Scheer, Gerrit Hendricksz (-1606/12)

Gerrit Hendricksz Scheer, zoon van (?) Hendrick Gerritsz, overleden 1606-1612

Gehuwd met

 Willemken Willems, overleden 1632-1636

 

Bronnen: 1) hogenda.nl, 2) Everdingen, oud rechterarchief 1603-1627. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 3) Everdingen, oud rechterarchief 1627-1644. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer, 4) Everdingen, oud rechterarchief 1633-1727. B. de Keijzer, 5) Schoonrewoerd, grafzerken in de Ned. Herv. Kerk. Dr. A.P.J. van der Burg. In: De Nederlandsche Leeuw jrg. 110 (1993), 6) Lenen van de hofstad te Haghensteijn, 1414-1650, C. Hoek. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 33 (1978), 7) Meerkerk, oud-rechterlijk archief 1582-1608. Ir. A.I. Grabowsky m.m.v. B. de Keijzer

Op 31 oktober 1587 opponeert Frederick Cornelisz als actie hebbende van Gerit Henricksz Scheer X Willemken Willemsd voor de schepenen van Ameijde tegen Stees Petersz schout van Ameijde.

Op 27 december 1606 is Gerrit Henricksz Scheer te Zuijdervelt, beleend met een hoeve land in de polder Langbolgerijen te Zuijdervelt in het land van Kuijlenburch. Hulde door Elbert van Abcoude, procureur te Vianen volgens machtiging d.d. 12 december 1600, na overdracht door Nicolaes Jacobsz van der Heck te Alckmaer namens jonkheer Johan Botter van Snellenburg, die hem hiertoe op 11 november 1606 voor notaris Jacob van Herwaerden te Utrecht heeft gemachtigd, mede namens zijn dochter Agneta Botter, weduwe van jonkheer Floris van Hackfort en haar zoon Johan van Hackfort. Op 9 juni 1620 mag Henderick Gerritsz bij testament over het leen beschikken.

Op 28 december 1612 Willempgen weduwe Gerrit Hendricksz met hun 8 kinderen, te weten Hendrick Gerritsz en Peter Gerritsz voor hun zelf, Merten Hendricksz x Emmeken Gerritsd, Gijsbert Willemsz x Elijzabeth Gerritsd, Aeffken Gerritsd, Willemtgen Gerritsd en Janneken Gerristd, hebben door tussenspreken van Willem Aelberden magescheid gedaan en wel als volgt:

  • Hendrick Gerritsz als oudste zoon heeft gehad 800 gl, etc.
  • Merten Hendricksz nom ux: heeft reeds gehad 600 gl, etc.
  • Gijsbert Willemsz nom ux heeft reeds gehad 2m op Bolgrij in Jan Botersz land met 2 koeien en een bed,
  • Willemptgen Gerrit Hendrickszd 2 morgen in Bolgrij in Jan Botersz land bij Gijsbert Willemsz’ land met 2 koeien en een bed, toen zij huwde,
  • Elijzabeth Gerritsd 2 morgen in het zelfde weer gelegen aan de wetering op Bolgrij met 2 koeien en een bed,
  • Jannichgen Gerritsd 11 hont plus 50 gl.,
  • Aeff Gerritsd 2 morgen op Bolgrij in Feij Boecken land met 2 koeien en een bed,
  • Peter Gerritsz 2 morgen op Boeicoop genaamd ‘de Haens camp’, boven Willempken Gerritsz en beneden Elijzabeth Hubert Hermensz weduwe,
  • De weduwe huis, hof en berg met 4 morgen, nog 4 morgen op Boeicoop in het land van Leerdam, nog 1 morgen op Bolgrij, boven de erfgenamen van Geerloff Jansz en beneden Willem Roeloffsz, nog 1½ morgen op Bolgrij aan de wetering, nog 6m op Bolgrije waarin de volgelkoij ligt, nog vee en inboedel.

Op 27 februari 1616 transporteren Merten Hendricksz x Emmeken Gerritsd aan Willem Fredericksz x Willemtgen Gerritsd 1 morgen op Bolgrij in een weer van 8 morgen, waarin de kooi ligt, gemeen voor in de 6 morgen waar de kooi in ligt, met de andere broers en zusters volgens verklaring dd 22 februari 1616 voor schepenen gedaan door Willemtgen weduwe van Gerrit Hendricksz, die verklaart elk kind 1 morgen gegeven te hebben, strekkende de 6 morgen van de Bolgrijse kade tot de erfgenamen van Reijer Gerritsz.
Op 5 maart 1616 transporteert Jkr Gerrit van Culemborg voor hemzelf en als man en voogd van Denisa (?) van Montrona en Elsabe van Culemborg met haar gekozen voogd de voornoemde Jkr Gerrit aan Willemptgen weduwe van Gerrit Hendricksz 3 morgen op Lange Bolgrije en die door koopster en haar man za gebruijckt zijn, strekkende van het keelspit van Boeicoop tot Heijmen Hubertsz en … 

