Langelaer, Dirck Dircksz van (ca. 1595-1670/75)

Dirck Dircksz van Langelaerglazenmaker, potmeester (1642), burgemeester, schepen en cameraar van Wijck bij Duurstede (1643-1669), heemraad (1640), kerkmeester van de St. Jan (1659), zoon van Dirck Reijersz van Langelaer, geboren ca. 1595, overleden 1670-1675

Gehuwd 23 mei 1621 te Wijk bij Duurstede met

Theuntje Geerlofs de Cas, overleden 1636-1639

Ondertrouwd 17 november 1639 en gehuwd 15 december 1639 te Wijk bij Duurstede (#) met

Mechteldje Jacobs Fontain, dochter van Jacob IJsbrantsz Fontain en Neeltje Cornelis, geboren ca. 1615, overleden 1683-1685

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) Het regentengeslacht Van Langelaer in Wijk bij Duurstede, J.J.C. Langeraar. In: Het Kromme-Rijngebied. Tijdschrift van de Historische Kring ‘Tussen Rijn en Lek’ maart-juni 2004 38-1/2, 3) razu.nl, 4) Nadere toegang op inv.nr. 51E uit het archief van het Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, 1300-1810 (1). Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 5) Nadere toegang op inv.nr. 51F uit het archief van het Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, 1300-1810 (1). Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 6) Wijk bij Duurstede index transporten 1546-1811

Op 21 september 1625 sluiten Dirck Dirckxss van Langelaer en Geertgen Geerloffsdr lijftocht.

Tussen 11 november 1625 en 11 november 1626 betaald het Ewoud- en Elisabethgasthuis te Wijk bij Duurstede 16 gulden, 14 stuivers en 8 penningen aan Dirck Dirckss van Langelaer glaesmaecker voor het maken van de glazen. In 1638-1639 3 gulden en 15 stuivers aan Dirck van Langelaer voor het maken van glazen. In 1641-1642 4 gulden 1 stuiver aan Dirck Dirckss van Langelaer van glaesen. In 1643-1644 3 gulden 1 stuiver aan Dirck van Langelaer voor glasen te stoppen ende repareren. In 1645-1646 7 gulden 8 penningen aan Dirck van Langelaer voor het repareren van glazen. In 1646-1647 6 gulden 2 stuivers aan Dirck van Langelaer voor het maken van de glazen. In 1647-1648 11 gulden 3 stuivers 8 penningen aan Dirck van Langelaer voor reparatie van glazen. In 1648-1649 3 gulden 2 stuivers aan Dirck van Langelaer voor het repareren van de glazen. In 1649-1650 10 gulden 15 stuivers aan Dirck van Langelaer voor reparatie van de glazen. In 1650-1651 6 gulden 5 stuivers 8 penningen aan Dirck van Langelaer. In 1653-1654 5 gulden 18 stuivers 8 penningen aan Dirck van Langelaer. In 1654-1655 5 gulden 14 stuivers aan Dirck van Langelaer voor gemaakt glazen. In 1655-1656 4 gulden 14 stuivers 8 penningen aan Dirck van Langelaer voor gemaakt glazen. In 1656-1657 6 gulden 12 stuivers aan Dirck van Langelaer voor geleverde glazen. In 1657-1658 4 gulden 11 stuivers aan Dirck van Langelaer voor glazen maken. In 1659-1660 6 gulden 10 stuivers aan Dirck van Langelaer voor repareren ende glasen te maecken. In 1660-1661 8 gulden 6 stuivers aan Dirck van Langelaer voor glazen te maken. In 1661-1662 6 gulden 6 stuivers aan Dierck van Langelaer voor glazen maken. In 1662-1663 5 gulden 19 stuivers aan Dierck van Langelaer voor glazen maken. In 1663-1664 6 gulden aan Dierck van Langelaer voor het maken van een glas van d’heer van Gaesbeeck in de heeren camer. In 1664-1665 2 gulden 15 stuivers aan Dierck van Langelaer voor het maken van glazen. In 1666-1667 3 gulden 19 stuivers aan Dirck van Langelaer voor de gemaakte glazen. In 1667-1668 3 gulden 14 stuivers aan Dirck van Langelaer voor glazen maken.

