Jacob Aertsz de Groot, bakker, korenkoper, zoon van Aert de Groot, geboren ca. 1554, overleden januari 1632 (aangetekend 23 januari 1632), begraven in de Buurkerk te Utrecht (#)
Gehuwd met
Aeltgen Jans Marsch van Milligen, overleden mei 1626 (aangetekend 30 mei 1626), begraven in de Buurkerk te Utrecht (#)
Bron: hetutrechtsarchief.nl
Op 23 november 1581 attesteert Jacob Aertsz, omtrent 27 jaar, backer en wonende te Uijtrecht. Attestant had ongeveer 5 maanden geleden op de molen bij het Duitse Huis voor Dirck Thuenisz in den Bogaert koren gemalen en Dirck Theunisz had tegen Willem van Rijswijck, die op de molen kwam, gezegd dat hij een ceel wilde gaan halen van het koren dat nog maar voor een deel gemalen was.
Op 2 december 1581 verklaart Gerrit Jansz, omtrent 23 jaar, backer in het Duijtschen Huijse, dat ongeveer 5 weken geleden Dirck Thuenisz in den Bogaert aan de molen van het Duitse Huis ongeveer 3 schepel weit geleverd had, dat al in een korf gedaan was en gemalen voor er een ceel gehaald was.
Op 4 juli 1609 benoemt Goert Willmsz van Goch tot erfgenaam van een huijsinge ende erve Jacob Willemsz, zoontje van zijn zoon Willem Goortsz en Beertgen Jans. Met benoeming van Jacob Aertsz, korenkoper te Utrecht, tot mede-executeur en medevoogd in plaats van Cornelis Lauwerman de jonge.
Op 26 augustus 1630 wordt een akkoord gesloten inzake kwestie over een akkoord d.d. 12 juni 1625 tussen Antonis Aertsz de Groot van Woensel en zijn dochter Geertruijt Antonis de Groot, alsmede inzake de nalatenschap van haar vader en de nalatenschap van haar halfbroer Wouter Antonisz de Groot in krachte van diens testament d.d. 3 juli 1625, tussen enerzijds Aert Jansz van Wijck gehuwd met Geertruijt Antonis de Groot en anderzijds Antonij Severin wedr. Catharina Antonis de Groot, bussemaecker, als vader en voogd van zijn minderjarige kind [Weyntgen Antonis] met toestemming van Cornelis Rosch, mede-voogd, mede namens Cornelis Antonisz de Groot, Jacob Aertsz de Groot en Willem Cornelisz Mode namens Cornelis Antonisz de Groot, in het buitenland zijnde. Gevolgd door afschrift van boedelinventaris van Antonijs Aertssoon de Groot van Woensell, in leven burger van Utrecht, en zijn echtgenote Maeijchgen Cornelis, met vermelding van overleden in juli 1630. Op 13 april 1631 vindt de boedelscheiding plaats.
Op 2 maart 1631 worden de huwelijkse voorwaarden opgesteld voor het huwelijk tussen Egbert Woutersz van Heerde en Annichgen Aerts dochter de Groot. Egbert wordt bijgestaan door zijn vader Wouter Egbertsz van Heerde en Gerrit de Vosch, procureur, en Cozijn van de Elze. Annichgen wordt bijgestaan door Jacob Aertsz de Groot, grootvader, Lambert Jacobsz de Groot, oom, Adriaen Joachimsz van Lambalch en Jan Claesz van der Horst, behuwd ooms en mombaers, en Salomon Bartholomeusz van Caster, mede behuwd oom.
Uit dit huwelijk:
2 Luijtgen Jacobs de Groot, overleden november-december 1655 (aangetekend 10 december 1655), begraven in de Geertekerk te Utrecht. Gehuwd 2 mei 1618 voor het gerecht te Utrecht met Adriaan Joachims van Lambalch, zoon van Jochum Adriaensz, overleden januari 1648 (aangetekend 18 januari 1648), begraven in de Geertekerk te Utrecht
3 Catharina Jacobs de Groot, overleden mei 1666 (aangetekend 14 mei 1666), begraven in de Buurkerk te Utrecht. Gehuwd 7 april 1627 voor het gerecht te Utrecht met Salomon Bartholomeusz de Faber, overleden 24 september 1678, begraven in de Duijtsen Huiskerk te Utrecht
4 Lambert Jacobsz de Groot, overleden juli 1660 (aangetekend 30 juli 1660), begraven in de Geertekerk te Utrecht. Gehuwd 14 april 1627 voor het gerecht te Utrecht met Mechtelt Willems ter Lienden