Haer, Gijsbert van der (ca. 1460-1526)

Gijsbert van der Haer, zoon van Loef van der Haer en Heijlwich NN, geboren ca. 1460, overleden 1526

Gehuwd met

Lijsbet Claes Ketelaer, dochter van Claes Claesz Ketelaer, overleden 1510-1511

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) razu.nl, 3) NT00061_7. Nadere Toegang op inv. nr 7 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 4) NT00061_27. Nadere Toegang op inv. nr 27 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 5) NT00061_37. Nadere Toegang op inv. nr 37 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 6) NT00061_38. Nadere Toegang op inv. nr 38 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 7) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 8) NT00061_47. Nadere Toegang op inv. nr 47 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 9) NT00061_48. Nadere Toegang op inv. nr 48 uit de Collectie Digitale Bronnen (61), M.S.F. Kemp, februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 10) onsvoorgeslacht.nl, 11) Repertorium op de lenen van de proosdij van Sint Pieter te Utrecht, 1228-1693 (1731), J.C. Kort. In: De Nederlandsche Leeuw, jrg. 113 (1996), 12) Repertorium op de lenen van de hofstede Nijenrode, 1352-1677, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 52 (1997), 13) Repertorium op de lenen en tijnsen van de hofstede Culemborg, 1251-1648 (1669), J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 42 (1987), 14) De lenen van de hofstede IJsselstein, 1310-1656, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 38 (1983), 15) Repertorium op de lenen van de hofstede Montfoort, 1362-1649, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht’, jrg. 27, 35 en 37 (1972, 1980 en 1982), 16) nationaalarchief.nl, 17) Genealogische bijdragen betreffende het geslacht van Oostrum, Jhr. W.A. Beelaerts van Blokland. In: De Nederlandsche Leeuw, jrg. 24 (1906), pg. 264-272

Op 15 maart 1478 is Gijsbert van der Haar bij dode van Loef, zijn vader, beleend met een viertel in Maarssen tussen de Vecht en de Broekdijk. Op 7 december 1492 Jacob Franckensz door de proosdij van St. Pieter te Utrecht, na opdracht door Gijsbert van der Haer Loeffsz.

Op 11 april 1481 is Gijsbert van der Haar bij dode van Loef, zijn vader, beleend met 2 morgen land in Lopik boven de kerk aan de noordzijde van het dorp. In 15.. Claes van Gersum, schepen van Utrecht, voor Heilwich van der Haer.

Op 14 juni 1485 schenkt Bisschop David schenkt bij transfixbrief aan Loif van der Haer afgepande goederen ten hofrechte aan zijnen pander Ghijsbert van den Haer, nadat deze hem voor zijne pachten tevreden gesteld heeft.

In 1487 voor Joest Gerijtss scout tot Schalwijk compareert Jfr Heijlwich Loefs wedue van der Haer, versocht te mogen scheiden van Gijsbert, Loef, Cornelia en Petronella haar zoons en dochters, na dode van Loef hun vader.

Op 11 mei 1489 machtigt het klooster van St. Mariendaell bij Utrecht Ghijsbert Van der Haer, om aan het kapittel over te dragen ½ hoeve land te Bruekelen. Op 25 mei 1489 een gerechtsbrief van Bruekelen, waarbij Ghijsbert Van der Hair, als bij de hier ingelaschte volmacht dd. 1489 Mei 11 gemachtigd door het klooster van St. Mariendaell bij Utrecht, overdraagt aan het kapittel ½ hoeve land aldaar. Met transfix dd. 1489 Mei 11, waarbij het klooster van St. Mariendaell bij Utrecht Ghysbert Van der Haer daartoe machtigt.

In 1496 zaterdach na St Gheertrudendach Jfr Hillegont Johans wed. van der Haer en Loeff van der Haer hoer soen met Gijsbert van der Haer Loeffs, Egbert van Gruenenberh en Roeloff van Baern als magen
van Jfr Aleijt Johansdr van der Haer van haer vier vierendelen mit malcanderen lotinge gedan, waarin gementioneert worden: Hendrick de Reuse, Gerrit van Aemstels erfgenamen, Johan van der Schoer, her Machelem Vuijstinck, Dirck van der Weijdens erfgenamen, Gerrit Knoep, Jfr Celye van Aemstel haer moeije, Henric van Voirde etc.

