Wouter Reijersz, hoedenmaker, geboren ca. 1570 te Lunteren, overleden 1626-1628
Ondertrouwd 14 december 1595 en gehuwd 21 december 1595 te Amersfoort (#) met
Rijckgen Aelten, geboren ca. 1575 te Amersfoort, overleden 1650-1651
Bron: archiefeemland.nl
Op 1 november 1613 verkopen Gijsbert Cornelisz en Margareta zijn hijsfrouw zeker huis staande aen de Verckemerct aan Gijsbert Cornelisz en Margareta zijn hijsfrouw, mede op conditie dat de ontvangers met Wouter Reijersz gemeen moeten onderhouden de pijp van het secreet staende in de voornoemde Wouter huijsinge, daar d’selve secreet oock gereinigt moet worden tot haerselfs beijder kosten.
Op 23 december 1615 lenen Wouter Reijersz, hoedenmaker en Rijckhen Aelten zijn huijsfrouw, een bedrag van 200 gulden met een losrente van 12 gulden jaarlijks aan Jurriaen Jansz ende Aertgen Reijers zijn huijsfrouw. Onderpand is een huis staende in de Lieve Vrouwenstraet. Op 19 september 1624 compareert Wouter Reijersz, hoedenmaker, ende bekende de hoofdsom en de rente vandien in de voorz. plechte geroerd, door Rutger Henricsz possesseur van de hijpotheek afgelost te zijn.
Op 3 augustus 1617 koopt Wouter Reijersz een huis in de Lieve Vrouwestraat van Wulffer Jansz en zijn vrouw Rijckgen Jans. Belast met 300 gulden. Op 4 augustus 1623 compareert compareerde Wouter Reijersz, geld betaald.
Op 7 april 1620 doet Marritgen Zacharias, weduwe van Evert Evertsz, afstand ten behoeve van Rijck Evertsz en Wouter Reijersz, als mombers van de onmondige kinderen van Jan Jacobsz en Grietgen Jans, van 100 gulden uit een rentebrief van 200 gulden hoofdsom en verder doet zij afstand van 33 gulden ten behoeve van Jan van Aernhem, ruiter, uit dezelfde rentebrief.
Op 13 mei 1623 lenen Wouter Reijersz en zijn vrouw Rijckgen Aelten een bedrag van 150 gulden met een losrente van 9 gulden per jaar aan Reijer Janssen en zijn vrouw Aertgen Jans. Onderpand is een hof buiten de Sint Andriespoort. Op 28 april 1636 verklaart Rijckgen Aelten, weduwe van Wouter Reijertsz, van Reijer Jansz de schuldsom ontvangen te hebben.
Op 15 augustus 1625 kopen Wouter Reijerss, zijn vrouw en hun erven een huis en hofstede in de Lieve Vrouwestraat van Herman Roelofs, schoolmeester voor hemzelf en voor Gijsbert Claessen, wonende te Blaricum, beiden als voogden van de onmondige kinderen van Henrick Meijnss hun overleden vader. Belast met 100 gulden aan Rijckgen Jacobs Saren.
Op 24 oktober 1625 gehoord het rapport van de straatmeesters van het kwartier Rodetoren (=Breul), de buurmeesters Gerrit Beerntsz en Wouter Reijersz wordt opgedragen een traliewerk voor de heul bij de sprengel aan te brengen.
Op 16 januari 1626 lenen Wouter Reijersz, hoedenmaker, zijn vrouw en hun erven twee maal een bedrag van 200 gulden aan Thiman Henricksz, wever en zijn vrouw Trijntgen Gerrits. Onderpand voor de ene 200 gulden is een obligatie van 200 gulden bij Thiman Henricksen en Broenisgen Brants zijn overleden vrouw. Onderpand voor de andere 200 gulden is huis, hof en hofstede in de Godschalckstraat (Valkestraat). Op 1 september 1642 verklaart Wouter Willemsz, molenaar, van Dirck Thomass de schuldsom ontvangen te hebben.
Op 8 januari 1628 is de weduwe van Wouter Reijerszn genoemd als belender van een huis in de Lieve Vrouwestraat.
Op 9 april 1631 is Rijckgen Aelten, weduwe in de Vrouwestraet, ingeschreven als lidmaat.
Op 19 februari 1650 is de weduwe van Wouter Reijersz genoemd als belender van een huis op de hoek van de Sprengel bij de Varkensmarkt. Op 1 maart 1651 zijn de erfgenamen van Wouter Reijersz, hoedenmaker, genoemd als belender van een huis in de Krankenledenstraat.
Uit dit huwelijk:
1 (?) Aelt Woutersz
2 (?) Evert Woutersz van Snorrenhouff, cremer, overleden 1666 te Amersfoort. Gehuwd met Anna Jans, overleden 1666 te Amersfoort