Mandersloot, Jacob Lambertsz (ca. 1660-1718)

Jacob Lambertsz Mandersloot, boer, buurmeester van Maarn, zoon van Lambert NN, geboren ca. 1660 te Leusden, overleden november 1718 te Maarn

Gehuwd op 22 januari 1682 voor het gerecht te Leusden (#) met

Jannetje Saren Ravesloot, dochter van Saar Adriaansz en Dirckje Gerrits de Cruijf, geboren ca. 1660, overleden december 1739 te Maarn

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) archiefeemland.nl

Jacob Lambertsz woont in Maarn (Manderen) en noemt zijn boerderij “Mandersloot” (zie foto links). Op 7 september 1694 koopt hij land te Maarn. Hij is vermogend wat blijkt uit het uitzettingsoverzicht (belasting). Hij betaalt van 1698 tot 1718 tussen de 12 en 20 gulden  per half jaar. Zijn weduwe Jannetje betaalt in 1719 en 1720 tussen de 13 gulden 17 stuivers en 19 gulden 16 stuivers per half jaar. Zij zijn daarmee in die jaren de rijksten van Maarn.

Op 8 maart 1708 koopt Jacob Lambertsz een huis in Maarn. Op 15 oktober 1710 koopt Claas Lambertsz een halve hofstede achter het huis Lichtenberg, genaamd Mandersloot, bruiker is zijn broer Jacob Lambertsz.

Op 12 november 1724 verhuurt Jannitje Zaren, wed. Jacob Lambertsen, won. onder Maarn opnieuw aan Theunis Cornelisz een huis, hof en hofstede met ca. 16 morgen land te Maarn met twee morgen land onder Woudenberg. Voor zes jaar, van 1724-1730, voor 80 gulden per jaar.

Op 17 oktober 1732 wordt er boedelscheiding gemaakt van de nalatenschap van Jacob Lambertsen, overleden te Maarn, door zijn echtgenote Jannitje Saaren. Op 20 januari 1733 vindt te Woudenberg de boedelscheiding plaats tussen Jannitje Zaren, weduwe van Jacob Lambertsz Mandersloot, en Lambert Jacobsz Mandersloot, Aart Jacobsz Mandersloot,  Gerrit Jacobsz Mandersloot, Theunis Bosch getrouwd met Lijsje Jacobs Mandersloot,  Erris Jansz getrouwd met Merritje Jacobs Mandersloot,  Gerrit Andriessen Woudenbergh  getrouwd met Hendrikje Jacobs Mandersloot, Hendrik Jansz Apeldoorn getrouwd met Zaartje Jacobs Mandersloot, Anthonij van Renes getrouwd met Willempje Jacobs Mandersloot, allen erfgenamen van Jacob Lambertsz Mandersloot. Lambert Jacobsz Mandersloot krijgt 394 gulden, Aart Jacobsz Mandersloot krijgt 200 gulden, Gerrit Jacobsz Mandersloot krijgt 200 gulden, Theunis Bosch krijgt 280 gulden, Erris Jansz krijgt 266 gulden, Gerrit Andriessen Woudenbergh krijgt 100 gulden, Hendrik Jansz Apeldoorn krijgt 1000 gulden, en Anthonij van Renes krijgt 500 gulden. 

Op 13 december 1733 verhuurt Jannitje Zaren, weduwe van Jacob Lambertsz, mede namens haar kinderen, aan Jacobus Jansz, wonende Veltdorp onder Leusden, voor de periode van 6 jaar een huis, hof en hofstede, berg, schuur, schaaphok en ca. 16 morgen land onder Maarn, laatst gebruikt door Lambert Jacobsz Mandersloot. Het eerste jaar voor het bedrag dat aan belastingen moet worden betaald, de vijf volgende jaren voor 50 gulden.

Op 10 januari 1735 verkopen Gerrit Saaren van Kleijnvelt, Jannitje Saaren weduwe van Jacob Lambertsen van Mandersloot, Maria Saaren weduwe van Dirk Aelten van de Wetering, Aeltje Henriks van de Wetering weduwe van Johannes Elissen van Doorn ende Jan Hendriksen van de Wetering, mitsgaders Jan Arissen van Ravenhorst voor sijn selve ende sig sterk makende voor sijne broeders en susters, nagelaten kinderen van Gerritje Saaren, door Aalt Jacobsen van Rutten bij haar in echte verwerkt, tesamen erfgenamen ab intestato van haaren broeder ende oom Zaar Hendriksen van de Wetering, tweevijfde portien in de herberge genaamt De Swarte Arend met sijne schuijren ende omtrent een dammaat off halff mergen tabaxland aan Jacob van Beek ende Anna van de Pol echteluijden, en drievijfde portie door de gemelten Saar Henriksen van de Wetering op den 4 januarij 1729 van de erfgenaamen van Justus Hooft van Huijsduijnen ende Johanna Henrica de Leerus in haer leven echteluijden publijcq gekogt ende aen welkers kooppenningen nog resteert een somme van 800 gulden, aan Jacob van Beek ende Anna van de Pol echteluijden.

Op 26 maart 1735 verkopen Gerrit Saaren van Kleijnvelt, Jannitje Saaren weduwe van Jacob Lambertsen van Manderssloot, Maria Saaren weduwe van Dirk Aelten van de Wetering, Aeltje Henriks van de Wetering weduwe van Johannes Elissen van Doorn ende Jan Hendriksen van de Wetering ende Neeltje Everts echteluijden, ieder voor eensevende part; Jan Arissen van Ravensloot ende Jannitje Frans echteluijden, Saar Arissen van Ravenssloot ende Theuntje Dirks echteluijden, Gerrit Arissen van Ravenssloot, Jan Jacobs van de Haar ende Rijkje Aris van Ravenssloot echteluijden, Cornelis Hendriks Bosch ende Willemijntje Aris van Ravenssloot echteluijden, Theunis Jacobs van de Haar ende Dirkje Aris van Ravenssloot echteluijden, Marritje Aris van Ravenssloot ende Ariaantje Aris van Ravenssloot, tesamen nagelaten kinderen van Arien Saaren van Ravenssloot mede voor eensevende part; ende eijndelijk Jacob Aelten van Putten ende Heijltje Henriks echteluijden, Saar Aelten van Putten ende Neeltje Theunis echteluijden, Cornelis Willemsen ende Marritje Aelten van Putten echteluijden, Aletta Aelten van Putten ende Maijtje Aelten van Putten, meerderjarige dogters, nagelaten kinderen van Gerritje Saaren door Aelt Jacobsen van Putten bij haar in echte verwekt voor laatste sevende part; alle tesamen erfgenamen van haaren broeder ende oom Zaar Hendriks van de Wetering in sijn leven gewoond hebbende in de Swarten Arent buijten de Slijkpoort te Amersfoort sekere huijsinge staande aan den Cingel tusschen de Calandermolen en Verkemerkt met den hoff daarvoor lijnregt van de gevelmuur door den kooper van de schuur door een vredinge af te schieten, alsmeede het kleijne huijsje daaragter onder een afdak van de schuur getimmert, aan Hendrik van Huijsen en Petronella van de Pol egteluijden. Op 27 februari 1736 verkopen zij twee vakken tabaxland groot omtrent seven vierel mergen, edog voetstoots ende soo groot ende kleijn deselve gelegen zijn buijten de Slijkpoort ende Utrechtsepoort, tussen de twee straaten over de herberge den Swarten Arent, aan Aleijde van Speuijenburg weduwe van Anthonij Hoogland, en seekere gelatte tabaxschuur sonder het afdakje aen de sijde van de huijsinge met een uijtgangh op de Cingel mitsgaders den hof daarachter tot aen de Cingel lijnrechts af te schieten met de muuren vant selver huijs met een vredinge tot der acceptanten lasten, staande de schuer in de Koeijsteeg, aan Jonas Cohen ende Samuel Cohen, gebroeders, kooplieden in tabak.

Op 16 oktober 1738 verhuurt Jannitje Zaren, weduwe van Jacob Lambertsz, opnieuw aan Anthonij van Renes voor de periode van 6 jaar een huis, hof en hofstede, berg, schuur, schaaphok en land onder Maarn, nog ca. 4 morgen land onder Maarn, eerder gebruikt door Hendrik Bruus (Breunissen) en nog ca. twee morgen in Cleijn Ringelpoel onder Woudenberg, eerder gebruikt door Willem Cornelisz op Eijkelenburg. Voor 60 gulden per jaar.  Op 2 februari 1739 verhuurt Jannitje Zaren, weduwe van Jacob Lambertsz Manderslooth, aan Hendrik Breunissen, voor de periode van 6 jaar een huis, hof en hofstede, bergen, schuur, schaaphok, varkenshok en land en veen- en plaglanden, genaamd Manderslooth, onder Maarn en nog 3 1/2 morgen land onder Woudenberg, nu gebruikt door Cors en Jannitje Errisen, en ca. 2 1/2 morgen land op de Wetering, naast het huis van Cornelis Vranken onder Woudenberg. Het eerste jaar voor 60 gulden, de andere jaren voor 130 gulden. De huurders moeten alles zo snel mogelijk opknappen en een nieuw rieten dak leggen.

Op 2 december 1743 verschijnen ‘kinderen, kindskinderen en universele erfgenamen van Jacob Lambertse Mandersloot en Jannitje Zaren, in leven echtelieden, ingevolge den appointement van permissie van edele hove dezer provintie in dato den 29en november 1743, zullen opveijlen en verkopen de nabeschreven huijzingen, hofsteden en landerijen gelegen onder geregte van Maren en Woudenberg’. De verkoop bestaat ‘eerstelijck een hofstede bestaende in een huis, berg en schuer met zijn aenhorige bouw, weij en heijlanden, te zamen groot ontrend seventig mergen edog zoo groot en kleijn die staende en gelegen zijn tot Maren, onder den gerechte van Leusen, agter Ligtenberg, ontrend Woudenberg, genaemt Mandersloot (waarbij nog verkogt worden ses mergen bouw en weijland, gelegen in Kleijn Ringelpoel onder Woudenberg verongeldende voor 5½ mergen en niet voor 3½ mergen, gelijk abusivelijk in het billet van verkoping staet, te zamen op ontrend 2 mergen van de evengenoemde ses mergen)’. Daarnaast nog ‘een huis en erf, berg en schuer nevens ontrend dertig mergen bouw, weij en heijlanden gelegen mede tot Maren’ alles tezamen voor een bedrag van f 3035. Tevens wordt verkocht ‘een huizinge, hof en hofstede, berg en schuer, nevens ontrend 50 mergen bouw, weij en hijelanden’ voor f 1400, ‘vijf mergen weijland gelegen onder Maren in de Marense meente daer ten noorden en oosten den Slappendeksendijk en ten zuiden en westen de verkopers’ voor f 525, ’twee en een half mergen bouwland gelegen op de wetering onder den geregte van Woudenberg, daer westwaerts de gemeene weg, zuidoost en noordwaerts de kinderen en erfgenamen van Gijsbert Lambertse en Teuntje van Seldere’ voor f 870, en ‘eindelijk ontrend 1½ mergen bouwland gelegen tot Maren, genaemt het Zegertje’ voor f 340 (#). De verdeling van de opbrengsten en de erfenis tussen de erfgenamen is geregeld op 25 juni 1744 (#). Hierbij zijn als erfgenamen genoemd Lambert Jacobse Mandersloot, zoon, wonende Driebergen, Aart Jacobse Manderslooth, zoon, wonende Darthuizen, Gerrit Jacobse Manderslooth, zoon, wonende Scherpenzeel, Teunis Bosch weduwenaar Lijsje Jacobse Manderslooth, dochter, wonende Woudenberg, de onmondige kinderen van Lijsje Jacobse Manderslooth Evert en Willemeijntje Teuniss Bosch, Gerrit Andriesse Woudenbergh gehuwd met Hendrikje Jacobze Manderslooth, dochter, wonende Nederlangbroek, Sara Jacobs Manderslooth, dochter, eerder weduwe Cornelis Pieterse van Beek, laatst weduwe Hendrik Janse van Appeldoorn, wonende Woudenberg, de onmondige kinderen van Sara Jacobs Manderslooth Jacobje Cornelis van Beek, Jannigje Hendriks van Appeldoorn, Cornelia Hendriks van Appeldoorn, Anthony van Renes gehuwd met Willemina Jacobs Manderslooth, dochter, wonende Maarn, de erven Merrigje Jacobs Manderslooth, dochter, in leven gehuwd met Erris Janse van Ekeris: Maria Arrisse van Eekeris, dochter, wonende Utrecht, Dirkje Arrisse van Ekeris, dochter, wonende Woudenberg, Jan Jacobse gehuwd met Jannigje Errisse van Eekeris, dochter, wonende Leusderbroek, Gerrit Erisse van Eekeris, zoon, wonende  Geerestein, Cors Arrisse van Eekeris, zoon, wonende De Bilt, de onmondige kinderen van Merrigje Jacobs Manderslooth Jacob, Arien, Merritje, Evertje en Sara Errisse
van Ekeris.

 

Uit dit huwelijk:

Lijsbet Jacobs Mandersloot, gedoopt 2 december 1683 te Woudenberg, overleden < 2 december 1743. Gehuwd op 31 januari 1717 te Woudenberg met Theunis Jansz Bosch, zoon van Jan Jansen Bosch en Jantje Petersen, gedoopt (?) 15 maart 1691 te Woudenberg, begraven 2 januari 1773 te Woudenberg

Marrigje Jacobs Mandersloot, geboren ca. 1685, overleden 1734-1740. Gehuwd op 14 november 1706 te Woudenberg met Erris Jansz van Ekeris, zoon van Jan Arrisz en Merritje Ariens, geboren ca. 1670, overleden > 20 januari 1733

Lambert Jacobsz Mandersloot, geboren ca. 1687, begraven (?) 24 september 1750 te Leersum (#). Gehuwd op 9 november 1727 te Driebergen met Grietje Jans van Leersum, dochter van Jan Aertse van Leersum en Teunisje Gijsberts van Vlastuijn, gedoopt 8 november 1705 te Doorn, begraven 5 maart 1793 te Leersum

Hendrikje Jacobs Mandersloot, geboren ca. 1690, overleden > 25 juni 1744. Gehuwd met Gerrit Andriesz Woudenberg, overleden > 25 juni 1744

Saartje Jacobs Mandersloot, gedoopt 31 juli 1692 te Woudenberg (get: Marij Aelten), overleden > 1748. Gehuwd op 15 april 1714 te Woudenberg met Cornelis Petersz van Beek, overleden 1723-1730. Gehuwd met Hendrik Jansz van Apeldoorn, zoon van Jan Willemsz van Apeldoorn en Hendrikje Hendriks, gedoopt 10 april 1701 te Woudenberg, overleden < 2 december 1743

Aelt Jacobsz Mandersloot, gedoopt 27 januari 1695 te Woudenberg (get: Jantje Aerts), overleden 1756-1762. Gehuwd op 18 februari 1720 te Nederlangbroek met Sara Bos, dochter van Georgius Bos en Cornelia van Stam, overleden > 6 mei 1762

Gerrit Jacobsz Mandersloot

Willempje Jacobs Mandersloot, gedoopt 28 april 1700 te Woudenberg (get: Marij Aelten), begraven 16 februari 1779 te Woudenberg. Gehuwd op 18 oktober 1725 te Doorn met Antonie van Renes, zoon van Jantje Teunissen Renes, gedoopt 31 december 1699 te Scherpenzeel, overleden 1741-1748. Gehuwd op 11 juli 1751 te Woudenberg met Willem Jansz Geseker, zoon van (?) Jan Geseker en Teunisie Teunis, begraven 12 november 1778 te Woudenberg

Evert Jacobsz Mandersloot, gedoopt 20 mei 1703 te Woudenberg (get: Aeltje Hendriks), jong overleden

10  Aaltje Jacobs Mandersloot, gedoopt 6 juli 1704 te Woudenberg, jong overleden