Op 14 maart 1500 is Gijsbert Verhaer beleend met 2 morgen in Schalkwijk voor Maria, zijn dochter, bij overdracht door Berta Doijs na de dood van Maria Jacobsdr, haar dochter, met haar lijftocht. Op 18 september 1556 Gijsbert van Winsen voor Maria, dochter van Gijsbert van der Haar, weduwe Gerrit van Winsen, zijn moeder. Op 18 maart 1561 Eelgis van Winsen bij dode van Maria van der Haar, weduwe, zijn moeder.

In 1507 opten Palmavont draagt Jfr Oedell weduwe van Gijsbert van Hardenbroeck een rente op uit 7 m, 5 m en 2 m te Bunnick omschreven als 1507 en 1487. Zij transporteert dit nu op de Regulieren te Utrecht. Over waren Gijsbert van der Haer en Herman Aquyrijnssoen.

Oudschildgeld Vreeswijk in 1501: Gijsbert Verhaer 7 m, bet. zelf 7 m; en 1511: Gijsbert Verhaer 7 m.

In 1507 donderdag na Assumptio Mariae Willemtgen Jan de Ridders dr. transporteert Gijsbert van der Haer de goederen haer gemaeckt bij Heer Dirck van der Haer sijn broeder.

In 1508 Gijsbert van der Haer heeft vercocht aen Frederick Jacobsz V mergen landts te Breuckelen voor 100 Rgld. 100 bij met de selve verlijt is naer dode van Joris van der Haer.

Op 14 maart 1510 Giisbert Verhair als een toevenger ende tot behoeff Marij siin dochter overmits willige opdracht van Berta Willemsdr Doijs en doer overlijden van Mary Mr Jacobsdr, dochter van Berta vrsz, 2 m in Schalkwijk als 17 april 1485.
Op 26 maart 1510 Gijsbert van der Haer ende Joffr. Lijsbethen sijn wijff transporteren Gijsbert van Meerlo twee cameren etc. after St. Peters inden regenbooch getimmert bij Heer Dirck van der Haer wilener Canonick St. Peters t’Utrecht sijn broeder zal. naest de huijsinge van Loeff van der Haer haer beijder vader zal. etc.

Oudschildgeld Bunnik en Vechten in 1511: Gijsbert Verhair 13 m, Splinter self v/d hoeff van St Pieter en Lubbert Goijertsz 3 m.
Op 3 september 1511 is Corstijna, dochter van Gijsbert van der Haer, beleend met 2 morgen land in Benschop aan de noordzijde beneden de kerk in een halve hoeve, 
bij dode van Lijsbeth, dochter van Claes Ketelaer, haar moeder.

In 1514 Loeff van der Haer, pastoer tot Oudewater, en Johan Ruijsch, dedingsluijden van Gijsbert van der Haer, Willem van Oostrum zijn dochters Corstijnen man, roerende hun huwelijkse voorwaarden. Willem zal onder andere krijgen 7 morgen tot Bunnick opde Enge, de nahand van 4 morgen in Schalkwijk int Groenewout dat Willem Doeijs nu bruijckt, noch de nahant van een vierdellant die Gerit Mathijs gebruijckt, die noch een vierdel gebruikt daer Gherijt van Winsen oeck des voorschreven Gijsbert van der Haers dochters man de nahand af hebben zal. Aldus indien dat Willem van Oostrum dan geloofde te verlaten de 4 morgen die Willem Doeijs bruijct tot Gerrit van Winssens behoef, so soude Willem van Oostrum beijde vierdelen die Gerijt Mathijss nu gebruikt ten lester doot van sijnre huijsvrouwen oom en moeije en Gijsberts vrouw, Corstijnen moeder is overleden. Jacob van Snellenberch en Gerrit van Winssen was (als elk getrouwd met een dochter van Gijsbert van der Haer) beloofd door Gijsert etc. Willem van Oostrum ontvangt in 1514 70 lb als beloofd.
Op 13 november 1514 leggen de pander Jacob van Jutfaes, Ghijsbert van der Hair en Gerijt Struijck Gerrijtss voor de vroedschap van Utrecht, ten verzoeke van den bisschop en de Staten, getuigenis af over het uitpanden van het stuivergeld van het bier van ingezetenen van Hoencoop.

Op 14 april 1515 ontvangt Maria Gijsbertsdr van der Haer een halve hoeve in Jutphaes Nedereijnt als 8 oktober 1510. Zij lijftocht haar vader erin die ook zegelt.