In de rekeningen van de Nederlands Hervormde Kerk te Amerongen is opgenomen: “Dirck Dirckss van Langelaer, glaesemaker, betaelt de anno 1631, thien gulden thien stuijver 10-10-0″. “Dirck Dirckss van Langelaer glaesemaecker 9-0-0” (1633-1634) en “Betaelt aen Dirck dircxs van Langelaer ende Goosen van arckelents vant repareren vande glasen volgens specificatie ende quitantie die somme van 18-15-0” (1641 ?).

Op 20 mei 1641 vindt het transport plaats van een ‘hoofgen land’ te Wijk bij Duurstede van Gijsbert Corneliss aan Dirck Dirckss van Langelaer.

Op 5 november 1658 een akte van overdracht voor schout, burgemeesters en schepenen van de stad Wijk bij Duurstede door de voogd van Stijntgen Dircx van Langelaer en Dirck van Langelaer, schepen en raad, erfgenamen van hun overleden broeder Reijnier van Langelaer, voormalig schepen, Johan van Sandick en Hendrick van Bruijnloght, mede namens zijn echtgenote Evertgen van Sandick, erfgenamen van hun overleden moeder en schoonmoeder Dircgen van Ommeren, aan Anthonij van Eijndhoven en zijn erven van een boomgaard van elf hond met de bijbehorende steeg, strekkende langs de boomgaard van Jan Helbergh tot aan de Steenstraat.

Op 3 september 1659 sluit Dirck van Langelaer een plecht af op een boomgaard aan ’t Cotersantpadt buiten Wijck met Christiaan Kelderman. De hoofdsom bedraag 300 gulden en is gelost op 13 april 1669. Dirck verkoopt de boomgaard met plecht in 1664 aan Cornelis Janssen Lont. Op 6 augustus 1660 is Dirck Langelaer samen met Johan Schaghen, burgemeester, en Mathijs van Sandbrinck geautoriseerd om een huis en erf in de Muntstraat te Wijk bij Duurstede te verkopen. Op 14 juni 1661 sluit Dirck van Langelaer een plecht af op een boomgaard aan de Borchwal te Wijk bij Duurstede, met Joffr. Geertruida Vosch van Avesaet, weduwe van Nicolaes Ronboom. De hoofdsom bedraagt 200 gulden en is gelost op 11 augustus 1662.

Oudschildgeld 1661 te Wijk bij Duurstede. Dirck Dircks van Langelaer heeft drie percelen met een grootte van 1 h 30 r, 1 halff m en 1 h.

Op 30 juli 1662 sluit Dirck van Langelaer een plecht af op 1 hont land aan de Burgwal te Wijk bij Duurstede, met de deken en capituleren van de St. Jan. De hoofdsom bedraagt 400 gulden. Op 6 juni 1663 sluit Dirck van Langelaer een plecht af op 140 roeden boomgaard op de Burgwall te Wijk bij Duurstede, met de deken en capitein van de St. Jan te Wijck. De hoofdsom bedraagt 100 gulden. Op 30 augustus 1675 verkoopt Mechteltgen Jacobs Fontain, weduwe van Dirck van Langelaer, eerstgenoemde boomgaard in de Pas aan Peter Valck. De boomgaard is belast met 7 stuivers t.b.v. ’t Gasthuijs en 3 t.b.v. ’t Capittel van St. Jan.

