Johan van Putten, schoolmeester van de Oude Munster, zoon van NN van Putten en NN Peters van Calcar, begraven 6 oktober 1612 te Utrecht
Gehuwd met
Elisabeth Jacobs van Blijenberch, dochter van Jacob Hermansz van Blijenborch, overleden december 1617 (overluiding 28 december 1617 te Utrecht)
Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) Recepta ex pulsatione campanarum in funeribus defunctorum. Archief Domkapittel no 651 (fabrieksrekeningen) en 702. Simon den Daas, Utrecht, 2012, 3) Overluidingen te Utrecht 1614-1651, Cor Schnabel. Uit: De Navorscher deel 36 (1886) tot en met deel 51 (1901)
Op 7 september 1587 en 9 januari 1588 benoemt Christina Peters van Calcar, gehuwd met Anthonis de Roe, haar zuster’s zoon Jan van Putte, schoolmeester van de Oudemunster, tot haar erfgenaam, op last van lijftocht aan haar echtgenoot. Op dezelfde datum benoemt haar echtgenoot Anthonis de Roij tot zijn efgenaam zijn broer Cornelis Jansz de Roe, zijne helft ende alle gerechticheit aen de huijsinge en de hofstede aan de oostzijde van de graft genaamt Gulden Vliesch naar Jan van Putte.
In de rekening van de kannunik Johannes van Cuijk, aanvangende 1612 Remigii, is opgenomen: “Item VIa Octobris 1612 in obitu et funere magistri Johannis de Putten, magistri cholarium Sancti Salvatoris, Maria bis’.
Op 21 november 1628 verklaart Aeltgen Gerritsdr te Utrecht, oud 78 jaar, op verzoek van Balthasar van Putten, chirurgijn, dat zij kende IJda en Marichgen Hermansdrs van Blijenburch, moeijen van Elisabeth Jacobsdr van Blijenburch des producents moeder zaliger, bij wie zij getuige 58 jaar terug woonde.
Uit dit huwelijk:
1 Cornelis van Putten, overleden < 15 september 1611. Gehuwd met Josina Pieters van Zuijlen
2 Ida van Putten, overleden juli 1624 (overluiding 10 juli 1624 te Utrecht), begraven 13 juli 1624 in de Buurkerk te Utrecht