Op 9 juli 1621 verklaart Henrick Gerritsz Scheer als oudste zoon en leenopvolger van zijn za vader Gerrit Henricksz, dat zijn vader nagelaten heeft 8 morgen op Bolgrij in de grafelijkheid van Culemborg, zijnde leengoed aan Philips Ernst graaf van Hohenloe en dat door zijn vader aangekocht is. Comparant is beleend uit kracht van een octrooi dd 9 juni 1620 verleend door de heer Van Liesvelt. Voorwaarde was dat het leen deelbaar zou zijn tussen zijn broers en zusters na overlijden van comparants moeder Willemken Gerritsd.
Op dito Peter Gerritsz Scheer, Meerten Henricksz x Anneken Gerritsd Scheer (wettig geboorte), Ghijsbert Willemsz Pijselman x Elisabeth Gerritsd (wettig geboorte), Claes Jansz x Elisabeth Gerritsd, Jan Roeloffsz de Vos x Aeffken Gerritsd (wettig geboorte), Willem Fredericksz x Willemken Gerritsd (wettig geboorte) en Jacob Reijersz x Janneken Gerritsd (wettig geboorte), consenteren dat hun broer en zwager Henrick Gerritsz Scheer na het overlijden van hun moeder en schoonmoeder Willemken Gerritsd, vooruit de boedel genieten zal 425 gl en dat voor de leengoederen achtergelaten door hun vader resp schoonvader en wat hun moeder resp schoomnoeder nog zou mogen achterlaten, zo gelegen op Over Boeicoop en op Lang Bolgrij, etc. Henrick Gerritsz Scheer mag zijn voorkeur tonen bij de vererfenis van het huis en berg, waar nu hun moeder resp schoonmoeder in woont.

Op 15 november 1624 verklaart Willemken Willemsd weduwe van Gerrit Henricksz Scheer, alsoe haar zwager Willem Fredericksz voor Meerten Henricksz x comparantes dochter Emmeken Gerritsd za, zich borg gesteld heeft van 50 cg en nooit betaald is geworden door voornoemde Meerten Henricksz x za Emmeken Gerritsd, de voornoemde Willen Fredericksz bij de erfenis van comparante vooruit zal krijgen, etc

Op 9 februari 1628 transporteert Willemtgen Gerrits weduwe van Gerrit Henricksz Scheer, geassisteerd met haar gekozen voogd haar oudste zoon Henrick Gerritsz Scheer aan haar zwager Johan Roeloffsz de Vos ½ morgen Bolgrij in 1½ morgen, waarvan 1 morgen toekomt aan koper, strekkende van de keelspit van Over Boeicoop tot de ½e dwarssloot van voornoemde Jan Roeloffsz.

Begin maart 1632 bevestigt Willemken Gerrits weduwe van Gerrit Hendricksz Scheer haar vorige testamenten. Zij begeert echter dat bij overlijden van haar dochter Lijsken Gerritsd x Claes Jansz diens erfdeel naar haar andere kinderen zal gaan.

Op 27 mei 1636 Hendrick Gerritsz Scheer voor zich zelf en procuratie hebbende van Hendrick Maertensz (26 mei 1636), Peter Gerritsz Scheer voor zich zelf, Gijsbert Willemsz x Lijsken Gerritsz Scheer (wettig geboorte), Lijsken Gerrits Scheer weduwe van Claes Jansz voor haar zelf, Aefken Gerrits Scheer weduwe van Jan Roelofsz de Vos, Tonis Gijsbertsz x Willemkem Gerrits Scheer (wettig geboorte), Willem en zijn broer Bauwen Maertensz voor hun zelf en vervangende, neffens voornoemde Henrick Gerritsz in voornoemde qualiteit voor hun broer en suster, neven en nichten Cornelis en Jantgen Maertens; en Jacob Reijersz x Jantgen Gerrits Scheer, voor hem zelf en voor hun kinderen Reijer en Steijntgen Jacobs, alle erfgenamen van Gerrit Gerritsz Scheer x Willemken Willems zaliger. Deling als volgt:

