenda.nl, 2) Genealogie van de familie Hertoch, Hartoch, Deventer uit Vijfheerenlanden, Ing. H. den Hertog. In: Zuidhollandse Genealogieën (1986), een uitgave van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie Ons Voorgeslacht, 3) Leerdam, oud-rechterlijk archief 1572-1589. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 4) Leerdam, oud-rechterlijk archief 1590-1602. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 5) Leerdam, oud-rechterlijk archief 1602-1611. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 6) Leerdam, oud-rechterlijk archief 1611-1614. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 7) Leerdam, oud-rechterlijk archief 1614-1618. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 8) Leerdam, oud-rechterlijk archief 1615-1627. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 9) Leerdam, oud-rechterlijk archief 1628-1646. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 10) Leerdam, oud-rechterlijk archief 1646-1654. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 11) Everdingen, oud rechterarchief 1603-1627. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer
Op 9 april 1572 koopt ‘Toenken Gerloff Claessen weduwe met Gerit Evertsen haeren broeder, haeren gecoren voocht in desen, Aert Dircksen als voocht in desen van Claes Geerloffsen ende Aelken Geerloffsdr.’ aan Geertgen de weduwe van Jan Cornelissen een ‘huijs hoff ende erfft sulcx dat gelegen is aen den Leerdamschen diefdijck boven Jan van Delffs erff aff ende beneden cum suis Floris Roeloffsen erve, streckende vanden Geersloot aff, tot Gielis Roeloffsen ende Aeffken Jan Cornelissen toe.’ Op 29 januari 1629 en 9 juli 1629 zijn de kinderen van Neelken Geerloffsdr, te weten Geerloff Ariaensen, Willem Ottensen en Jan Ariaensen, ‘allen tesamen erfgenamen van hun meue zaliger Aeltge Gerloffs.’ Deze Aeltgen Geerloffsdr was gehuwd met Willem Dircxsen, die overleden is voor 3 maart 1606. Ze woonden toen te Leerbroek.
Op 9 maart 1586 wordt bepaald dat ‘Arien Willemsen als getrout hebbende Neelken Gheerloffsdr, die eerste ten echte gehadt heeft Aert Dircxsen zaliger’ alle goederen krijgt, die Neelken en Aert in leven onverdeeld samen hadden en de beide broers van Aert Dircxsen. Henrick en Dirck Dircxsen treden op als voogden voor het nagelaten weeskind van Aert Dircxsen en Neelken Gheerloffsdr, met ‘naemen Aert Aertsen’. In deze akte koopt Arien Willemsen het kind uit door hem 50 Karolus gulden te geven wanneer hij 18 jaar oud is. Tien maanden later, op 30 januari 1588, krijgt het weeskind (maar nu blijkt het een dochter te zijn) Aertken Aertsdr. 50 gulden aan geld van haar grootmoeder Marij Dircxsdr, weduwe van wijlen Dirck Henricxsen. De beide zoons van Marij Dircsdr (Henric en Dirck) erven de gehele boedel. De grootmoeder koopt het kind dus ook uit. Overigens koopt Aert Dircxsen op 11 december 1571 van Emmeken, dochter van Willem Dobbe zaliger, een ‘huijs ende hoffstadt, griendinge ende bepotinge sulcx gelegen is aen den Leerdamschen dieffdijck, boven Cornelis Gerritsen Swanck ende beneden die naecomelingen van Pauwel Aerts, streckende vande oestslagen aff, tot die Geersloot toe.’ Aert stelt als onderpand 4 mergen in de polder de Geeren, welke recht voor zijn huis lag.
