Petersz, Reijer (-1526/27)

Reijer Petersz, schepen (1505, 1511, 1515) en eerste burgemeester en richter van Amersfoort (1524), bewaarder van Armen de Poth te Amersfoort (1514-1523), kerkmeester van Onze Lieve Vrouwen kapittel (1523, 1524), zoon van Peter Aeltsz en Margriet NN, overleden 1526-1527

Gehuwd met

Antonia NN, overleden 1520-1523

 

Bron: archiefeemland.nl

Op 22 november 1514 ‘swonsdages na sunte Elisabetz dach’ oorkonden Willam de Wise, schout, Jan Gerijts, Gerijt van Dashorst en Jan Brant, schepenen te Amersfoort, dat Neell Jacop Reijers weduwe met Henrick van Scaijck haar voogd, heeft vermaakt aan Reijer Peters ten behoeve van de armen in de Poth, de helft van haar huis en hofstede in de Tuet. 

Op 10 januari 1517 ‘septima post Epiphani’ Peter Willamsz mit Willamgen sijn wijff scelden, hebben te goede gescouden Reijer Peterszoen ende Toentgen sijn wijff all sulcx ende to seggen aff hebben an de Hoge Camp gelegen buten de Camp Poert.

Op 13 januari 1518 ‘quarta in profesto Pontiani’ Reijer Peterz ende Toentgen sijn wijff hebben belijt Meijns Peterz, Reijers broeder, 50 Rijns gulden 16 Hollantge stuver off die weerde daer der voir an ander alre ten paijment, mit voirwerden dat sij de gelden onder houden moegen ende geven hem de iairlix off te reijnten 3 die selver gulden sol. iairlix Pontiani dach int jair van 19 ende soe voirt aen alle jair op de dach ter tijt toe dat sij die principaell all hoiff som betaelt heeft mit hebben mit de omcoemende verscenen reijnten nae beloip ter tijt.
Op 19 januari 1518 ‘sexta post Conversio Sancte Pauli’ Reijer Peterz begeert Lamffert Peterz ende sijn kijnderen 3 vidimus uut 3 olden breven.
Op 19 juli 1518 ‘secunda ante Magdalene’ Heer German Hukenhorst momber heeft te goede gescouden Reijner Peterz ende Anthonia sijn wijff sulc erffnisse ende goet hij gecoft ende ontfangen heeft van Willam Gerijtz erffgenamen. 
Reijner Peterz ende Antonia sijn wijff hebben belijt sculdich te wesen Heer German voirscreven veertich Philippus gulden off ander paijment uut all sulc goet sij hebben off vercrigen moegen inden gericht van Amersfoirt, mit voirwerden dat sij de gelden onder houden moegen ende geven heer German voirscreven dair jairlix off te reijnten twee de selver gulden te betalen op Sunt Jans dach te midsomer ter tijt sij die 40 gulden voirscreven betaelt hebben mit de onbetaelde verscenen reijnten nae beloip ter tijt. Marge: Op ten 3e decembris anno 48 soe heeft Elis van Wee voor hem scenende ende voor Willem Reijerss ende Ytgen sijn huijsfrou, suster ende broeder aen handen Cornelis Vos voer dese brieff gelost dertich Philippus gulden in hooft sommen.
Op 26 november 1518 ‘sexta post Katerine’ Henrick Lambertz heeft belijt schuldich te wesen tot behoiff de Pot voirscreven (Reijer Peterz) een gulden van gewijcht 32 stuvers als in elcker tijt der betalinge binnen Amersfoirt genbaer sijn pro de gulden jairlix te reijnten. Op 31 juli 1520 ’tertia in profesto Petri ad Vijncula’ Reijer Peterz bewaer vanden eendere husijnge inde Pot bij wil ende consent des raets heeft belijt alre wise Lubbert Carreman tot behoeff Ons Live Vrouwen altoir inde zomer inde Groete Kerck de heer Willam Smit bedient, 20 Rijnsche gulden sestien Hollantsche stuver gemunt ende geslagen voir datum deses voirde gulden. Mit voirwerden dat de Pot voirscreven de gelden onder houden ende geven de Vicarij inder tijt des voirscreven vicarie die jairlix ofte renten een de selver gulden, solvidur op Sinte Peters dach over een jaer ende dan soe voirt aen alle jair op deen dach der tijt toe de Pot voirscreven principaell hoeffsom betaelt mit de onbetaelde verscenen renten nae beloip der tijt.
Op 21 augustus 1520 ’tertia ante Barolomei’ Willam Goirts ende Hijllegotn sijn wijff scelden te goede Reijer Peters als bewair vande Armen Huijssittingen indie Pot, een eijnde van een hofstede gelegen in die Tuet streckende al so veer dat Pothuis goet. Beheltelick dat de Pot voirscreven betalen sel alsulck 3 lb dair uut goet de Onse Live Vrouw dair uut heeft. 
Op 4 januari 1521 ‘sexta post Circumcisio Domini’ Meister Airt Everts, Claes Gerits momber scelden te goede Reijer Peterss, als bewaer Arme Huijssitten inde Pot, alsulc renten ende toeseggen hij heeft aen sulcke handt dne 80 RIjnsce gulden Gerit Zoest ende Deijlt sijn wijff belijt hebben. 

