Overeem, Frans Hendriksz van (ca. 1540-1584/86)

Frans Hendriksz van Overeem, boer op Rumelaar, zoon van Heijnrick Andriesz van Overeem en Elisabeth Hendricks, geboren ca. 1530 te Renswoude, overleden 1584-1586

Gehuwd met

Dirkgen Helmerts, dochter van Helmert Jansz, geboren ca. 1540 te Woudenberg, overleden > 19 november 1604

 

Bronnen: 1) oudscherpenzeel.nl, 2) Overeem, Henk van Woudenberg, november 2022, 3) Oudschildgeld Woudenberg en Geerestein 1536-1775. Historische toegangen van de Gelderse Vallei, deel 13. Bureau voor Familie-Historie, Woudenberg 1993, 4) archiefeemland.nl, 5) veluwsegeslachten.nl, 6) Herengoederen op de Veluwe. Deel I: Ede en Barneveld. E. de Jonge en B.J. van de Enk, 1990. Publicatie 257, Veluwse Geslachten, 7) razu.nl, 8) NT00061_58. Nadere Toegang op inv. nr 58 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 8) bhic.nl

Op 10 juli 1562 bekomen Brandt Broeniss en zijn vrouw Geertruijdt transport van 3/4 deel van Nosschoten onder Barneveld na opdracht door Andries Henricksz en zijn vrouw Elizabeth, Frans en Cornelis, broers van Andries, met hun echtgenoten, Jan Henricsz en zijn vrouw Anna, Ghisbert Arijsz en zijn vrouw Griet, Elizabeth weduwe van Overeem met Arijs haar zoon, Egbert Henricksz en zijn vrouw Lana, Willem Mom en zijn vrouw Arijsgen, Frans Janssen en zijn vrouw Goirtgen, Jan Jansz den Olden en zijn vrouw Henrickgen, Cornelis Janssen en zijn vrouw Marij, Jan Jansz den Jongen, Jan Willemsen en zijn vrouw Anna, Henrick Huygen en zijn vrouw Belitgen, Arijs Janssz en zijn vrouw Marij, Thonis van Hardevelt en zijn vrouw Zophia, Garrit Ghijsbertz en zijn vrouw Marij, Jan Ghijsbertz den Olden en zijn vrouw Bronis, Jan Ghisbersz den Jongen en zijn vrouw Marij, Goirt Ghijsbertsz en zijn vrouw Marij, Roloeff van Hardevelt en zijn vrouw Griet, Saer Rijcksz en zijn vrouw Aeltgen, Rijck Henricksz en zijn vrouw Anna, Garrit Adamsz en zijn vrouw Wilhem, Henrick Garritsz en zijn vrouw Thonisgen, Cornelis Garritsz en zijn vrouw Grietgen, van drie delen van Norschoten, onder Barneveld.

In 1567 is Frans Hendricksz pachter van Rumelaer. In het pachtboekje van de Abdij van Berne staat aangetekend:

  • 1577 betaalt Frans Hendricksz de korentiend van de bouwhof Rumelaar waar hij woont, eigendom van Rutger Valkenaar. Dit is het eerste jaar van 4. De pacht was geëxpireerd maart 1572,
  • 25 juni 1579: Ontfangen bij mijn heer den XXV junij anno LXXX van Dirck Frans Henricks huysvrou XXV gulden,
  • 9 februari 1581: Ontfangen bij mijn heer van Dircksken Frans Henricx huijsvrou den negensten february anno LXXXI XVIII gulden ende XV stuivers ende ten selven dage van Reijerken haer dochter VI gulden ende V stuivers,
  • 1582: Jan Petersz van Scerpenzeel [betaalt de tiend] gelt ons jaerlijcks vanden coornthiende vanden bouhoff daer Frans Henricx op woont genaempt Rumelair, toebehorende Rutger Valckenair XXXIII gulden,
  • 1583: Jan Petersz gelt ons jaerlijcks vanden coornthiende daer Frans Henrix op woont genaempt Rumelair, toebehorende Rutger Valckenair XXXIIII gulden,
  • 1584: Jan Petersz gelt ons jaerlijcks vanden cornthiende des bouhoffs daer Frans Henricx op woont genaempt Rumelair toebehorende XXXVIII gulden,
  • 6 maart 1586: Ontfangen bij den proost van Bern duer handen heer Gielis Willemsz opden VI martij vande weduwe van Frans Henricksz IX gulden VIII stuivers,
  • 25 november 1602: Dit ist leeste jaer anno 1602 Dijerken Frans wedue van Frans Henricksz heeft ghepacht die groeff tyende ende smaeltyende vande bauhoff daer sij selver op voent ende vande bauhoff te Marren jaerlycks voer LXVI gulden Martini te betaelen. Ontfanghen van Dyercken France den XXV novembris anno 1602 bij joncker Dudarts XLVI gulden. Noch ontfanghen van Dijerckske voerscreven bij joncker Dudarts XX gulden ende dat in volder betalingh van haer tyende versceenen weesende Martini anno 1602,
  • 6 juli 1603: Dyerken France wedue heeft van ons ghepacht die tijende die sey in voirleeden jaere van ons ghepacht heeft ghehat, ende dat alles voer dit jaer anno 1603 ende sal ons daer voer betaelen LXVI gulden. Hijer op ontfanghen den VI julij anno 1603 XVII gulden XVII stuivers op rekenscap. Noch ontfanghen van Dijerckse Francen ipso Andries anno 1603 XXIII gulden III stuivers,
  • 28 april 1604: Hijerop bij Dudart ontfangen vanden weduwe opten XXVIII aprilis 1604 een koe voor XVIII gulden noch een vaerse voor XIIII gulden noch twee oskens voor II gulden so in alles LII gulden

