Peeter Harmenssen, linnenwever, geboren ca. 1585, overleden 1663-1670
Ondertrouwd op 5 februari 1606 en gehuwd op 3 april 1606 te Amersfoort (#) met
Gerbrecht Jans, geboren ca. 1585, overleden 1638-1644
Gehuwd met
Evertgen Henricx, geboren ca. 1585 te Laren, overleden > 17 mei 1647. Ondertrouwd 25 juli 1605 te Amersfoort met Peter Jansz Both, overleden < 5 juli 1641
Bron: archiefeemland.nl
Op 19 november 1622 stellen Peter Harmans, linnewever, cranck van lichaeme te bedde leggende, en Gerbrechgen Jans, borgers van Amersfoort hun testament op. Over en weer bemaken zij elkaar de levenslange lijftocht van al hun na te laten goederen met een volkomen bewind en administratie. Zij secluderen de Weeskamer.
Op 28 juni 1623 kopen Peter Harmansz en Gerbrick Jans zijn vrouw een huis, hof en hofstede in de Coninckstraat, op de hoek van het Brandsteegje, van Lambertgen Cornelis met Gerrit Henricksz haar voogd en Willem Gerritsz en Thoontgen Corsen zijn vrouw.
Op 23 februari 1631 koopt Peter Harmansz, wever, van Jan Joosten Baken, koperslager en zijn vrouw Weijmtgen Jans de helft van een plechte van 150 carolusgulden hoofdsom, jaarlijks 9 gulden door Willem Hendricxsz en Willem Rijersz voor dit gerecht te beleden ten behoeve van Cornelis Jansz uit hun huis in twee woningen verdeeld, staande in de Teut (Teutstraat), gedateerd deze plechte 11 juni 1584, en tegenwoordig de rente derhalve betaald wordt door Jan Goortsz, wever als possesseur van een van de genoemde twee woningen, staande op de hoek van de Walickersteech (Walikerstraat).
Op 15 maart 1631 kopen Peter Harmansz, wever en zijn vrouw Gerbrecht Jans van Dirck Gerritsz van Nimmegen, schuitenvoerder en zijn vrouw Marrickgen Willems een huis, hof en hofstede gelegen in de Teut (Teutstraat) door Atris Gerrits gebruikt. Belast met 75 gulden hoofdsom, Jan Joosten, bakker daaruit competerende. En hebben Steven Thomasz, soldaat onder capitein Abre(?) Veer en zijn vrouw Willemtgen Wulphertsdr, mede comparerend als erfgenamen van Wulphert Wulphertsz en zijn vrouw Diewertgen Fransz in leven echtgenoten, voor “soveel ’t noot” zij in genoemd transport geconsenteerd en geapprobeerd bij deze.
Op 21 mei 1638 kopen Peter Harmansz, linnenwerker, en zijn vrouw Gerbrecht Jans voor de ene helft en Rijck Petersz, mede linnenwerker, en zijn vrouw Jannitgen Thonis voor de andere helft, zeker huis, hof en hofstede staande en gelegen aan de Westsingel van Henrick Lourensz. Op het huis rust een last van zes stuivers, acht penningen toekomend aan de Lieve Vrouwekapel, nog 200 gulden hoofdsom daarin gevestigd ten behoeve van Aeltgen Dirckens, nog 100 gulden hoofdsom toekomend aan Harman Sacharias, nog 100 gulden toekomend aan Oth Jansz, metselaar, nog 100 gulden hoofdsom toekomend aan Aert Henricxsz en Haesgen Harmans erfgenamen en nog 100 gulden daarin gevestigd ten behoeve van Peter Broenisz.
Op 23 augustus 1643 leent Peter Hermansen, linnenwever, een som van 200 gulden met losrente van 11 gulden aan Coenraat Jansz Smith, rietmaker, en Jannitgen Hermans zijn vrouw. Onderpand is een huis op Bloemendaal. De schuldsom is op 2 mei 1646 voldaan.