Op 10 januari 1517 Peter Willamsz mit Willamgen sijn wijff scelden, hebben te goede gescouden Reijer Peterszoen ende Toentgen sijn wijff all sulcx ende to seggen aff hebben an de Hoge Camp gelegen buten de Camp Poert.

Op 11 januari 1519 ’tertia ante Pontiani’ Reijer Peterz ende Anthonia sijn wijff, Jan Vlug ende Aertgen sijn wijff hebben verlijt Domme Gerijtz ende sijn wijff een hoffstee gelegen op Blomendaell ten eerste brant toe des jairs om 18 olden Vleems. Sol. Merten hijernamaels off uutte panden als verboden panden ende tot wat tijden dese voirscreven hoffstee weder veranderzaet sall werden doe.
Op 23 mei 1519 ‘secunda ante Urbani’ Reijer Peterz ende Anthonia sijn wijff hebben belijt dat sij verhuert hebben Aert Gerijtz ende Gouda sijn wijff senen erffpacht een huijs hoff ende hoffste gelegen inden Hellestraet, des jairs om thienolden Philippus Burgoensche stuver. Sol. jairlix op Sinte Victoirs dach off uutte panden als vol verboden pande.
Op 22 juni 1519 ‘quarta ante Nativitates’ Jan Tijmanz ende Jut sijn wijff, Timan Janz ende Janna sijn wijff hebben te goede gescouden Reijer Peterz ende Anthonia sijn wijff een hoff gelegen inde Horsse Weijde, en all sulc recht ende toe seggen als dij hebben aen de alijnge husijnge hoff ende hoste mit schuer berch hoff ende hoste gelegen op Bloemendaeell.
Op 26 september 1519 ‘secunda ante Michaelis’ Wulffert van Huickenhorst, Reijer Peterz, Steven Henrickz, Jacob Janz, Jan Gerijtz scelden te goede Heer Willam Iacobz een hoff gelegen inde Horsseweijde.
Op 4 oktober 1519 ’tertia ipso die Francisci’ Willam van Bijler als een ouste burgemeijster van wegen Reijer Peterz ende Anthonia sijn wijff heeft op gegeven ende opgedragen Reijer ende Anthonia voirscreven den ijegendom …
Op 19 december 1519 ‘secunda ante Thome’ Jacob Janz, Reijer Peterz ende Anthonia sijn wijff hebben belijt verlijt Willam Wouterz ende Willam sijn wijff een hoff ende hoste gelegen op Blomendaell streckende achter mitte hoste in Jacob Staels schuer aen de Zull toe. Ten eerste brande voir 18 stuvers min een oert, sol. jairlix mitter hijemalis off uut te panden als vol verboden panden. Mit voirwerden tot wat tijden dese husijnge hoff ende hoste verander zaet sell werden soe sal men daer wederom staen ende verleense voirt om de voirscreven renten ende om een quairt goitz wijnts te verhell gelde.