  • Hendrick Gerritsz Scheer 2 morgen op Bolgrij aan de kade zijnde leengoed, strekkende van de Authenaese wetering tot de dwarssloot van de weduwe en kinderen van Jan Roelofsz de Vos, boven Henrick Jansz en beneden de weduwe en kinderen van Gerrit Jaspersz, en neemt voorts in lotinge aan huis, hofstad, schuur en berg met 4 morgen daarbij behorend, gelegen op Bolgrij, boven Aefken Gerrits en de erfgenamen van Cornelis Heijmensz,
  • Peter Gerritsz Scheer 2 morgen op Bolgrij, strekkende van de dwarssloot van de weduwe en kinderen van Jan Roelofsz zaliger tot de dwarssloot die tussen hem en voornoemde weduwe gemaakt zal worden,
  • Gijsbert Willemsz Pijselman 2 morgen op Boeicop zijnde leengoed, boven en beneden de kinderen van Cornelis Heijmensz,
  • Lijsken Gerrits Scheer weduwe van Claes Jansz 2 morgen leengoed op Over Boeicoop, boven de ‘Speldenmaekers camp’ en beneden de ‘Haenscamp’,
  • Aefken Gerritsz 3 morgen op Bolgrij, boven zij zelf en beneden Hendrick Gerritsz Sscheer,
  • de kinderen van Maerten Henricksz 2 morgen op Boeicoop zijnde leengoed genaamd ‘de Haenscamp’,
  • Tonis Gijsbertsz bekent reeds genoten te hebben.

Verder moet er nog wat geld rondgeschoven worden.

Op 21 mei 1639 Hendrick Gerritsz Scheer voor zich zelf en procuratie hebbende van Henrick Meertensz (dd 26 mei 1631), Arien Petersz als bloedvoogd van het onmondige kind van za Peter Gerritsz Scheer, Gerrit Gijsbertsz voor hem zelf en zich sterk makende voor zijn broer en zusters, Lijsken Gerrits Scheer x za Claes Jansz; item Bauwen en zijn broer Gerrit Meertensz de rato caverende voor hun zuster Jantgen Meertens x Jan Cornelisz, nog Jacob Reijersz x Jantgen Gerritsz, alle erfgenamen van za Gerrit Henricksz Scheer x Willemken Willems en verklaren betaald te zijn door Aefken Gerrits x za Jan Roelofsz de Vos, die zij in de boedel moest terug brengen.
Op dito verklaren Arien Petersz als bloedvoogd van het onmondige kind van za Peter Gerritsz Scheer, Gerrit Gijsberts voor hem zelf en hem sterk makende voor zijn broer en zusters, item Lijsken Gerritsz Scheer weduwe van Claes Jansz, Bauwen Meertensz, Gerrit Meertensz voor hem zelf en zich sterk makende voor zijn broer Henrick Meertensz en zuster Jantgen Meertens, Jacob Reijersz x Jantgen Gerrits als vader en voogd van Reijer en Stijntgen Jacobs, Aefken Gerritsz weduwe van Jan Roelofsz de Vos, alle erfgenamen van za Gerrit Hendricksz Scheer x Willemken Willems, betaald te zijn door Hendrick Gerritsz Scheer de som van 3.100 gl wegens lootcedulle, dd 27 mei 1636, en die hij schuldig was wegens 4 morgen op Bolgrij.

Op 2 januari 1645 Aeftken Gerrits Scheer, weduwe van zaliger Jan Roelofsen de Vosch, geassisteerd met Anthonij van Diemen, secretaris tot Everdingen, zij heeft geerfd na het overlijden van haar man van Willemken, Gerrit Hendrix Scheer weduwe, haar moeder, 2 morgen leengoet gemeen in 8 morgen op Bolgerij, leenroerig aan de Baronie van Liesvelt, verder had zij 2 morgen aangekocht bij huwelijk, en zullen gemeen worden genoten bij haere twee kinderen namelijk Willem en Jantgen Jan Roelofsen de Vossen, volgens octrooi 4 juli 1641. 

 

Uit dit huwelijk:

Hendrick Gerritsz Scheer, overleden 3 mei 1640, begraven in de kerk te Schoonrewoerd

Emmichgen Gerrits Scheer, overleden 1621-1624. Gehuwd met Meerten Henricksz

Pieter Gerritsz Scheer, overleden 1636-1639. Ondertrouwd 8 april 1632 en gehuwd te Zijderveld met Maijken Pieters, dochter van Pieter Hendricksz

Elisabeth Gerrits Scheer

Aefken Gerrits Scheer, overleden > 19 augustus 1656. Gehuwd met Jan Roelofsen de Vos, schepen van Everdingen (1628-1632), zoon van Roelof Willemsz de Vos en Jannichgen Dircks, overleden 1634-1636

Lijsje Gerrits Scheer, overleden > 21 mei 1639. Gehuwd met Claes Jansz, overleden 1632-1636

Willemptgen Gerrits Scheer, overleden > 8 juni 1648. Gehuwd met Willem Fredericksz, zoon van Frederick Willemsz en Agatha Cornelis, overleden 1629-1631. Ondertrouwd 2 september 1632 en gehuwd te Zijderveld met Anthonis Gijsbertsz, geboren te Middelkoop, overleden > 8 juni 1648

Jantken Gerrits Scheer