Vranck Oliviers Inhouck, kerkmeester te Naaldwijk (1661), zoon van Olivier Francken Inhoeck en Neeltje Joosten Vercroft, gedoopt 9 september 1612 te Naaldwijk (#), overleden 1678-1680
Gehuwd 1637-1639 met
Lijsbet Maartens Sprockenburg, dochter van Maerten Maertensz Sprockenburg en Maritge Pieters, gedoopt 11 april 1615 te Naaldwijk (#), begraven 23 november 1683 te Naaldwijk
Gehuwd op 20 oktober 1634 in de Nieuwe Kerk te Delft met
Gerrit Cornelisz van ’s Graefwech, begraven 15 maart 1636 te Naaldwijk
Bronnen: 1) stadsarchiefdelft.nl, 2) Inhouck te Naaldwijk en Honselersdijk, Mr. G. van Niekerken. In: Ons Voorgeslacht, jrg 54 (1999), blz. 432-441, 3) Lidmaten Naaldwijk (1645-1688), J.H. Brakke. In: Ons Voorgeslacht, jaargang 13 (1958)
Op 21 juni 1644 verkopen Vranck Oliviersz Inhouck, Joost Oliviersz Inhouck en Gerrit Cornelisz Valck, als man en voogd van Crijntje Oliviers Inhouck, kinderen en erfgenamen van Olivier Vrancken Inhouck, allen wonend to Naaldwijk, aan de testamentaire voogden van de kinderen van Cornelis Rosa, in leven secretaris van het Hof van Holland, 2 morgen land in Naaldwijk, alsmede 10 hond 63 roe aldaar voor 3486 gulden 3 stuivers 9 penningen. Op 1 januari 1648 verkoopt Vranck Olivier Inhouck, onze inwoner, aan Gerrit Cornelisz Valck, mede onze inwoner, de helft van een huis, schuur, berg en geboomte en de helft van een boomgaard, gekomen van het kapittel to Naaldwijk en de helft van de inboedel, zoals Olivier Vrancken Inhouck gezeten heeft voor 1150 Carolus gulden. Op 20 juni 1663 verkopen Vranck Oliviersz Inhouck en Gerrit Cornelisz Valck, als getrouwd hebbende Crijntje Oliviers, mede namens Joost Oliviersz Inhouck, haar zwager en broeder, samen kinderen en erfgenamen van saliger Olivier Vrancken Inhoucken, voor f 200 een huis to Naaldwijk in de Zuidbuurt, aan Cornelis Jorissen van der Marck, wonende to Naaldwijk.
In het lidmatenregister van Naaldwijk 1645-1688 staat aangetekend ‘buiten het dorp op het lant’ Franc Oliviersz en Lijsbet Maertens sijn vrou.
Op 13 juni 1647 is een inventaris gemaakt door Cornelis Cornelisz Hogerslaen, schoenmaker te Naaldwijk, weduwenaar van Ariaentgen Claesdr van Swieten, inzaken de nagelaten goederen van Ariaentgen. Daaronder vallen inkomende schulden, inclusief een rekening van Vranck Oliviers Inhouck.
Op 15 december 1652 is Vranck schuldig aan Jonkvrouwe Maria van der Urck, weduwe van Sijmon van Catshuijsen in leven baljuw en rentmeester van Naaldwijk, f 2000 krachtens sentenrie van het Hof van Holland van 7 november 1651, onder verband van 3 morgen 5 hont en 81 roe land. De schuld is afgelost op 30 maart 1665.
Op 3 mei 1659 verklaart Cornelis Jeroensz van Schie, onder inwoner als principaal, met Vranck Oliviersz Inhoeck, Dirck Aelbrechtsz Vredenburgh en Jan Cornelisz van Heiningen, inwoners van Naaldwijk, als borgen, schuldig te zijn aan Jan Corstiaensz van der Burg, wonende te Delft, de somma van f 200. Op dezelfde datum geeft Cornelis Jeroensz van Schie, wonende in het dorp te Naaldwijk, te kennen dat Vranck Oliviersz Inhouck, Dirck Aelbrechtsz Vredenburgh en Jan Cornelisz van Heiningen, zich borg haden gesteld voor hem ter restitutie van f 200, die hij schuldig is aan Jan Corstiaensz van der Burgh. Ter meerdere zekerheid van zijn borgen stelt hij om niet te verkopen, alieneren of te belasten zijn huizen en erven. Op 3 mei 1661 geven Vranck Oliviersz Inhouck en Jan Cornelisz van Heijningen, vervangende Dirck Aelbrechtsz Vredenburg, toestemming aan Cornelis Jeroensz om het huis en erf in het dorp te Naaldwijk te verkopen aan Pieter Hogendijck.