Op 9 november 1520 ‘sexta post Willibrordi’ Reijer Peterss ende Anthonia sijn wijff scelden te goede Cornelis Evertss ende Alijt sijn wijff het derdeldeel van de husinge hoff ende hofstede gelegen op die Camp. Op dito Cornelis Evertss ende Alijt sijn wijff belijen Reijer Peterss ende Anthonia sijn wijff dat dardedeel van 40 gouden gulden van gewicht voirscreven. Mit voirwairden dat si die gelden onder houden moegen ende geven dair iairlix off te renten van 20 penningen een te betalen te meij toecomende over 1 jair ende dan so voirt alle jair op deen dach te lossen tot hoeren scoonste de penninck mit 20 ende mit de onbetaelde verscenen renten na beloip der tijt. Dese betalinge gelost anno ’37. Op dito Cornelis Everts ende Alijt sijn wijff hebben belien Reijer Peters end Antonia sij wijff dat dardendeel van veertien hondert gulden van gewicht achtentwintich Hollantsche stuver off de weerder dair voirscreven. Mit voirwairden dat si de gelden onder houden mogen ende geven Reijer voirscreven ende sijn wijff dair iairlix off te renten van twintich penningen een te betalen op meijdach ende een iair ende so voirt alle iair op deen dach te lossen tot hoeren scoensten etc.

Op 12 augustus 1521 ‘decunda post Laurenti’ Reijer Peterz scelden te goede Willem Blomenweert tot behoeff dat Clericken gast huijs van Sint Jan een halve gevel gelegen inde Sint Jansstraet, die zij gemeen mit malcanderen holden sullen, die Reijer ende de broders samen getimmert hebben.
Op 3 december 1521 ’tertia post Andree’ Dirick Herbertz ende Geertruijt belien sculdich te wesen Reijer Peterz 18 Badensche stuver jairlix te renten uijt alsulck goet zij hebben of vercrijgen mogen inde gerichte van Amesfoert, te betalen jairlix op Sint Jans dach toecomende te midzoemer ende zoe voert alle jaer loss 14 uijt die alinge huijsinge voernoemt.

Op 17 november 1522 ‘quinta post Caterine’ Reijer Peterz beliet Herman Jacopz 11 gulden current 21 Hollantsche stuver of de weerde daer voer jaerlixe rente zoe lange hij leeft, te betalen die een helft Johannus Nativitatus dander helft midwinter ende dan zoe voert jairlix zoe lange Herman voerscreven leift ende nijet langer of uijt te panden als vol verboden pande.
Op 15 december 1522 ‘smanendaichs nae sunte Luciendach’ oorkonden Willam de Wijse, schout, en Claes Gerijtz, Gijsbert Lumenz en Willam van Lieler, schepenen van Amersfoort, dat Reijer Peterz overgedragen heeft aan het klooster Sint Jan de helft van een gevel op de hoek van de Sint Jansstraat, daar het klooster deze gevel mede getimmerd en bekostigd heeft.

Op 9 juni 1523 ’tertia ante Odulphi’ Heer Peter Reijerz mit mijn momber heeft offticht gedaen ende heeft mede te goede gescouden Reijer sijn vader all sulc goet erffenis ende besterffnisse hem aen gecomen ende aen bestorven is van doede Anthonia sijn moeder zaliger gedachten. Reijer Peterz heeft te goede gescouden Heer Peter voirscreven allsulcke 12 Philippus gulden jairlixe renten soe hij ende Anthonia sijn wyff de ontfangen hebben van dat derp van Husen den olden brieff dair off inholt, mit voirwerden dat heer Peter voirscreven de 12 Philippus gulden voirscreven heffen ende bueren sall soe lange hij leeft ende nijet langer ende dese 12 Phillippus gulden voirscreven heeft hij voir zijn moeders goet. Reyer Peterz heeft belijt sculdich te wesen Heer Peter voirscreven 6 Rijnssche gulden current jairlix te renten op sijn erff gelegen inde Westeijgen aen de zuijtsijde de groete Kerck mit Pouwels vander Horst aende noirtsijde de Zantscolp.

