Claes Jan Marcelisz, zoon van Jan Marcelisz, overleden < 11 februari 1557
Gehuwd met
Elisabeth Erbert Loijen, dochter van Erbert Loijen en Jutta Aelbrechts
Bronnen: 1) vpnd.nl, 2) St. Michielsgestel, transcriptie transporten en vernaderingen 1538-1542. Jan Toirkens, 3) St. Michielsgestel, transcriptie transporten en vernaderingen 1557-1566. Jan Toirkens
Op 10 februari 1538 verklaren Willem Goerts en Henrick van Weert schepenen in Gestel bij Herlaer dat is verschenen Claes zoon wijlen Jan Marcelis en verkoopt nu aan Lenaert en aan Jan, broers en wettige zoons van wijlen Henrick zoon Peter Henrick Matheus een jaarlijkse pacht van 1 malder rogge, maat van Den Bosch, steeds op Maria Lichtmisdag te betalen, vrij in Den Bosch te leveren op onderpand van een akker gelegen in de parochie Gestel, ter plaatse Heescker genoemd, b.p. de erfgenamen van Gijsbrecht Ariaen Pels, Wouter Wouters van Beeck, Claes Jan Mercelis, de erfgenamen van Jan Hermans. Claes als schuldenaar belooft de verkoop gestand te doen en de akker in goede staat te houden voor de betaling van de pacht van 1 malder.
Lenaert en Jan, broers uit de vorige akte beloven aan Claes Jan Marcelis dat die het malder rogge af mag lossen met 20 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers, samen met alle vervallen termijnen, mits er een half jaar vooraf is opgezegd.
Op 9 maart 1540 verklaren Willem Henricks en Henrick van weert, schepenen in Gestel bij Herlaer dat voor hen is verschenen Willem zoon wijlen Cornelis van Mughovel en verkoopt aan Jan zoon Claes Marcelis een stuk land, gelegen in de parochie Gestel ter plaatse Thede genoemd, b.p. Willem zoon Dirck de Decker, de gemeenschjappelijke pad daar, het erf van de erfgenamen van Lambert Millinck genoemd het Duijsbroeck, de gemeenschappelijke straat. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen behalve 13 cijnshoenderen per jaar op de betreffende cijnsdag.
Op .. december 1541 verklaren Willem Henricks van Griensvenne, Henrick van Weert, Willem Goerts van de Merendonck en Peter Aerts van de Venne, schepenen in Gestel bij Herlaer, dat zijn verschenen Claes Jan Mercelis en Jan Henrick Spierincks die zijn verzocht om een verklaring af te leggen of dat Annen dochter van wijlen Ariaen Pels met haar minderjarige kinderen al dan niet twee stukken akkerland daar heeft liggen in de parochie Gestel, ´leeg liggend en of het gewenst is dat Annen en haar kinderen beter dat bezit zouden verkopen tot onderhoud van haar en haar kinderen. Claes en Jan verklaren vervolgens onder ede voor schout en schepenen hiertoe bijeen gekomen in ‘gebannen vierschaar’, dat Anna en haar minmderjarige kinderen de genoemde stukken land in het openbaar heeft verkocht om daarmee de vervallen pachten en haar schulden heeft betaald en het geld dat erover schoot aan de voogden heeft gegeven ten voordele van Anna en haar minderjarige kinderen om dat geld te beleggen zoals hoort en de genoemde akker ´leeg liggend of
enen verpachten van quader betalinge´.
Op 16 januari 1562 verklaren Henrick Jan Emonts en Goijaert Willems van de Merendonck, schepenen dat eerder Jan zoon wijlen Claes Janssen, Mechteld weduwe van wijlen Willem van Beeck, Chatarina weduwe van Gijsbert Pels met hun voogden daarin, verder Joost zoon wijlen Jacop Janssen Verhoeven door deze Jacop verwekt bij diens vrouw Elisabeth dochter van genoemde Claes Janssen, welke Mechteld en Chatarina wettige dochters zijn van Claes Jan Mercelis door deze Nicleas verwekt bij Elisabeth dochter wijlen Erbert Loijen, op 11 februari 1557 een ontwerp voor een boedeldeling laten maken, vanwege het bezit dat ze na de dood van Claes Jan Mercelis hadden geerfd, maar welke akte vanwege een onderlinge twist toen niet was gepasseerd zoals blijkt uit dat protocol destijds.
- Genoemde Jan zoon Claes Janssen kreeg toen een stuk akkerland groot ca. 5 lopenzaad, ter plaatse genoemd aan de Beeckant, b.p. Joosten Jacobs Verhoeven, Chatelijn weduwe van Gijsbert Pels, Mechteld weduwe van Willem van Beeck, een grave daar genoemd den Beeckgrave. Nog krijgt hij een stuk land deels hopland en deels weiland ter plaatse genoemd aan het Venne, b.p. Chatarina weduwe van Gijsbert Pels en meer anderen, Henrick Willems van Beeck, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij het vierde deel van een weiland genoemd het Wout, b.p. Henrick Willems en meer anderen, de erfgenamen van Hubrecht Corstiaens, Joosten Jacops Verhoeven, Chatarina weduwe van Gijhsbert Pels. Hieruit jaarlijks aan de heer van Boxtel 8 dagen na St. Maartensdag te Middelrooij 15 stuivers en 3 oort te betalen.
