Rijswijck, Geerlich van (-1630)

Geerlich van Rijswijck, zoon van Otto van Rijswijck en Henrisken ten Eijnde, begraven 9 december 1630 te Arnhem (#)

Gehuwd met

Jenneken Brullen, dochter van Johan Brull en Nelisken Wijntgens, begraven 9 augustus 1630 te Arnhem (#)

 

Bron: geldersarchief.nl

Op 22 juni 1609 heeft Gerlich van Rijswijck aangegeven dat Peter Ressen, burger te Rees, verklaarde onlangs van Diederick Pulman, ook burger aldaar, aan zich geworven hebben de helft ener oliemoel met het daartoe gehorige gereedschap, in de stad Rees staande, waarvan de wederhelft hem, Rijswijck, en zijn zwager Diederick Sluijter toestendig is, en zich vervordert hem, comparant, en voornoemd zijne zwager te nodigen tot verkoping of setkoping van hun aanpart aan de voornoemde oliemoel, latende hem verluiden alsof Rijswijck voorzegd de wederhelft gepresenteerd en ingezet heeft voor 100 rijksdaalder, des Rijswijck in onvrede is, verklarende als Peter Ressen voorzegd hem aanzegde dat hij de helft van die meergemelde oliemoel gekocht had en Rijswijcks en zijn zwagers andere helft van gelijke begeerde te kopen, dat hij, Rijswijck, hem daarop antwoordt: zijn deel weer hem niet veil, dat was hem van zijn Lieve aangeerfd, hetwelk hij begeerde te houden, want nu Peter Ressen voorzegd hem, comparant, bij zekere schriftelijke ladung des richters te Rees heeft doen citeren en eisen om in persoon of door genoegzame gemachtigde op zaterdag 11 julij 1609 nieuwe stijl des morgens op 9 uur te Rees op het stadhuis te verschijnen om de gezegde Peter Ressen de helft van voorzegde molen of zoveel hem daaraan toekomen mag voor een billijke prijs over te laten, heeft de comparant tot de aangesonnen verkoping of setkoping niet gezind te zijn, konde ook niet verstaan dat hij daartoe met recht geconstringeerd mocht worden, en alzo hem ongelegen was de voorzegde zaak zelf waar te nemen, geconstitueerd zijn zwager Diederick Sluijter om zich te constituants naam tegen gemelde Peter Ressen te opponeren en zijn recht aan de voorzegde oliemoel te verdedigen.

Op 6 maart 1621 attesteert Peter Swehm, gemachtigde van Cecilie Velderhoffs, weduwe van zaliger Gosen Bongart en hun huisvrouw van Gerardt Wapsticker, burger van Colne, met Wilhem Schuinck voor hem zelf, alsook vanwege Arnolt Velderhoffs, zijn medemomber van zaliger Gosen Bongarts nagelaten kinderen, voor wie hij de rato caveert, vermogens volmacht, op 20 september 1620 voor burgemeesters en raad des heiligen Rijks vrije stad Coln gepasseerd, Derrisken Kreijfengers weduwe van zaliger Henrick Bongart, Claes Bongart, Geerlach van Rijswick als gemachtigde van Wimmer en Henrick Marckman, gebroeders, voor hen zelf en in naam van Gerarth en Helene Marckmans, hun afwezende broeder en zuster, voor wie zij de rato caveren, vermogens bezegelde procuratie, op 29 januari 1621 voor burgemeesters en raad des heiligen Rijks vrije stad Coln gepasseerd, en de voorzegde Derrisken Bongarts voor haar zelf en zich sterk makende voor haar kinderen, bij voornoemde Henrick Bongart in ehestand geprocreeerd, ten overstaan en met toedoen van Geerlich van Rhijswijck, der kinderen momber, sub et re Gaertgen Bongarts, hun respective zuster en moeie, 2 huiskens, staande in de Kortestraat annex aan malkander, Claes Bongart ter ener en het huis, genoemd de Craen, ter andere zijde.

Op 13 maart 1622 heeft Lisabeth Hulst verklaard dat Evert Alarts en Aelgen Henrickss echtelieden aan haar comparante Lisabeth, als dochter en enige erfgename van haar zaliger vader Henrick Hulst, voldaan, gevrijd en kwijtgekocht hebben de hoofdsom en alinge achterstand, tot dato dezes verlopen, van alzulke 3 gulden jaarlijks als haar voorzegde vader te heffen placht uit huis en hofstad in de Rijstraat, Wilhem Spoltman ter ener en de erfgenamen van Goossen Vercuijl ter andere zijde, de voorzegde echtelieden toebehorende, en zo de voorzegde Lisabeth Hulst de bezegelde brieven van voornoemde jaarlijks rent had of wist te leveren om doorsnede en gecasseerd te worden, compareerde Nelisken Wijntges, weduwe van zaliger Jan Brull, met Geerlich van Rijswijck, haar schoonzoon en gekozen momber, en heeft tot waarborg gesteld haar huis en hofstad in de Oeverstraat, weduwe van Goessen Wilhemssen ter ener en de erfgenamen van Jacob Denis ter andere zijde.

Op 22 februari 1630 draagt Neliske Wijntges, weduwe van Johan Brull, op aan Geerlich van Rijswijck en Janneken Brull, Jacob ten Hoevel en Gaertjen Brull en Claes Brull, hare kinderen, het versterf van Henrick Huijberts, onmondige zoon van Huijbert Henricks en Hilleken Brull zaliger, hare dochter. 

 

Uit dit huwelijk:

Otto van Rijswijck

Jan van Rijswijck, gedoopt 8 juli 1610 te Arnhem (get: Wolter van …, Claes Bongaerts, Nelesken Wijntges)

Mechtelt van Rijswijck, gedoopt 5 mei 1613 te Arnhem (get: Jacop van Boul, Anna Spanes, Hilleken), begraven september 1633 te Arnhem

Cunier van Rijswijck, gedoopt 9 november 1617 te Arnhem (get: Huibert Hendrix, Frouke Brullen), begraven 10 november 1626 / 17 juli 1627 te Arnhem

Henrick van Rijswijck, gedoopt 5 juni 1620 te Arnhem, begraven 10 november 1626 / 17 juli 1627 te Arnhem