Gaert Gaijmans, rentmeester en schepen van Arnhem (1494), lid (1499-1525) en huismeester (1494) van het Sint Nicolaas Broederschap, huismeester van het Sint Catharijne Gasthuis (1505, 1520), gadriaan van het Heilige Sacrament in de oude kerk van Arnhem (1503, 1516), bestuurslid van de Ziele Tafel van O.L.V. van St. Anna, zoon van Jacob Gaijmans en Fie NN, geboren ca. 1450, overleden 1525
Gehuwd met
Ferruina van Braefrade, dochter van Conraet van Braefrade, overleden < 1525
Bronnen: 1) geldersarchief.nl, 2) gaijmans-gaymans.nl
Hij had in 1476 een woning op de Nieuwe Markt bij de Rijnpoort naast het St. Claes Gasthuis. Voor een nieuw deel van de stadswal moest zijn huis gesloopt worden en de nieuwe wal ter plaatse is naar hem genoemd Het Gaijmans Bolwerk.
In 1478 erft Gaert samen met zijn broers Wessel en Johan een weiland in de Copperweide en buiten de Velperpoort nog kampland met schuur.
Op Sunte Peter en Pouwelsavond 1484 heeft Gadert Gaijmanss de vierde opbading gedaan aan rede goed van Griet Mor[re]n [zal] en haar kinderen als van een halve schild ’s jaars, 7 jaar achterstedig te goeder rekening, en heeft Jan, zijn broeder, koopman gemaakt.
Des donderdags na Sente Peternellendag 1486 heeft Gadert Gaijmenss wederom overgegeven Johan Gaijmenss, zijn oom, alzulke schulden als hem Egbert Cuper schuldig is en Johan Gadert voorzegd voor schepenen opgedragen en machtig gemaakt had, en bekende dat hij daaraan geen gerechtigdheid noch toezeggen meer had noch behield.
Op 5 oktober 1486 wordt hij als momber zijne vrouw, die erfgename was van haar broeder Heinrich van Braeffade, beleend met het goed Nijenhuis te Loenen bij Apeldoorn door den Heer van Lathem.
Feria [quarta] post [Cantate] 1493 Gadert Gaijmenss en Vrederuijn, zijn vrouw, sub et re Floris Egbertss een halve hoeve holts lands, gelegen in wilner Arnhemmer holt placht te wezen in de derdendeel, zo dat door de gemene erfgenamen geslagen en gedeeld is, schietende al langs de beek, geheten Sente Johansbeek, met de schepenbrief, daarvan sprekende, bezegeld met de zegels van Hermen van Wije de jonge en Johan van Angeren, schepenen te Arnhem.
Dominica post Laurencii 1493 Derick van der Ho[e]ven als een overste huismeester en Jacop van Raijen en Derick Sluijter als medehuismeesters van het hospitaal van Sente Anthonis, buiten Arnhem gelegen, [sub et re] Gadert Gaijmenss als een toevenger en in behoef van Bele, nagelaten weduwe van zal. Johan Gaijmenss, die God benade, en haar kinderen, die zij van Johan voorzegd behouden heeft, huis en hofstede dat Bele met haar kinderen nu ter tijd bewoont, gelegen in de Koningstraat, Johan van Hulse ab una en een kamer, Belen voorzegd gehorende, ab alia enz.; et si defectus fuerit sub expandatione van zulke 3 oude schilden als het voorgemelde hospitaal jaarlijks heeft uit huis en hofstede, geheten die Smijt, nu ter tijd gehorende Hille sBoesen.
In profesto Barbaren virginis 1494 Grijete Vermolen sub et re Gadert Gaijmenss als een toevenger en in behoef der stad Arnhem zulke 25 gouden Rijnse gl. als haar de stad Arnhem schuldig is en zal. Meester Derick van der Molen haar besat en in testament gegeven heeft, en bekende nil juris met zulke voorwaarde dat de stad Arnhem Grijete van stond aan geven en betalen zal om haar nooddruft daarvan te hebben 2 oude schilden en daartoe zolang als de voorgemelde Grijete in den leven is en niet langer 1 oude schild ’s jaars, te betalen op Sente Andriesdag nu alrenaastkomende eerstaan en zo voort zolang als Grijete Vermolen leeft en niet langer; et si defectus fuerit sub expandatione der stad weerden voorts aan en uit alle der stad renten, nihil exemptum.