Op 18 juli 1593 geeft de Hogendijk-Heemraad Hendrick van Veen Berntsen aan Adriaen Willemsen Deventer het ‘recht en gerechtigheden van dijck en dijckhandelinge op Nieuschaijck, streckende vande halven Geersloot aff tot de halven dijcksloot ofte Langen Willecen toe ende die mede boven naastgelant is Aert Hermensen ende beneden Adriaen Willemsen voors. Ende gelooffde hem deselve opdracht te waeren ende alle voorcommer aff te doen nae den rechten vanden Landen, daer onder stellende ende hypotequerende die Oostlangen ende het halff weerken lants daer teijnden aen gelegen.’ Hier wordt bepaald door het polderbestuur dat het stuk dijk tussen Aert Hermens en Adriaen Willemsen Deventer, door Adriaen onderhouden moest worden; zo niet, dan kostte hem dat het land dat als onderpand aangegegeven was. In een akte hiervoor heeft Lucas Dircxsen deze dijkhandelinge verkocht aan Henrick van Veen Berntsen. Bijna twee jaar later, in maart 1595, memoreren de schepenen van Leerdam het volgende: ‘Memorie in dese jaere van 95 in Marti was het hoegenwater noot, oversulcx dat die Betuwe doerbraeck mit den Dortschen we.. omtrent Hartogsvelt ende ’t water stont voor den dijefdijck, op ten dijck, oock was de waeldijck duergebrocken, dat Asperen ende Heukelum . . . met haere naeburen mede blanck stonden.’ De dijk was dus doorgebroken bij zijn huis.
Op 22 juni 1600 in een proces tussen Steven Corneliss van Hundert (de eiser) en Theunis Theunissen (Cool) en Adriaen Willemsen Hertoch (verweerders), blijken Theunis en Adriaen beiden gezworenen te zijn. Ze zijn dan waarsman of heemraad. De schepenen wijzen hier op de goede manieren van beide partijen.
Op 25 januari 1601 vervolgt Jan Henricxsen (waarschijnlijk de man van Marijken Willems, de zuster van Adriaen) Adriaan Willems den Hertoch, voor een zekere kwestie.
Op 8 december 1602 vindt de deling plaats van de erfenis tussen Frans Thonisz x Anna Willemsd zaliger te eenre en Claes Deventer, Ghijsbert Willemsz Deventer, Adriaen Willemsz Hertoch en Steven Cornelisz van Scherluijnen als voogd en toesiender van de weeskinderen van Jan Henricxsz zaliger x Marike Willemsdr, gesamenlijke erfgenamen van de voornoemde Anna Willemsd, te ander. De deling is als volgt:
- Frans Theunisz een hofstede groot 2 morgen waarop hij nu woont op Middelkoop; nog 5 morgen op Middelkoop gecocht (of geerfd?) van Frans Jansz; nog de helft van 5 morgen 1 hont op Groot Oosterwijk; nog de helft van 2 morgen op Cleijn Oosterwijk,
- Claes Willemsz Deventer 2½ morgen op Middelkoop naast het kerkweer waarop Willem Aalbertsz woont. Hij moet aan zijn broers Ghijsbert en Adriaen Willemsz 40 Karolus gulden uitreiken,
- Ghijsbert Willemsz Deventer en Adriaen Willemsz Hertoch 3 morgen op Middelkoop genaamd “de Hoeffcamp”; 2 morgen op Cleijn Oosterwijk genaamd “de Brouckgraefscamp”,
- Steven Cornelisz voor de voornoemde weeskinderen 2½ morgen min ¼ hont op Groot Oosterwijk; nog 1 morgen op Clein Oosterwijk aan de achterdijk en beide gemeen met de voornoemde Frans Theunisz; de boedel en bezit worden verloot.
Op 6 februari 1603 beloven Claes Willemsz, Ghijsbert Willemsz en Adriaen Willemsz. Deventer, gebroeders, en de weeskinderen van Jan Henricxsen een oude schuld van hun zwager Frans Thonisz van 132 Karolus gulden te betalen aan Herberen Fleuren. De betaling vindt plaats op 13 juni 1610.
Op 26 januari 1608 geeft Gijsbert Willemsen Deventer aan zijn broer Adriaen Willemsen Deventer een mergen land gelegen op Hooch-Oosterwijck ‘onverscheiden ende onverdeijlt met den voornoemde Adriaen Willemsen, streckende voor vande halven Broeckgraeff aff, tot Cornelis Heijndricks en Jan Heijndricks weeskinderen halven dwarssloot toe, boven gelant onsen Ed. Heere ende beneden de Vicarije tot Heuckelum.
