Dursdael de oude, Rabeth van (ca. 1430->1502)

Rabeth van Dursdael de oude, schepen van Roermond (1459-1473), meester van de broederschap Onze Lieve Vrouw (1457), zoon van Arnold van Dursdael en Hillegunde NN, geboren ca. 1430, overleden > 6 december 1502

Gehuwd met

Margaretha van Wachtendonck, dochter van Arnold van Wachtendonck en Stijne van der Horst

 

Bronnen: 1) archieven.nl, 2) archiefroermond.nl, 3) ecal.nu, 4) geldersarchief.nl, 5) Bijdragen tot de geschiedenis der Graven van Kessel, Ed. Rosenkrantz. In: De Maasgouw. Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal en Letterkunde, 23e jaargang, 15 maart 1901, no. 5, 6) Genealogie Van Dursdal, Jan Verzijl. In: De Maasgouw. Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal en Letterkunde, 52e jaargang, maart-april 1932, afl. 2

Op 23 augustus 1457 ‘op sente barholomeus aevent apostoli’ ruilt Lambrecht van Kruchten, met toestemming van zijn vrouw Lijsabette, met Raebet van Dorsdaele en Johannes van Kedel, meesters van het broederschap van Onze Lieve Vrouw, met toestemming van de gemene broeders, een erfrente van 20 schellingen op het huis van Jheles Witleder in de Munsterstraat en een erfrente van 4 schellingen op het huis van Kathrijne Jheles ‘achter de moeren’, tussen het huis van Kerstken van de Kraken en Sijben Joirdens, tegen een erfrente van 21 schellingen op het huis van Henric van Krieckenbeeck aan de Markt.

Op 18 februari 1469 ‘des saterdaghs nae sent Valentijnsdaegh’ verklaren Johan Hillen, richter, en Johan van Suchtelen en Rabet van Dorsdale, schepenen te Roermond, dat Wijllem en Johennisken Buijers, gebroeders, overgedragen hebben aan Johan van Roderborch en Griet, het stenen huis in de Neerstraat gelegen naast het huis ‘in den Aer’.
Op 24 februari 1469 ‘op sent Matthiasdagh apostoli’ verklaren Johan Hillen, richter, en Dederik Hoeff en Rabet van Dorsdale, schepenen te Roermond, dat Derich van Honthusen binnen de termijn van zes weken en drie dagenhet in de getransfigeerde akte genoemde huis beschud heeft en het vervolgens met toestemming van Lijsabet, zijn echtegenote, overgedragen heeft aan Derick van Wessem en Lijsabet.
Op 30 juni 1469 ‘des vrijdaghs nae sent Peters ende Pauwelsdagh apostolorum’ verklaren Johan Hillen, richter, en Heinrick Kellener en Rabet van Dorssdale, schepenen te Roermond, dat Derich van Honthusen met toestemming van Lijsabet, zijn echtgenote, overgedragen heeft aan Derich van Wessem en Lijsabet, de helft van twee verschillende huizen in de Neerst. 

Op 8 januari 1471 ‘des dinxdages na dertiendach’ draagt Robot van Dorsdael met toestemming van zijn vrouw Maraireten, ‘sijnen hoeff gelegen op graet mit allen sijnen rechten ende toebehoren in naten ende in drogen in hogen ende in leghen mit tijmeringen ende mit beesten so wie die gelegen is onder des vaechts heerlicheit van Ruremunde des hoefs tot Assel niet dair van utgescheiden ende so wie Robot vurs den vurs hoff behalden heeft van sijnen alderen’ over aan Dijonisius van Breij, prior van het klooster van de Reguliere Kanunniken van St Hieronijmus te Roermond.

Op 5 september 1472 ‘des saterdaigs naer sinte remakelsdach’ is Rabeth van Dursdall Arntzoon, schepen te Roermond, oorkonder op een verkoopakte.

In 1473 neemt het stadsbestuur ten aanzien van Rabet van Dursdael het besluit dat men hem ‘egeijnen baeden sijnden noch niet langer schepen noch raith sijn en solde, dan men solde eijnen andere schepen kijesen in sijne stat, men overqueme dan anders’. Rabet van Dursdael had ‘umb vervelicheijt er in den raedt gebruicht’ (zich onaangenaam gedragen in het stadsbestuur) en had rond Pinksteren 1473 Roermond verlaten, toen de stad op het punt stond zich te verzoenen met Karel de Stoute.

Op 28 november 1475 zegelt is Rabeth van Dorsdale Arnoltszoon een van de medezegelaars bij de huwelijkse voorwaarden tussen Seetze van Brede Johanszoon en Margaretha van Asselt, dochter van wijlen Sander.

Op 20 april 1479 onderwerpen Dierick van Oest, heer van Hillenraide, enerzijds, en Geirat van Grevenraide, rector van het klooster Maria Weide, anderzijds, een geschil over de aanstelling van een nieuwe sterfman van de hof te Middelhoven gelegen in het kerspel van Swalmen aan jonker Frijdric van Obbendorp, Raebod van Dorsdail, Jacop Tesscher, Hendrick Kellener, Arnt Vinck Sandersz en Arnt Noitgen. Deze bepalen dat het klooster 14 Rijnse gulden zal betalen en dat Derick van Oest Jan, zoon van Gilis Crompvoets, zal aanvaarden als sterfam.