Feria quarta post Lucie 1494 Gadert Gaijmenss en Vrederuijn, zijn vrouw, sub et re Gijsbert van Hagen [een halve] oude schild ’s jaars, die zij hadden uit de helft van huis en hofstede, wilner gehorende Johan Westerhuysen en Wilhelma, zijn echte wijf, gelegen in de Ketelstraat tussen huis en hofstede wilner Jacop van der Erwe op de ene zijde en de gemene straat op de andere zijde, schietende achter uit aan de hoff van Egmondt dat heer Walraven van Moerse te wezen placht, naar vermogen van een schepenbrief, daarvan sprekende, bezegeld met de zegels van Johan van Brienen en Sweder van Angeren, schepenen te Arnhem. Voorts mede hebben Gadert en Vrederuijn e.l. Gijsbert voorzegd ten zelven maal mede opgedragen en vertegen de eigendom van het voorgemelde huis en hofstede met de helft van een schaarweide, in de alinge huize gehorende, gelegen in Arnhemmerbroek in de Ketelstraatsche weijde, waarvan Alijt Zijberts de andere helft van de voorzegde huizing en hofstede met de schaarweide toebehoort, naar vermogen van een schepenbrief, die daarvan is, bezegeld met de zegels van Goessen van Scherpenzeell en Ott van Hoeckelom, schepenen te Arnhem enz.
Tijns en pensin in 1498: Item Den Ossencamp. Soe deze Gart Gamijss hefft ende hem de Stat schuldigh sijn ende ick van hem nijet heb ontvangen reken ich hem gegeven 56 oude schilden, 2 enckellen gulden den schilt. Ene den een enckelen gulden ad 36 stuiver valet simul een gulden current valet sernul 15 gl. 4 stuver.
Op 8 november 1501 pacht Gadert Gaijmans den rentmeester een deel der Stadsweerd buiten de Sabelpoort geheten De Ossenkamp. Rekeningen rekenmeester: Item ontvangen van Den Ossencamp die Gaert Gaijmans in pacht heeft voor 56 olde salde en to wijnkoop 2 olden sc. enz. Reijs gln van desem Jaire: Item der wousdags past Judica heeft der stad gesant ne Coelne Gadert Gaijmans en de Claes van der Cruijss om te rekenen in te.. mitter schuldenaren endeluijden diemen aldaer van der stat wegen schuldich in door gebracht in Johan Doesten huijs, 55 alb en Gadert en Claes verteert in 14 dagen die sij daar ommenijt waren enz.
In 1502 verkoopt Coenraet Gaijmans voor zijn vader Gadert de watermolen buiten De Janspoort, waarop Gadert beslag had gelegd wegens achterstallige schuld van Egbert Florin.
In 1504 is hij toevenger van de kinderen van Johan Gaijmans Evertsz om van hun grootouders het huis in de Koningstraat over te nemen.
In 1505 erkent Borchart van Duisburch 29 Rijnlandse gulden aan Gadert schuldig te zijn.
Op sondagh na St. Lucasdach 1518 zijn burgemeester Herman Tengnegel, Erkelens, Herman van Wijhe, Hackfort en schepenen Gaert Gaemess end Ott van Hoekelom met meer goede burgers geweest voor de Sabelspoort om de Stadt van Arnhem te helpen toe copen drij paar ossen van Gaert (de jonge) Gaemess, dat paar voor 48 Phlipse gulden, tegen de toecomste onser genadige vrouwe van Gelre.
Uit dit huwelijk:
1 Coenraet Gaijmans, bezit het leengoed Nijenhuis te Loenen (1525-1534), geboren ca. 1480, overleden > 1534
2 Gaert Gaijmans, tollenaar, geboren ca. 1480, overleden > 1539
3 Anthonis Gaijmans, huismeester van Sint Nicolaas Gesticht van het Sint Catharina Gasthuis, bezit het leengoed Nijenhuis te Loenen (1534-1541), overleden 1541. Gehuwd met Meint van Oss. Gehuwd met Metha van Wetten, dochter van Dirck van Wetten. Gehuwd 14 juni 1538 met Geertruid van Raij, dochter van Wilhem van Raij en Truij Gaijmans, overleden 1574-1583
4 Willem Gaijmans, geboren 1485-1487
6 Evertken Gaijmans, overleden 18 juli 1575, begraven in de St. Janskerk te Arnhem
7 Cornelia Gaijmans, geboren ca. 1500, overleden 1525-1528. Gehuwd met Gart Munter, zoon van Evert Munter en Meth van Wamel, overleden < 1538