Op 2 november 1611 geeft Arien Willemsen Deventer aan Cornelis Jansen Verhups (de zwager van zijn broer Gijsbert) de 2 mergen land op Hooch-Oosterwijck. Arien stelt als onderpand (vanwege de schulden op dat land) zijn hofstede aan de Leerdamse Diefdijk, strekkende van de Nieuschaijckse halve dwarssloot af tot de halve wetering in de Geeren toe.
Op 20 mei 1612 geeft Adriaen Willemsen Deventer aan Gijsbert Willemsen 2 mergen land op Hooch-Oosterwijck genoemd de ‘Hoefcamp’, ‘strekkende van Willem Aelbertsen halven dwarssloot aff, tot de halve middelweteringe toe.
Op 8 juni 1613 is er een proces tussen Sr. Johan de Bije, als gemachtigde van Sr. Dirck Dobben, Auditeur van de rekenkamer van Aertshertoge van Rijssel, als eiser, en Arien Willemsen Deventer, Jan Dircxsen, Jan Jansen Mol en de erven van Otten de Leeuw als gedaagden. Hierin vonden kennelijk de gedaagden de koop (vermeld in een akte gedaan voor de schepenen van de stad Cortrijke in Vlaanderen op 11 augustus 1610) van het land in de polder de Geeren, te duur. De schepenen van Leerdam concluderen echter van niet. De gedaagden moeten de gestelde prijs betalen. Voor Adriaen Willemsen Deventer betreft het 4 mergen in de Geeren, strekkende van de Cuijlenborgse Vliet af tot de halve Geersloot toe, boven belend de weduwe van Thonis Thonissen Cool en beneden de Kartuizers buiten Geertruidenberg en dat met een last van de erfrente van 12 gulden per jaar die de voornoemde Kartuizers daarop sprekende hebben. Adriaen koopt dit voor 975 gulden.
Op 10 juni 1613 transporteert Sr. Johan de Bie, procuratie hebbende van Sr. Dijrck Dobbe, auditeur van de rekenkamer van de Herg tot Rijssel, aan Adriaen Willemsz Deventer 4 morgen onder Leerdam, strekkende van de Culemborgse vliet tot de Geersloot.
Op 2 april 1614 is Leendert Franken borg voor Dobbe.
Op 11 mei 1614 heeft Adriaen betaald. Zo ook de anderen, te weten Jan Dircxen 4 mergen, Jan Jansen Mol 3 mergen en Willem Otten de Leeuw ook 3 mergen.
Op 12 mei 1614 worden Arien Willemsen Deventer en Cornelis Thonissen als waarsluiden van de polder de Geeren gedaagd voor de eiser Hugo van de Velden, de schout van Leerdam; de schepenen wijzen hen echter op goede manieren. We weten niet waarvoor ze procederen.
Op 13 mei 1614 wijzen schepenen goede mannen aan in de zaak tussen Hugo van der Velden nom. off., eiser, te eenre, versus Arie Willemsen Deventer en Cornelis Thonissen als waarsluiden van de Geeren, te andere.
Op 4 februari 1619 heeft Arien Willemsen Deventer als waarsman van de Geeren vastgesteld in het bijzijn van de schepen Jan Paschier van Dongen dat Herberen van Buijtendijck als schout van den Broeck 4 gulden interest over het jaar 1614 krijgt.
Op 20 mei 1620 renuncieren Jan Cornelisz de Weerdt x Marijcken Cornelisd (wettig geboorte) en Adriaen Willemsz Deventer x Anneken Cornelisd (wettig geboorte) en overzulks gezamenljke erfgenamen van hun vader en schoonvader Cornelis Jansz, hun erfenis ten behoeve van hun aangehuwde stiefmoeder Marijken Cornelis Jansz weduwe.
Op 9 december 1621 compareren Jan Dircksen Stootniet en Cornelis Theunissen Cool ‘ende hebben gelicht (het heffen van een belasting) uijt handen vande Schepen Dongen’ de som van 4 gulden, die op 4 februari 1619 ‘onder hen geconfigneert waren ten behoeve van Herberen van Buijttendijck als schout van Broeck bij Arien Willemsen Deventer als dier tijt waersman van de Geeren.’ De schepen van Dongen zal hen vrijhouden van kosten.
Op 17 januari 1622 wordt hij (met een aantal anderen) veroordeeld tot het betalen van een boete van 50 gulden en de kosten, en wel ‘over ’t feijt van het affgraven van de Nieuschaijcksen Cade bij hem ..te geven voor saet? geplacht.’