Op 8 maart 1517 Gijsbert van der Haer doet kont dat hem eertijts te loot viel o.a. een halve hoeve in Schalkwijk achter de kerck, 4 m aldaer int Groenewout en Willem Deijs nu gebruikt en noch een halve hoeve
aldaar – zegt dat heer Loeff van der Haer pastoer tot Oudewater zijn broer en Jfr Cornelia van der Haer zijn zuster hun lijftocht zullen hebben aen de eerste twee percelen en aan de helft vant leste perceel – na hun dood komt het weer aan hem (Gijsbert) of zijn erfgenamen.
Op 2 april 1517 Gijsbert Verhaer transporteert Joffr. Marie sijn dochter een derdendeel, Jacob van Snellenberch ende Willem van Oostrum sijn twee swagheren de twee andere dardendelen van alle sijn goederen behoudelijck hem sijn lijfftoch aen’t selve.
In 1517 zaterdach op Beloken Paeschavont voor Beernt Wten Enge, rentmeester en thijnsmeester van de heer van Utrecht, compareert Ghijsbert van der Hair en transporteert 10 m in Bunnick, streckende van Jan van Driebergens erfgenamen lant tot aen den Broecksloet toe, so als Lubbert Goeyertss te bruken plach. Nog 7 gouden philips gu uit ½ hoeve daer naest gelegen die Arijaen Hermenss in erfpacht heeft, op Jfr Marie, Gijsberts vrsz dochter van der Haer, beheltelik de lijftocht van Gijsbert. Over als hofgenoten Michiel Ram en Jan Gerijt Hermenss Overdam.
In 1517 donderdach na St.Agneten Willem van Oestrum consttueert Ghijsbert Verhaer, Speijert en Dirck, Willem’s vrsz bastertsoen.

Op 20 maart 1521 verklaren Ghijsbert van der Hair en zijn schoonzoon Gherijt van Winssen verkocht te hebben aan Johan van Renesse van Zeijst eene erfrente van 4 pond ’s jaars uit 4 morgen land in Oudt-Camerick.
Op 22 maart 1521 Anthonis van Zuijlen van Nijevelt Willems, bastert, schout van Schonouwen, compareert Willem van Oestrum, Dirck, Peter, Heijnrick, Jan, Agniese en Anthonia zijn kinderen die hi hadde bij Katherlin Peter Trindedr zijn voirwijf. Willem is nu gehuwd met Corstijna Gijsbertsdr van der Hair. Hij transporteert op Goeijert van Voerdt Heinrickx die 9 delen van 10 delen van 5 morgen, omschreven als 1494 Beloeken Paesavont. Over waren Gerrit Gerritss in die Bieshaer, Dirck van Oestrum en Adrijaen Willemss. Eodem die verklaren Willem van Oestrum en Jacob van Snellenberch zijn zwager betaald te zijn voor dit land.

In 1522 zaterdach na Valentini verklaart Arijaen Hermenss te Bunnick schuld aan Ghijsbert van der Haer.

In 1523 zaterdach St Lucienavond verklaart Adrijaen Hermanss te Bunnick schuld aan Ghijsbert Verhaer.

In 1526 is binnen de stad Utrecht overleden Gijsbert Verhaer Loefsz.

Op 8 februari 1529 is Willem van Oostrum voor Corstijna, dochter van Gijsbert van der Haer, zijn vrouw, bij dode van haar vader, beleend met een boomgaard met uiterdijk in Oud Aa in het gerecht van de leenheer.
Op 18 maart 1529 Gherit van Winsen ende Joffr. Marie Gijsbert Verhaers dr sijn huijsvrou , daer hij etc… Willem van Oostrum en Joffr. Korsgen sijn huijsvrou en Joffr. Hadewich Jacob van Snellenberchs weduwe sijn wijfs susteren, Willem, Loeff, en Juffr. Marie Jacob van Snellenberchs kinderen met Peter Ruijsch en Sijmon van Teijlingen haer mombers. 

 

Uit dit huwelijk:

Heijlwich Gijsberts van der Haer

Corstijna Gijsberts van der Hair, overleden 24 september 1533. Gehuwd met Willem van Oostrum, zoon van Dirck van Oostrum en Hedwich Jans de Bole, overleden 25 oktober 1532

Maria Gijsberts van der Haer, overleden 1556-1560. Gehuwd met Gherijt van Winssen, zoon van Pieter van Winssen en Johanna van Woudenberch, overleden 1536-1541