Op 17 mei 1578 is Frans Henrickx appellant voor het gerecht Woudenberg – versus Matthys Jansz. Frans had voor het gerecht Woudenberg d.d. 05-04-1576 sententie tot zijn nadeel gehad. Matthys meldt dat winter 1574 te Woudenberg 2 veendelen knechten gecomen om te “logeeren”; sommigen kwamen bij hem eten en drinken etc.

Op 12 oktober 1579 Claes Wijburg tot Wijk bij Duurstede gedaagde voor het Hof van Utrecht en Frans Henricks tot Woudenberg soe hij procedeert impt.

In 1599 is in Woudenberg de weduwe van Frans Hendricksz eigenaar van 6 mergen land geheten de Bruijnhoef. Zij heeft land in bruikleen gegeven aan Cornelis Adriaensz. Dirkgen, Frans Hendricksz weduwe, was gebruiker van een erf geheten Cleijn Reumelaar, groot omtrent 20 mergen s’ jaars om 60 Philips gulden, eigendom van Juffrouw van Middagten.

Op 19 november 1604 voor het Hof van Utrecht: Herman Pieck, heer tot IJsendoorn, heeft op 16-8-1604 aen Eduwaert van Hemert en Elisabeth en Agnes van Sterrenborch, Eduwaerts huijsvrouwen zusters, zijn erfgoet geheten Cleijn Rumelaer verkocht, gelegen te Woudenberg, hem aangekomen na dode van Jfr Catharina van Middachten wed. Jhr Rutger Valckenaer. Deels leenroerig aan de heerlijkheid Amerongen, deels a/d Domproest, boven oost de bouwerije geheten Landaes, zuiden de Amerongensche heijde, westen de hofstede geheten Rinckpoell en noorden Groot Rumelaer; genoemd Jhr Dirck Vijgh, heer te Soelen – jegenwoordig gebruikt door Dirckgen Willemsdr, weduwe van Frans Henricksz.

Op 6 april 1620 Gijsbert Helmertsz op….stierf, nalatend Adriana Thonisdr [merk] zijn weduwe en zijn broers en zusters oft hun kinderen als erfgenamen; Adriana is geassisteerd door haar zoon Roeloff Willems en accordeert met: Henrick Helmertsz, Henrick Fransz, Helmert Fransz, Willem Fransz, voor henzelf en hun huisvrouwen, Harman Thijsz [tekent: Jan Thijss ], Cornelis Arisz [er tekent: Reijertge huisvrouw van Cornelis Ariss], Gerrit Albertsz en Peter Cornelisz als gehuwd met hun huisvrouwen; Jannichje Helmertsdr, weduwe Jacob Arisz met Henrick Helmerts haar broer voor haarzelf en voor haar kinderen; Rijck Jansz x Hubertgen Henrickx uijt naam van de onmondige kinderen van zaliger Peter Helmerts, Hubertgen’s vorige man; Roeloff Willemsz en Jan Thoenisz als gehuwd met hun huisvrouwen; Aeltje Peters weduwe van Willem Jansz voor haar onmondige kinderen bij Willem Jacobsz en Willem Jansz haer twee overleden mans; Henrick Fransz en Helmert Fransz bloedmombers van de onmondige kinderen van Engel Jansz x Jannichge Fransdr; Helmert Hubertsz voor hemzelf en vervangende broers en zusters, kinderen van Hubert Helmertsz, allen erfgenamen van zaliger Gijsbert Helmerts; gedaan op het erf Ronselaer in Woudenberg; ongedeeld blijft 1/4 van Huijckhorst (De Glind, Barneveld) en de helft van 6 1/2 m op Eeckeris (Woudenberg). De weduwe koopt de erfgenamen uit voor 525,-. 

 

Uit dit huwelijk:

Helmert Fransen van Overeem, landbouwer op Rumelaer, geboren ca. 1575 te Woudenberg, overleden 1641-1644. Gehuwd met Gijsbertgen Frans van Triest, dochter van Frans Adriaensz van Triest en Jannichgen Frans, geboren ca. 1585 te Woudenberg, overleden 1664-1665

Hendrik Fransen van Overeem

Willem Fransz

Jannichge Frans. Gehuwd met Engel Jansz, overleden > 1 juni 1646

Jacob Fransen van Overeem

Reijertje Frans