Op 5 december 1483 verklaren Reijnart van Tiechelen genaamd Marick als man en momber van Jenne, Seets van Brede Johanszoon, als man en momber van Margrijete, en Rabet van Dorsdale Arntszoon, de nalatenschap van hun schoonzuster en nicht Margrijete van Wachtendonck gelijkelijk te zullen delen.

Op 7 maart 1488 verklaart Gaidert van Esden genaamd Jonckher, in Maastricht beslag te hebben gelegd op Clais Puster wegens vordering op de stad Roermond wegens 4 gevangen in de Venlose vete helpen halen en in Roermond te brengen. De stad stond hem toe de kosten van zijn gevolg te verhalen. Dat heeft de stad nagelaten toen de burgemeester weigerde. Hij acht zich bedrogen. Gaidert verklaart nu, na bericht van Rabet van Dorsdale en Jacop Tesser, het beslag op Clais Puster op te heffen en verklaart verder met Gerairt Lemmen van Oell niets meer te verhalen op burgers en ingezetenen van Roermond. Hij zal Gerairt Lemmen schadeloos houden.
Op 28 juli 1488 ‘feria secunda post margarete’ vindt het jaargeding plaats waarin onder andere de heer Kerstken van den Velde, vicaris, meester van de broederschap van Onze Lieve Vrouw op der Porten, over het huis dat van heer Gaidert Melters en dat van Rabot van Dursdale, wegens jaarrente 3 bescheiden rijnsguldens.

Op 4 februari 1490 bevestigen Rabanus van Duersdaell de Oude en Johannes Hillen, meesters en rectoren van de broederschap van de Heilige Maagd Maria in de parochiekerk van de stad Roermond in het bisdom Luik in aanwezigheid van Hermannus van den Damme, deken van de collegiale kerk van de Heilige Martinus van Cranenburg in het bisdom Keulen en investitus van de parochiekerken der parochie Roermond, de overeenkomst die zij gesloten hebben met Adam van Tefelen als rector van het altaar van de Heilige Maagd Maria, waarbij het presentatierecht van het altaar erkend wordt te zijn in handen van de pastoor.
Op 13 februari 1490 verkoopt Derick Hillen, als meester van de Lieve Vrouwebroederschap in de parochiekerk genaamd St Cristoffelkerk, een huis op de Dries tussen die van wijlen Gaidert Melter en Rabeth van Dorsdale, zoals de broederschap wegens 3 rijnsguldens jaarrente op jaargeding had uitgewonnen, aan Rabeth van Dorsdale en Margaretha, echtelieden.
Op 4 maart 1490 herroept Jacob Melter het momberschap van Johan de Koster in de Heilige Geest. Vervolgens verkoopt Jacob een huis c.a. op de Dries, tussen huizen van Jacob van ghen Beke en Rabet van Dorsdale de oude, met de plaats er tegen aan, Johan Custer had het huis als mobmer bij jaargeding uitgewonnen. Kopers zijn Rabet van Dorsdale de jonge en Geertrude Kellener, echtelieden.
Op 18 maart 1490 oorkonden Reij en Tijerteij, schepenen van Roermond, aanwezig te zijn geweest toen aan Jenne van der Kraeken, weduwe van Jelis van Wessem, heden aan Frederik Schelart van Obbendorp, heer te Schinnen, en Rabet van Dorsdale de oude, betalingen deed van zekere schuld.

Op 28 februari 1492 ‘opten dinxdach nae Sent Mathijsdach Apostel’ oorkondt Vicentius, graaf van Moirse, dat in tegenwoordigheid van de leenmannen van het graafschap Huerne, Johan Steck de geërfde lenen van wijlen zijn broer Coenrat Steck heeft overgedragen met het verzoek de prior en het konvent van Sint Elsbendaele ermee te belenen. De leenkamer beleent vervolgens de door de prior aangestelde schilwurdigen leenman Rabet van Dorsdael den alden.

Op 15 april 1493 ‘des maenendaichs nae den Sonnendach quasimodo geniti’ verpandt Kaerll, hertog van Gelre, zijn halve tiend te Weghberck, geheeten Klinckerners, en de watertiend voor 150 rijnsgulden aan Rabeth van Dursdall. Rabeth van Dursdal is op 1 mei 1493 een van de dedingsluiden in een vergelijk tussen Mathijs en Willem van Merwijck en hun oom Mathijs van Kessel.

Op 17 februari 1500 wordt de stad Erkelenz overgegeven aan de Geldersen en Andreas van Vischenich genaamd Bell wordt ambtman. Hij laat de burcht en poorten restaureren. De hertog van Gelre draagt Rabet van Dursdal de Oude en Johan van Hukelhoven op de bouw te inspecteren.

Op 6 december 1502 zegelt Rabolt van Dorstdaele de Oude bij de verkoop van de gehele hof te Mortersmar in land en kerspel Wickrath door Dederick van Kessel genaamd Roffert aan Claes van Valckenborch.

 

Uit dit huwelijk:

Rabeth van Dursdael de jonge

Margaretha van Dursdael, stifsjuffer te Roermond