Op 7 juni 1661 verklaren Pieter van der Meer, baljuw van Naaldwijk, Vranck Oliviersz Inhouck en Abraham Vrancken van der Urck, beiden kerkmeesters aldaar, in die kwaliteit schuldig te zijn aan de Diaconie van de kerk van Naaldwijk en Honselersdijk, de somma van f 300. Op 5 mei 1666 verklaart Cornelis Vrancken Inhouck, onze inwoner als principaal, met Vranck Oliviersen Inhouck, onze inwoner, en Doe Pietersen Ockenburgh, wonende ambacht van Monster, als borgen, schuldig te zijn aan de voogden van het nagelaten weeskind van Gerrit Willemsen van Sijl en Maritge Aelbregts van der Thuijn, genaamd Maritge Gerrits, de somme van f 900. Op 26 juni 1667 geven Cornelis Vrancken Inhouck, Vranck Oliviersz Inhouck en Doe Pietersz Ockenburgh te kennen dat zij op 5 mei 1666 voor schepenen alhier hebben bekend schuldig te zijn aan de voogden van het nagelaten weeskind van Gerrit Willemsz van Sijl en Maritge Aelbrechts van der Thuijn de somme van f 900 volgens obligatie. Daar deze obligatie vermist wordt, wordt toegestemd dat er een duplicaat wordt gemaakt.
Op 20 juli 1677 zijn Vranck Oliviersz Inhouck en Lijsbeth Maertens, zijn huisvrouw, schuldig aan Richard van der Kun, koopman van wijnen to ’s Gravenhage, 1200 carolus gulden wegens geldlening tegen 6% rente onder verband van een huis en erf en 5 morgen 4 hont land to Naaldwijk, waarvan 1 morgen is gekomen van Zijne Hoogheid en 4 morgen 4 hont van Cornelis Molenwerf. Op 1 juli 1678 is Vranck Oliviersz Inhouck schuldig aan mr Willem de Roos, schoolmeester to Naaldwijk, f 1300 wegens geldlening tegen 6% rente onder verband van 7 morgen land. Op 4 april 1677 is Vranck Oliviersz Inhouck getuige bij het verlijden van een notariële akte.
In 1680 staat de weduwe van Vranck Oliviersz in Hoeck, bouwneringe doende, in het register van Familiegeld vermeld als gezinshoofd. Het aantal gezinsleden is 4.
Op 4 november 1683 vragen Pouwelis Jansz van der Speck en Arij Leendertsz Rodenburg, zwagers van Lisbeth Maertens Sprockenburg weduwe van Vranck Olijviersen Inhouck, om hun aanstelling tot curator over haar boedel, hetgeen op 27 november 1683 wordt toegestaan. Op 26 juni 1686 verzoekt de bode Etienne de Clarr betaling van het pontgeld, verschuldigd geworden bij de verkoop door curatoren van de insolvente boedel van Lijsbeth Maertens, waarin hij voor 1/3 part gerechtigd is. Hij stelt dat hij onder meer daarvan moet leven. Hij rekest wordt traag behandeld. Op 12 maart 1685 wordt een comparantie van partijen bevolen, op 2 september 1686 wederom. Of de bode zijn geld heeft ontvangen is niet vermeld.
Uit dit huwelijk:
1 Cornelis Vrancken Inhoeck, bouwman, schepen van Honselersdijk, gedoopt 30 oktober 1639 te Naaldwijk, begraven 21 april 1694 te Naaldwijk. Gehuwd op 22 mei 1667 te Naaldwijk met Geertje Jans Verspeck, dochter van Jan Pouwelsz Verspeck en Neeltgen Pouwels van Dijck de jongere, gedoopt 13 december 1643 te De Lier, overleden 23 maart 1693 te Naaldwijk
2 Arijen Vrancken Inhoeck, gedoopt 4 mei 1642 te Naaldwijk, begraven 24 mei 1642 te Naaldwijk
3 NN Vrancken Inhoeck, begraven 8 augustus 1643 te Naaldwijk
5 Pleuntje Vrancken Inhoeck, gedoopt 1 mei 1648 te Naaldwijk, begraven 24 juni 1648 te Naaldwijk
6 Neeltgen Vrancken Inhoeck, gedoopt 6 augustus 1649 te Naaldwijk, begraven 22 mei 1694 te Naaldwijk. Gehuwd ca. 1674 met Arij Leendertsz Rodenburch, zoon van Leendert Philipsz Rodenburgh en Pietertje Aems van Velde, gedoopt 16 september 1644 te De Lier, begraven 12 april 1691 te Naaldwijk. Ondertrouwd op 14 juni 1692 en gehuwd op 29 juli 1692 in de Nieuwe Kerk te Delft met Jacob Louris van Heusden, bouwman, begraven 25 april 1719 te Naaldwijk
7 Anna Vrancken Inhoeck, gedoopt 25 augustus 1652 te Naaldwijk
8 Maerten Vrancken Inhoeck, gedoopt 11 december 1655 te Naaldwijk