- Genoemde Mechtelden weduwe van Willem Willems van Beeck kreeg toen een stuk akkerland ter plaatse genoemd aan de Beeckant, b.p. Joost Jacops Verhoeven, Jan Claessen, de erfgenamen van Willem van Beeck. Nog krijgt ze een stuk akkerland ter plaatse genoemd op Heesacker, b.p. Jan Coenen als drossaard te Hoogstraten en meer anderen, Henrick Willems van Beeck, Goerden Cornelis, de gemeenschappelijke rijweg daar. Nog krijgt ze het tweede deel van een weiland genoemd het Wout, gelegen in de jurisdictie van Schijndel, b.p. Adriaen Huberts, Wouter Evert Aerts, Roelof die Bever, Joosten Jacobs Verhoeven. Hieruit moet Mechteld jaarlijks 4 en een halve stuiver betalen op St. Michielsdag, nog aan de H. Geest in Den Bosch 6 pond paijment.
- Chaterijn weduwe van Gijsbert Adriaen Pels kreeg een huis, tuin, etc. met een korenberg en erf, ter plaatse genoemd aan de Beeckant, b.p. Jan Claessen, de gemeenschappelijke straat, Henrick Martens. Nog krijgt ze het vierde deel van een weiland gelegen in de jurisdictie van Schijndel genoemd het Wout, b.p. Jan van Helmont, de erfgenamen van Hubrecht Corstiaens, Jan Claessen. Hieruit jaarlijks aan de heer van Herlaer 12 oude groten op St. Michielsdag te betalen, nog jaarlijks 3 lopen rogge aan
diegene die er recht op hebben, nog het derde deel van een malder rogge. - Joost zoon Jacop Janssen Verhoeven kreeg een stuk akkerland ter plaatse genoemd de Beeckkant, b.p. Henrick Mertens, Jan Claessen en meer anderen, de erfgenamen van Willem van Beeck op de Beeckgrave daar. Nog krijgt hij een stuk akkerland ter plaatse ten Brekelen, genoemd de Sroijenhof, b.p. heer Jans van Lierop en meer anderen, verder rondom in de gemeijnte. Nog krijgt hij het vierde deel van een weiland gelegen in de jurisdictie van Schijndel ter plaatse genoemd in het Wout, b.p. Wouter Evert Aerts, Adriaen Huberts, Jan Claessen, de erfgenamen van Willem van Beeck. Hieruit jaarlijks 6 pond paijment aan het klooster van Hoijdonck te betalen, nog jaarlijks 1 mud rog aan O.L. Vrouw in de kapel van Den Dungen, nog aan de heer van Herlaer op St. Maartensdag 3 en een halve stuiver, nog aan de zelfde heer op St. Michielsdag 7 hoenderen.
Vandaag zijn voor ons opnieuw verschenen Jan zoon wijlen Claes Janssen, Mechteld weduwe van Willem van Beeck met haar zoon Jan, verder Matheus zoon wijlen Gijsbert Adriaen Pels door deze Gijsbert verwekt bij genoemde Chatarina, verder Joost zoon wijlen Jacop Janssen en doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars erfdeel en beloven op onderpand van hun persoon en bezit de eerdere deling alsnog goed te keuren. Ieder zal de lasten op het eigen erfdeel verder zo betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor zijn gevrijwaard. Verder zal men elkaar overpad verlenen waar nodig en ieder moet een deel van 2 roeden dijk onderhouden op de Herlaersche dijk en genoemde Joost is daarvoor vrijgesteld. Verder zullen ze binnen nu en een jaar een rogpacht aflossen van een malder die Jan Bruesten jaarlijks van hen ontvangt. Nadat zulks is gebeurd hebben wij hieraan ons schependomszegel bevestigd.
Op 3 april 1562 verklaren Jan Michiels en Peter Jan Schuermans, schepenen dat verschenen is Jan zoon wijlen Claes Janssen en verkoopt aan Mechteld weduwe van Willem van Beeck de helft van een jaarlijkse pacht van 1 mud rogge, maat van Den Bosch, steeds te betalen op St. Remiusdag, welke pacht Willem zoon wijlen Willem Goijaerts eerder had beloofd aan Claes Jan Mercelis, op onderpand van een heiveld gelegen in de parochie van Gestel, b.p. Henrick Henrick Gielis, Adriaen Peter Eijmberts, volgens schepenbrief van Gestel d.d. 3 oktober 1554. De verkoper is daarvoor gemachtigd volgens het testament van zijn vrouw Margriet d.d. 12 februari 1558 zoals het scheen, welke pacht voor de helft was vermaakt aan Jan zoon wijlen Willem van Beeck ten behoeve van diens moeder Mechteld weduwe van Willem van Beeck. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen 265-r)
en alle lasten daarin van zijn kant af te handelen.
Uit dit huwelijk:
1 Jan Claes Janssen, overleden > 26 januari 1566
2 Mechteld Claes Jan Marcelis, overleden > 3 april 1562. Gehuwd met Willem van Beeck, overleden < 14 februari 1538
4 Elisabeth Claes Jan Marcelis, overleden < 16 januari 1562. Gehuwd met Jacop Janssen Verhoeven, overleden < 16 januari 1562