Op 30 augustus 1644 compareren Peter Harmanszn., als man en voogd van Evertgen Henricx, tevoren weduwe van Peter Janzn Both, en Jan Peterzn (tekent: Jan Peterzn. Both) en Wijn Peterzn (tekent: Winant Peterzn) zonen, en Thonis Henricxzn van Striloo (tekent: Thonis Hendrickken van Strielo) en Willem Peterzn, zwagers, voor een derde part; Willem Lambertszn, als man en voogd van zijn huisvrouw, zich mede sterk makend voor Evert Wouterszn, zijn zwager, voor een derde part. Peter Harmanzn, die het recht bij coopcedulle van 24 augustus 1644 heeft verkregen van Evert Lambertszn en van Jan Janszn, als man en voogden van hun huisvrouwen, en Willem Lambertszn als man en voogd van zijn huisvrouw, en voornoemde Evert Lambertzn had mede het recht verkregen bij notariële akte voor Cornelis van Hessel te Loveren op 22 september 1635 gepasseerd, van de weduwe van Wouter Janzn Both en zijn zwager, Jan Wouterszn en Jan Janzn (voornoemd), zich mede sterkmakend voor Evert Wouterszn, zijn zwager, ook voor een derde part.
Comparanten hebben in voornoemde qualiteit voor de voornoemde 2/3 parten verkocht en overgedragen en transporteren bij deze ten behoeve van Joachim en Jan Wijnen (gebroeders) en hun erfgenamen, een grafstede, gelegen in de Middelkerck, zijnde het graf in de negende “beun” in de St. Joriskerck alhier, waarvan Joachim en Jan Wijnen het andere derde part bezitten, mits men bij het openen van het graf, over de laatste ingegraven doden, de kerkelijke orde zal volgen. De comparanten verklaren voldaan en betaald te zijn, waarvan Joachim en Jan Wijnen acte verzochten.
Op 27 mei 1645 kopen Peter Hermansz Speulman en Sander Sandersz, hun huisvrouwen en erven, een huis en hofstede in de Sint Jansstraat van Jan Stevensz, hoedenmaker, en Marritgen Dircx, echtelieden.
Op 21 juli 1645 kopen Peter Hermanss, linnenwever, en zijn erven een huis of woning aan de Weverssingel met de helft bij Notenboom daar- voor aan de Cingelgraft, van Claes Jansz en Meijnsgen Wouters zijn huisvrouw.
Op 3 juni 1646 geven Peter Hermanss, linnenwever, zijn vrouw en hun erven een lening van 300 gulden en een losrente van 18 gulden per jaar aan Wulpher Jacobsz en zijn vrouw Geritgen Petersdr. Peter Hermanzen, boedelhouder van Gerbrigh Jans, verklaart de plechte op het huis van Wulphert Jacobs op de hoek van de Teut in de Coninckstraat competerende: dat de Armen van deze Stad de som van 170 gulden aan de voornoemde Wulphert heeft overgedragen tot opbouw van zijn afgebrande huis (resolutie 01 maart 1658). Met recht van preferentie. Gecondemneerd bij akte 20 april 1658. Op 30 september 1658 verklaart Peter Hermanzen dat Wulphert Jacobs zijn schuld heeft betaald.
Op 17 mei 1647 transporteren Peter Hermanss, linnenwever, en Evertgen Henricx, echtelieden en Sander Sanders en Rijcgen Peters, echtelieden, ieder voor de helft, een huis, hof en hofstede in de Teut, aan Mr Gijsbert van Dompselaer, Raad dezer stad, en zijn erven. Peter Harmansz, linnenwever, is op 23 november 1648 belender van een huis en plaats in de Sint Jansstraat.
Op 15 mei 1661 verkoopt Peter Harmanz, weduwenaar en boedelharder van Gerberecht Jans, en Geurt Jacobsz en zijn vrouw Rijcken Petersdochter, een huis en hof staande in de Sint Jansstraat aan Jan Willemz, molenaer, en Cornelis Caen, notaris.
Op 19 september 1670 verkopen Albert Spijcker en zijn vrouw Gijsbertjen Thomas Echtelsz die vanwege haar moeder erfgenaam is geweest van Rijck Peterssen, linnewever, voor de ene helft, ende Rijckje Peters, weduwe van Sander Sandersen, voor haarzelf en de mede als erfgenaam van zaliger Peter Harmsen, voor de andere helft, een huis, hof en hofstede aan de Weverssingel aan de erfgenamen van Gerrit Aertsen en zijn vrouw Pleuntje Jans. Op het huis rust een last van 6 stuivers en 8 penningen toekomende de Lieve Vrouwenkapel.
Uit het 1e huwelijk: