Willem Jansz van Ommeren, overleden 1606-1615
Gehuwd met
Beatrix Jans van Bemmel, overleden 1637-1638
Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) hogenda.nl, 3) Reportorium op de lenen en tijnsen van de proosdij ten Dom, 1174-1660, J.C. Kort. In: Historische reeks Kromme-Rijngebied (Houten 2010), Historische Kring Tussen Rijn en Lek, 4) Trouwen Culemborg (gerecht) 1598-1707, A.A. van Beuzekom, 5) razu.nl, 6) NT00061_10. Nadere Toegang op inv. nr 10 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 7) NT00061_11. Nadere Toegang op inv. nr 11 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 8) NT00061_30. Nadere Toegang op inv. nr 30 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 9) NT00061_31. Nadere Toegang op inv. nr 31 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 10) NT00061_55. Nadere Toegang op inv. nr 55 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht
Opmetingen Lekdijk: Lek 159: 22 mei 1592 weduwe van Henrick Jansz van Ommeren 5 morgen en Willem Jansz 3 morgen in Nederlangbroek samen gecomen van Willem de Ridder B zelf, M Adriaen Woutersz en is hoefslag.
In 1593 1½ hoeve van 26½ morgen, 1 hont 25 roeden op de Ossenweert; 2 morgen geheten Dolrelant, nu bevonden 3½ morgen 2 hont 12 roeden.
In 1606 transporteert Mr Herman van Cothen van der Meer licentiaet Juris aan Willem Gerritsz Vermeer de helft en Henrick Willemsz Bieser met Willem Jansz inde Ossenweert ook de helft van 20 morgen in Nederlangbroek te Rijnwert, geheten Meerwijck, waarvan 19 morgen leengoed van de Domproest en 1 morgen eigen, en dat voor 3100 gulden.
Op 27 maart 1615 wordt Mr. Johan Bijndop, advokaat bij het Hof van Utrecht, voor Beatrijs, weduwe Willem Jansz in den Ossenweerd, beleend met de helft van het goed van Meerwijk in Nederlangbroek, groot 19 morgen zoals Willem van der Meer Willemsz te Cothen. Op 9 juni 1638 Gerrit Willemsz van Ommeren, bij dode van Beatrijs, weduwe Willem Jansz, zijn moeder. Op 4 mei 1644 Willem Jansz van Ommeren bij dode van Willem Jansz van Ossenweerd en daarna Jan van Ossenweerd, zijn vader. Op 5 mei 1644 Willem Jansz van Ommeren met een vierde bij dode van Jan Willemsz, zijn vader, die aankwam van Willem Jansz van Ossenweerd. Op 22 december 1656 Willem Cornelisz van Ommeren bij dode van Gerrit Willemsz van Ommeren met een vierde.
Op 7 december 1616 draagt Thonis Hillebrantsz van Rossum als zwager van Cornelis Rijckx wonend Cothen, op de thins van 2 erfkens aldaar elk 12 roeden viercants, ten behoeve van Beatrix Dircksdr weduwe van Willem Jansz.
Op 11 december 1617 transporteert Jacob Jansz van Leerdam aan Beatrix Cornelisdr weduwe van Willem Jansz van Ommeren te Cothen 3 morgen te Wijk in de Oudewetering.
Op 6 maart 1620 koopt Jan Willemsz van Ommeren erfpacht van 6 morgen in Nederlangbroek met erfpachtbrief voor Willem Jansz van Ommeren van de 6 morgen na opdracht door Jhr Johan van Hattum en van Rijnesteijn, strekkend van Langbroekerwetering in Hooftwetering.
Op 20 april 1622 Claes Goessens (van Bommel) wonende Utrecht 23 jaar oud constitueert Henrick van Rijebeeck borger te Utrecht zijn oom om te transporteren op Beatrix Cornelisdr wedue Willem Jansz van Ommeren een acker land in de Leechmaet te Wijck, hem aangekomen na dode van Maria van Oudeweert wedue zaliger Jan van Riebeeck zijn bestemoeder.
Op 18 maart 1626 wordt Gerrit Willemsz te Cothen beleend met 4 morgen 4 hont op de weerd tussen Bloemenweerd en Weerdestein, nadat wijlen Willem Jansz, zijn vader, het kocht van Willem Arnoutsz de Cruif en Cornelis Gijsbertsz van Bemmel, toen het gesplitst was.
Op 29 mei 1635 Beatris Willems wedue Willem Jansz van Ommeren wonend op de Harthals gerecht Cothen versus gerecht aldaar, over huijsgeld, quotisatie, consumptiegeld etc.
Op 12 maart 1638 verklaren Gerrit Gerritsz 50 jaar, Jan Cornelisz 36 jaar, beiden te Cothen, Pons Geerlofsz te Nederlangbroek oud 50 jaar en Maijchgen Huijberts 44 jaar, huisvrouw van Peter van Salevelt te Leersum, ten verzoeke van Willem Cornelisz van Ommeren te Cothen dat zij in juni 1637 te Cothen waren ten huize van Beatris Jans, weduwe van Willem Jansz van Ommeren die toen aaan de pestilente sieckte lag. Zij ontbood Samuel de Romare secretaris van Cothen die echter ook ziek lag en Peter Willemsz stuurde, coster van Cothen; 4 morgen te Cothen geheten Steenoven zou als legaat voor Willem Cornelisz van Ommeren zijn.
Op 30 maart 1639 Gerrit Willemsz van Ommeren wonende op het goed geheten Harthals te Cothen legateert Willem Cornelisz van Ommeren zijn broeders zoon die bij hem woont 5 morgen in Nederlangbroek, leen van de Dom hem aanbestorven bij dode van zijn moeder.
Op 13 maart 1641 procureren Ghijsbert Anthoniss Pau x Anthonia Willems van Ommeren, wonende te Reckum in de lande van Cuijlemborch, mede-erfgenamen van Willem Janss van Ommeren en Beatrix Jans van Bemmel, in leven echtelieden, Gerrit Willemss van Ommeren, wonende Cooten, en Cornelis van Coesfelt, procureur hove van Utrecht, om gerechtelijk hun aandeel in de nagelaten goederen van Willem Janss van Ommeren en Beatrix Jans van Bemmel, te transporteren ten behoeve van de gebroeders Willem Cornelis van Ommeren en Cornelis Corneliss van Ommeren.
Op 12 maart 1642 procureren Willem Corneliss Vernoij, kleinzoon, Maijchgen Cornelis Vernoij weduwe Willem Willemss Vernoij, kleindochter, en haar onmondig kind, Gerrit Willemss van Ommeren, wonende te Coten, en Cornelis van Coesvelt, procureur hove van Utrecht, om hun aandeel in de nagelaten goederen van hun grootouders te transporteren ten behoeve van de broers Willem Corneliss van Ommeren en Cornelis Corneliss van Ommeren.
Op 22 oktober 1642 procureren Willem Thijmanss wonende te Doorn, kleinzoon, Cornelis Thijmanss, kleinzoon, Gerrit Thijmanss, kleinzoon, en Ghijsbert Cornelis x Beatrix Thijmans, kleindochter, Gerrit Willemss van Ommeren, wonende te Cooten, en Cornelis van Coesfelt, procureur hove van Utrecht, om hun aandeel in de nalatenschap van hun grootouders gerechtelijk over te dragen en te transporteren ten behoeve van de broers Willem Corneliss van Ommeren en Cornelis Corneliss van Ommeren, uitgezonderd de 3 morgen onder Nederlangbroek waarmee zij gedeeltelijk zijn voldaan.
Op 18 oktober 1645 procureren de mede-erven van Willem Janss van Ommeren en Beatrix Jans van Bemmell, in leven echtelieden, zijnde Jutgen (Ingen ?) Peeters, onmondige dochter van Peeter Janss en Marichgen Willems, kleindochter, Heijman Corneliss wonende te Sijdervelt, de mondige kinderen van Peeter Janss en Marichgen Willems, Meerten Willemss x Maijchgen Peeters, Reijer Jacobss x Anthonia Peeters, Willem Willemss x Celichgen Peeters, en Gerrit Willemss van Ommeren wonende te Coten, Cornelis van Coesfelt, procureur hove van Utrecht, tot transport en overdracht van hun aandeel in de nalatenschap van hun grootouders ten behoeve van Willem Corneliss van Ommeren en Cornelis Corneliss van Ommeren, broers.
Uit dit huwelijk:
1 Jan Willemsz van Ommeren, overleden < 2 april 1642
2 Marrigje Willems van Ommeren
3 Gerrit Willemsz van Ommeren, overleden 1652-1656
4 NN Willems van Ommeren. Gehuwd met Cornelis Vernoij
5 Anthonia Willems van Ommeren. Gehuwd met Frederick Aertsz. Gehuwd 29 april 1627 voor het gerecht te Culemborg met Reijer de Goeijer. Gehuwd 10 november 1636 voor het gerecht te Culemborg met Ghijsbert Anthonisz Pauw, zoon van Anthonis Stevensz Pauw en Aeffgen Gijsberts van Schaijck, overleden > 22 februari 1670
6 Cornelis Willemsz van Ommeren, overleden < 26 juli 1626. Gehuwd met (?) Jannichgen Adriaen Cornelis Drost
7 Deliana Willems van Ommeren, overleden < 2 februari 1652. Gehuwd met Thijmen Wulferts, zoon van Wulphert Thijmansz, geboren 1576-1580, overleden 1631-1636