Op 30 mei 1623 verklaart Arien Willemss Deventer schuldig te zijn aan Anthonis Ariensen Focker, als oom en voogd van Thijmen Corneliss zijnde het kind van Neeltien Ariens zaliger en Cornelis Thijmensen, een rente van 6-5-0 gulden per jaar voor de som van 100 gulden. Hij stelt als onderpand de 4 mergen in de Geeren, strekkende van de Culemborgsche vliet af tot de halve Geersloot toe. Dit is betaald op 30 januari 1639. In een volgende akte stelt Arien Willemsen Deventer zich met als zijn goederen borg voor zijn zoon Geerlof Ariensen, die ook aan Anthonis Ariensen Focker een jaarlijkse rente van 15 gulden schuldig is voor het lenen van 300 gulden. Dit is betaald op 24 april 1647.
Op 25 juni 1626 moeten Arien Willems Hartoch en Dirck Jochums betalen voor de huur van land in 1624 en 1625 aan Jonker Hermen van Ittersum. Deze Van Ittersum heeft land vlakbij de hofstad van Arien.
Op 12 juli 1626 leent Arien Willemsen Hartogh weer geld van de vrouw van Focker (Grietien Melsen), te weten 150 gulden met een rente van 9 gulden 15 stuivers per jaar. Weer stelt Arien als onderpand de 4 mergen in de Geeren, boven belend Thonis Thonis Cool en beneden Prins van Orange. De lening is terugbetaald op 23 juni 1640. De laatste vermelding van Arien tenslotte is een pachtcontract.
In 1628 pacht Arien Willemsen Hartoch land aan de Diefdijk om 17 schilt ‘den hoop’. Zijn borgen zijn Geerlof Ariens en Willem Otten. Geerlof was eerder pachter daarvan.
Op 27 september 1632 transporteert Anneke Cornelis weduwe van Arien Willemss Deventer zaliger voor haar zelf en voor hun onmondige kinderen Willem, Cornelis, Neeltien en Deliaantie Ariens Deventer geassisteerd met haar broer Jan Corneliss en Willem Otten de Leu x Maijke Ariens, Jan Arienss x Willemke Ariens, aan Geerlof Ariensen de helft van 2 morgen in de Geeren.
Op 18 augustus 1654 Tonis Toniss Cool x Neeltge Adriaens, Jan Corneliss x Deliaentie Ariensdr, Willem Adriaenss Hartogh en Cornelis Arienss Hartogh, allen kinderen en erfgenamen van Arien Willemss Hartogh za x Anna Cornelis za; deling als volgt:
- Tonis Toniss Cool en Jan Corneliss 4 morgen 2 hont op Acquoij genaamd de “Cooijcamp”,
- Willem Adriaenss Hartogh een hofstede gelegen aan de Leerdamse Diefdijk waarin hij nu woont,
- Cornelis Adriaenss Hartogh 2 morgen in de Geeren.
Uit het 1e huwelijk:
2 Maaijcken Ariens den Hertogh. Gehuwd met Willem Ottensz de Leeuw, zoon van Otto Jacobsz de Leeuw en Gijsken Jans Aelberts, overleden 1649-1652
3 Willemken Ariens den Hertogh. Gehuwd met Jan Ariensz
Uit het 2e huwelijk:
4 Willem Ariensz Hartoch, overleden 1672-1673. Gehuwd met Heijlcken Gijsberts. Gehuwd ca. 1647 met Aeltgen Cornelis
5 Cornelis Ariensz Hartich, overleden 1678-1682. Gehuwd met Beelichje Ariens Brouwer, dochter van Aalbert Cornelissen Brouwer en Geertien Cornelis de Vos
6 Neeltgen Ariens Hartich, overleden < 1669. Gehuwd Teunis Teunisz Cool, zoon van Theunis Theunisz Cool en Theuntien Cornelis
7 Deliaentgen Ariens Hartich, overleden 1666-1674. Gehuwd met Jan Cornelisz, zoon van Cornelis Aertsz, overleden 1654-1660. Gehuwd met Aelbert Vos, overleden > 31 maart 1660