Peter Robbertsz, lid van de raad van Utrecht (1524-1525), ouderman van de gilde van boterlieden (1522-1523) en snijders (1528-1529), geschikte van Utrecht om de kameraars rekeningen te verhoren (1526-1527), overleden 1529-1530
Gehuwd met
Janna NN, overleden > 23 augustus 1530
Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) razu.nl, 3) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 4) klappers op de studiezaal van Het Utrechts Archief
In 1502 dinsdach na St. Michielsdach transporteren Reijer Jacobsz en Anthonia een erfpacht aan Peter Robbertsz.
Op 7 november 1528 heeft Peter Robbertsz den keizer en den bisschop oorvrede gedaan blijkens het raadsboek.
Op 23 augustus 1530 verkoopt Janna, weduwe van Peter Robertss, ‘alinge huijsinge ende hoffstede Die Bruijnvisch op de zuijthoeck van die Vuijlsteech, voor drie gouden overlantsche koervorsten gulden en drie oert losrenten’ aan Reijer Jacopss van Beecker, borduerwercker. Zij woont zelf ten oosten van het pand met haar dochter Oedel en dier man Claes Gherits van Overmeer. Aan de zuidkant van het verkochte pand loopt de ‘straet van ’t gevange vleeshuijs naar Gansmerckt’ en aan de noordkant ‘die Vuijlsteech’.
Op 11 oktober 1530 wordt goedgevonden dat zijn weduwe voor de raad volstaan kan met te bewijzen dat zij aan Venrode voor den wantaccijns 65 gulden betaald heeft.
Uit dit huwelijk:
2 (?) Robbert Petersz, borduerwercker, overleden > 1526