Op 21 mei 1524 ‘septima ante Urbani’ Reijer Peterz heeft belijt Meijster Meijns Peterz end Ermgert sijn wijff wairt zaicke dat sij off hoeren erven tot eniger tijt enich hijnder, schade off gebreck vercrigen van syn kijnderen van all het derdendeell van all soe veel deels van dat eerst geheten de Zijtwijn gelegen op Hamerssvelt dat Reyer ontfangen heeft van sijn moeder zaliger gedachten dat sij dat altijt zullen moegen verhalen aen all sulc goet Reijer heeft off vercrigen mach inden gericht van Amersfoert.
Op 9 augustus 1524 ’tertia ante Laurentij’ Reijer Peterss ende Dirck Poeijt Rutgers ende Oede sijn wijff verlien Jacop Stael een schuijr, hoff ende hoste soe de van outs gelegen is op Blomendail. Oick des jairs om 24 olde Vlaims te betalen Martini hiemalis off uut te pande als voll verboden pande ende tot wat tijden dat dese hofstede wederom vandersaet tot so sullen sij dair wederom overstaen en verliense om de selve rente ende om enen taick goits verwijns.

Op 3 januari 1525 Reijer Peters belijt Mairten Jans ende Betgen sijn wijff dat de hofstede gelegen op Blomendall dair sij tegenwoirdich op wonen de Reijer voirscreven hem verlijt heefft ende wairt zaick die tot eniger tijt verbrande dat sij de selver hofstede wederom antasten zullen mogen om de selver renten dairt Reijer hem dat in verlijt heefft den brieff inhout.
Op 30 maart 1525 ‘quinta post Letare’ Reijer Peters heft verlijt Ricout Bosch een hofstede gelegen op Blommendal.
Op 4 december 1525 ‘secunda ipso die Barbare’ Heer Jan Willemz mit min momber scelden te goede Reijer Petersz alsulcke hondert Rinse gulden Peter Willemz ende Willam zijn wijff hem beleen heeft, alsulcke 20 enckel gulden Peter Willam ende Willam zijn wijf hem beleen hadden den olden brieff inholt duersteken. Reijer Peterz voernoempt beliet Her Jan voernoempt … Rinse gulden current 16 Badensche braspenningen gulden jairlix te rente. Te betalen die een helft Nativitatus Johan dander helft te midwinter daer naestvolgende ende dan zoe voer alle jaer op die termijn zoe lange Jan voerscreven leift ende nijet langer of uijt te panden als vol verboden pande.
Op 22 december 1525 ‘sexta post Thome’ Zijmon Heijnrickz ende Albert zijn wijf Katerina scelden te goede Her German Jacopz dochter alsulck recht ende toeseggen zijn hebben aen 2 Philippus gulden jairlixe renten Reijer Peterz ende sijn wijff her German beleen heeft den brieff daer of inholt.