Op 18 december 1663 verkopen Jacob Mom, Isbrant Vosch, Hendrick van Ommeren borgemeester van Saltbommel, Gerrit de Kemp gehuwd met Ghijsbertgen van Ommeren, Hendrick van Veelen advocaat hove van Hollandt, Catharina van Veelen, Cornelis van Veelen, Johan van Sandick zoon, Hendrick Bunlocht gehuwd met Evertgen van Sandick dochter, Dirck van Langelaer schepen van Wijck, en Stijntgen Dircx weduwe Aerien Peterss, bij openbare verkoping een huijsinge ende erve, kelder ende cluijs aan de oostzijde van de Oudegracht tusschen Viebrug en St Jansbrug. Genoemde personen zijn de erven van Reijnier Aertss Mom, de erven van Metgen van Ommeren in leven gehuwd met Reijnier Mom, de kinderen en erven van Aertgen van Ommeren en de staak van Dirckgen van Ommeren. Metgen van Ommeren is later gehuwd met Cornelis Sternhoven. De erfgenamen van Metgen van Ommeren hebben ook het recht van Jan van Ommeren. Dirckgen van Ommeren was gehuwd met Reijnier van Langelaer.

Op 14 oktober 1668 in de Gedeputeerde Staten van Utrecht memorie van de glazen gesteld op het huis Dompselaer, de heer van Drakesteijn wegens appointement dd 8 mei 1668, en besluit te monteren, de som van f 24, geleverd bij Dirck van Langelaer tot Wijk.

Op 8 januari 1669 schenkt Dirck van Langelaer, schepen te Wijck te Duerstede, gehuwd met Mechteltgen Jacobs, een boomgaert, groot 2 hondt landts aan de Hoochstraet ofte Heerewech te Wijk bij Duurstede aan zijn zoon Dirck van Langelaar. De gift is vanwege een geldbedrag dat de zoon had verstrekt. Op 2 april 1685 verklaart Peter Valck dat Dirck van Langelaer en later zijn huisvrouw is overleden en dat de kinderen hun boomgaartje verlaten hebben en dat daardoor de rentebrief daarop staande niet meer afgelost wordt en de rente niet betaald.

Op 19 juni 1670 zijn burgemeester Vermeulen, Dirck van Langelaer, Johan van Sandick en Johan van Leerdam genomineerd als nieuwe huismeesters van het Ewoud en Elisabeth Gasthuis te Wijk bij Duurstede in plaats van de overleden heren Beernt de Kemp en Geurt Ottensz van Rijswijk.

Familiegeld: boveneijnde van Muntstraet, de weduwe Langelaer f 2-0-0.

Belasting op de bezaaide landen in 1676: Dirck van Langelaers weduwe brenght aen vierd’halff hondt boomgaert.

Den 19 juni 1679 is opgetekend in de lijst der personen die hunne brandemmers ten stadhuize hebben vertoond, de weduwe Dirck van Langelaer, Muntstraet.

Den 6 october 1683 is bij de regenten der stadt Wijck geschoudt de stadt santpaden ende bevonden de navolgende defecten: Gerrit van Glabeeck ende de weduwe Langelaer ijder een pael.

 

Uit het 1e huwelijk:

NN van Langelaer, begraven 26 september 1636 in de kerk te Wijk bij Duurstede

Uit het 2e huwelijk:

Dirck Dircksz van Langelaer, hovenier voor de vorsten Friedrich Wilhelm en Frederik Hendrik, gedoopt 29 september 1640 te Wijk bij Duurstede, overleden 29 maart 1713 te Potsdam Bornim (D). Gehuwd met Margareta Bernicke

Trijntghen Dircks van Langelaer, gedoopt 8 mei 1642 te Wijk bij Duurstede, overleden 1642-1651

Gerloff Dircksz van Langelaer, gedoopt 7 mei 1644 te Wijk bij Duurstede, begraven 1644 te Wijk bij Duurstede

Jacob Dircksz van Langelaer, glazenmaker, schepen (1675) en raad (1681) van Wijk bij Duurstede, gedoopt 14 oktober 1645 te Wijk bij Duurstede, overleden > 9 oktober 1682

Theuntgen Dircks van Langelaer, gedoopt 11 mei 1648 te Wijk bij Duurstede

Trijntje Dircks van Langelaer

Huijbertgen Dircks van Langelaer, gedoopt 12 februari 1656 te Wijk bij Duurstede