Willem van Krieckenbeck van Baerle, knape (1418), zoon van Hendrik van Krieckenbeck van Baerle, overleden < 1 april 1476
Gehuwd met
Elisabeth van Pardelaer, dochter van Emont van Pardelaer, overleden 1452
Bronnen: 1) archieven.nl, 2) historischcentrumlimburg.nl, 3) archiefroermond.nl, 4) Bijdragen tot de geschiedenis der Graven van Kessel, Ed. Rosenkrantz. In: De Maasgouw. Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal en Letterkunde, 23e jaargang, 15 maart 1901, no. 5, 6) genwiki.nl
Op 13 juni 1416 ‘op sunte antoniusdach’ oorkonden Johan van Groesbeek, heer te Hoemen, Roelman van Arendael, heer te Well, Johan van der Straten, ridder, Evert van Wischel, ridder, Wilhelm van Kriekenbeke, Evert van den Ham, Reijner van Zeilleren, Johan van Berenbroek Arntzoon, Otto van Buren Johanszoon, Henric Francois van Nersdom, Wilhelm van Wisschel, Arnt van der Horst, Henric van Scevik, Herman van Rode, Geret Bloemendael, Derich die Haen en Henric van der Weijden, op 7 januari 1416 te Goch in het Gasthuis een bezegelde brief gezien te hebben waarbij Gadeken van Aefferden, vrijgraaf van Reinald hertog van Gulik en Gelre en met name genoemde vrije mannen in gespannen bank te Walverden op klacht Gerard Wameldinck recht gesproken heeft over Johan Kerchof wegens doodslag. Oorkonders verklaren dat de vrijgraaf dat oordeel in het Gasthuis te Goch heeft bezworen.
In 1417 oorkonden Henrick Schenk van Nideggen, ridder, heer te Walbeck, en Aleijt van Rade, echtelieden, en hun zonen Wijnant Schenk, ridder, en Henrick Schenk over de huwelijkse voorwaarden van hun dochter en zuster Johanna en Steven van Brempt. Medezegelaars zijn Rabolt van Brempt, ridder, Rutger van Vlodrop, Reijnalt van Brempt en Willem van Barle.
Op 3 mei 1418 sluiten Gerard van Vlodrop, ridder, erfvoogd van Roermond, Rabold van Brempt, ridder, Willem van Broekhuizen, erfhofmeester van Gelre, Willem van Kriekenbeek, Rutger van Vlodrop, Dirk van Wickrath, Johan van Oijst, Willem van Kessel, Johan Hermanszoon van Boedberg, Steven van Brempt, Gerard van IJshem, Arnold van Blitterswijk, Bernard van Eijle, Tilman van Eijle, Rutger van Brede, Winrick van Wijdrade, Johan van Wachtendonk, Johan van Boedberg, Johan van Boecholt, Hubrecht van Broekhuizen, Goswijn Spede, Karel van Boedberg, Heinric van Blitterswijk, Zander van Boedberg Hermanszoon, Reinard van Brempt, Seger van der Horst, Zietze van Brede, Willem van Elmpt, Johan van Vrijmershem, Gerard ingher Oe, Heinric van Baerle, Gadert van Bucholt, Zweder van Wachtendonk, Heinric van Wachtendonk, Emont van Pardelaer, Elbrecht Everarszoon van Eijle, Giselbert van Karken, Zeger Johanszoon van Kessel, Johan van Daswijlre, Arnolt Scriver van Kessel, Godert Roffaert van Kessel, Gerard Roffaert, Andries Heithuizen, Heinric Fransoijcs, en Willem van Kessel, bastaard, knapen des lands van Gelre van der Niersen opwaarts, en burgemeesteren, schepenen en raad der steden Roermond, Geldern, Goch, Venlo, Erkelenz, Nieuwstad, een verbond om een eendrachtig te blijven, ook met de andere drie kwartieren, de rechten te handhaven indien de hertog van Gulik en Gelre zonder wettige nakomelingen zal overlijden.
In Grefrath betalen voor 1450 117 personen of goederen, van wie vier die in Wankum en Hinsbeck wonen, in totaal 24 malder ½ sester haver en 168 hoenders aan de Meurse pandschap, 35 goederen zijn niet opgebouwd en betalen niets. In Viersen 32 malder haver, 20 malder meibede, 12 zware guldens wegens de gruit, 20 malder rogge en 20 malder haver van Gilis Rijntfeld wegens de hof te Holthuijsen, Arent Spede te Wankum 22 paar koren van de hertogshof en 8 malder rogge van de molen, Willem van Kriekenbeek 3 malder rogge van Bonnenmolen, Johan van Bocholt 20 malder rogge van de molen te Roijcxfort en 3½ malder rogge van pachtland.
Op 22 februari 1451 sluiten Hendrik van Kriekenbeek genaamd van Baerloe Willem, heer te Empt, Emont van Kriekenbeek genamd van Barloe en Sijbrecht van Brede, voogd van zijn vrouw Margriet, een overeenkomst met Arnold Trijppartz en diens neven meester Johan Pollart, proost te Arnhem, Dederik Pollart, kanunnik van Onze Lieve Vrouw te Aken en Dederik Pollart genaamd kraen, als erfgenamen van Baetse Kreenkens wegens goederen in het graafschap Horn en in het land van Thorn en van Kessenich en van Itter, waar hun oom Hendrik van Baerle en Baetse Kreenkens uitgestorven zijn, en dat zij als erfgenamen van Hendrik van Baerle toegedeeld is en hebben zullen de helft van 3 hoeven in land Kessenich, met name Birkenbosch, Hongerenhuggen en Beeghe (sic) c.a., de helft van hoeve Kukenbosch te Thorn en de helft van land in Panheelerbroek dat Arnold van Goor verworven heeft van Hendrik van Baerle en Baetse en een halve beemd die Gerard Haeck van Hendrik gepacht heeft. De andere helft zal Arnold Trijppartz en diens neven hebben. Hun oom zaliger heeft een vrouw gehad die hij vruchtgebruik heeft verleend aan land in het hertogdom Gelre. Dat goed wordt na haar dood gedeeld.
Uit dit huwelijk:
1 Hendrick van Krieckenbeck van Baerle, drost en stadhouder van Wickrade (1455-1457), ambtman van Kiekenbeek (1465), overleden 1474-1478. Gehuwd < 1 juni 1456 met Else van Dormenshem
3 Margareta van Kriekenbeck van Baerle