Op 26 februari 1526 ‘secunda post Reminisceren’ Jan Janz, Dirck Poijt Rutgerz, Reijer Peterz heeft te goede gescouden Goirt Henrickz ende Wijchert sijn wijff die verbeterscap van enen hoff gelegen buten de Poirt gelegen inde Koecamp mit de olden brieve dair off sijn. Goert ende Wijchert voirscreven hebben belijt Reijer Peterz een Rijnsche gulden 16 Badensche braspenningen 20 Badensche stuver dair voir jairlix te rente.
Op 25 augustus 1526 ‘septima post Bartolomeus’ Jan Veen ende Dijrckgen sijn wijff hebben te goede gescouden Catarina sijnre zusters dochter all sulc recht ende toe seggen als sij hebben mochte aen de husijnge ende hoste gelegen bute de Roede Toren alse Jan Veen ende Dijrckgen sijn wijff daer ontfangen hebben van Reijer Peterz.
Op 24 september 1526 ‘secunda post Mauricij’ Berntgen Henrick Cupers weduwe belijet mit min momber sculdich te wesen aan Reijer Peters 30 Rins gulden current op 10 iaeren altijt naar hiemalis alle nair die Rins gulden current. Ende wairt saick dat si off hoerder nae dese rente iairlix nijet en betaildt als voirscreven staet so sel Reijer off sinen ervan altijt moegen verhalen aen de hoff si van Geritgen van Rijn ontfangen heeft.

Op 19 maart 1527 ’tertia post Geertruijden’ Willem Vos mit Avinas zijn huijsfrou scelden te goede Peter van Herdevelt als gemachtichde van Reijer Peterz onmondige kinderen een hofstede indie Langestraet.

In 1538 transporteren Gherijt Reijer Peters, Willam Reijers, Peter van Zeebeeck en zijn vrouw IJde Reijer Peters dochter en Mergrijet Reijer Peters dochter, vrouw van Elijs van Wede, aan Joist Hermanz namens de Armen de Poth een jaarlijkse erfpacht van 7 oort Reinaldus Arnhemse guldens, gevestigd op een huis in Bloemendal.

Op 28 oktober 1540 ‘quarta in profesto Simonis et Jude’ tegoedschelding van drie morgen land gelegen buiten de Kamperbinnenpoort op de Stadtmeent gemeenschappelijk bezit met de Sint Joriskerk en Rijer Petersoen erfgenamen.

Op 26 oktober 1541 ‘quarta post Crispini’ verkopen Elijs van Wede en zijn wijf Mergrijet opgifte van de eigendom van een huis hoff en hofstede gelegen op Blomedall vanouds geheten Aert Rijcksenhuis aan Gherijt Gerijt en zijn wijf Katerijn. De armen huissitten in De Pot behouden hun renten en Reijer Petersoen erfgenamen met zijn adherenten tien oude vlaems tot aan de eerste brand.
Op 17 november 1541 ‘quinta post Martini hijemalis’ verkopen Jan Pijll als rentmeijster van Reijer Peter Aeltsoen erfgenamen, Evert Jan Claessoen voorkinderen en Dirck Poeijt Rutgersoen erfgenamen, aan Gherijt Gerijtsoen en zijn wijf Katherijn de belening van een huis hof en hofstede gelegen op Blomedall vanouds geheten Airt-Rijcksoenhuijs tot aan de eerste brand voor tien oude Vlaems, jaarlijks te betalen op Sinte-Martijnsdag in de Winter. Met de voorwaarde dat als dit huis hof en hofstede in andere handen overgaat, dan zal hun rentmeijster daar weer bij zijn om een ander te belenen voor deze rente en om een taick goede wijn te verlielgelde.

Op 28 mei 1544 ‘quarta post Urbani’ verkopen Herman van Vanefelt en zijn vrouw jonkvrouw Dirck en jonkvrouw Deliaen van Wede met haar momber aan Henrick Willamsoen en zijn wijf Geertruijt een tegoedschelding van een huis met de huur van de hofstede en berchstede gelegen op Blomendall. Op zaterdag post Johannis Nativitatis heeft Jan Pijl als rentmeester van Evert Jan Claessoon voorkinderen en Jan Everts Poeijt en Reijer Petersoen erfgenamen dit goed verleden aan Henrick en zijn wijf tot aan de eerstvolgende brand toe per jaar voor 19 oude vlaams jaarlijks te betalen op Martini hijemalis naar oude gewoont voor een taick goede wijn.
Op 30 juni 1544 ‘secunda post Petri et Pauli’ verkopen Hubert Airtsoen en zijn wijf Nen aan Claes Bor en zijn wijf Arijaen een toegoedschelding van een camer berch schuur hof en hofstede gelegen op Blomendall in de Bolrestraet, altijd vrij te leveren uitgezonderd Reijer Petersoen erfgenamen, Evert Jan Claessoen voorkinderen en Rutger Poeijt tesamen vijf oude vlaams tot de eerste brand daar jaarlijks uit. Mede kwam voor ons Jan Pijl als rentmeester van Evert Jan Claessoen voorkinderen, van Rutger Poeijt en van Reijer Petersoen erfgenaam en verleende Claes en zijn wijf deze camer berch schuur hof en hofstede tot de eerste brand toe des jaars voor vijf oude vlaams jaarlijks te betalen op Martini hijemalis. Met de voorwaarde dat als deze wederom vervreemd zal worden dan zullen Evert Jan Claesoen voorkinderen, Rutger Poeijt en Reijer Petersoen erfgenamen of hun gemachtigde daar weer bij aanwezig zijn om deze erfpacht aan een ander te verlenen voor genoemde rente en voor een taick goede wijn als overdrachtsgeld te betalen.

Op 22 april 1553 verkoopt Gerijt Reijer Peterszn en zijn vrouw Geertruijt aan zijn broer Willem Reijerss het rechter vierendeel van een huis, hof en hofstede met al zijn toebehoren, alsmede het vierendeel van de brouwketel die Elis van Wede tegenwoordig gebruikt, gelegen aan de Corte Graft.

Op 10 april 1554 en 8 mei 1556 verkopen Jacob Harmanszn van Haesten en zijn vrouw Metgen aan Reijer Janss en zijn vrouw Margrijet een huis, hof en hofstede staande bij de Kamperbinnenpoort. Belast met een erfelijke onlosbare rente van een beijersgulden sjaars, die Reijer Peterss erfgenamen toekomen, en met 2 philippusgulden tbv Sint Jans Broederschap.

Op 17 november 1562 verkopen Egbert Jansz, Jan Fransz Vuijtenham ende Guertgen Aereaens sijne huijsvrouwe, Ghijsbrechtgen Aereaens als mitten voornoemde Frans, haerenen gecosen momber in dese saecke, Adriaen van Egmondt ende Ghijsbrecht van der Maet, schepenen bijden gerechte voornoemd, gecomitteerden veroordelen onvermits d’abesntie van de bloedverwanten van Jan en Cornelis Aereaenszonen ende Steven Aereaens zijn onmondige kinderen van die vaders zijde. Egbert Jansz voornoemd ende Peter van Westrenen ofte burgemeester dezer stede ingelijcxs bij den gerechte gecommitteert, in absentie van des moeders zijde ende hebben ’t samenlijcken bij advijs van de weesmeesters deze stede getransporteert ende overgegeven de alinge huisinge, hoff ende hofstede staende op Bloemendael aan Evert Anthonisz ende Anna zijn huijsvrouw. Beheltelijck dat de voornoemde huijsinge belast zal blijven met 12 stuiver jaerlicx, de eersten brant beleden Reijer Petersz. Noch 18 stuiver belden IJtge Reijers ende noch met 6 stuiver Goort Reijers Peterszs erfgenamen jaerlicx beleden te mogen lossen naer inholt de bronnen daer van zijnde.

 

Uit dit huwelijk:

Margareta Rijer Peters

Gerrit Reijer Petersz, overleden 1553-1558. Gehuwd met Geertruijt (?) Geerlofs, overleden > 26 augustus 1558

Willem Reijersz, overleden > 22 april 1553. Gehuwd met IJtgen NN

IJde Reijer Peters, overleden > 16 november 1562. Gehuwd met Peter van Zeebeeck, overleden > 22 december 1540

Peter Reijersz, overleden > 9 juni 1523