Gerrit Sem, collecteur van de impost op den ontgrondinge van den turff en de verhoging van de wijnen op de Grebbe, overleden 1585-1587
Gehuwd met
Lucretia Baltus Loefs, dochter van Balden Gerijt Loeffs en Stijn NN, geboren te Arnhem, overleden > 10 mei 1609
Ondertrouwd op 14 november 1591 en gehuwd op 23 november 1591 in de Geertekerk te Utrecht met
Geurt Christiaensen Bor, lakenbereider (1584), geboren 1558-1559, overleden > 10 mei 1609
Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) Recepta ex pulsatione campanarum in funeribus defunctorum. Archief domkapittel no 651 (fabrieksrekeningen) en 702, Simon den Daas. Utrecht, 2012, 3) Overluidingen te Utrecht. Overgenomen uit De Navorscher deel 36 (1886) tot en met deel 51 (1901). Oorspronkelijk gepubliceerd in 1881 onder de titel Necrologie de differ. personnes illustres des Pays-Bas 1614-1651, 4) razu.nl, 5) NT00061_10. Nadere Toegang op inv. nr 10 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 6) NT00061_21. Nadere Toegang op inv. nr 21 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 7) NT00061_38. Nadere Toegang op inv. nr 38 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 8) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 9) NT00061_51. Nadere Toegang op inv. nr 51 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 10) geldersarchief.nl
Op 7 december 1575 heeft Gerijt Sem, van Utrecht geboortig, opgemelde Balden Loeff van deze 7 Carolus gl. jaarlijks beloofd schadeloos te houden, daaronder verbindende alle zijn gerede en ongerede goederen, zo in het Sticht van Utrecht of in wat heren landen, die ook gelegen of bevonden mogen worden [enz.].
Op 12 december 1575 heeft Berndt van Presickhaeff, cijpier op St. Janspoort (te Arnhem), belijd en bekend dat Gerjt Sem, gevangene, de tijd bij hem gezeten, verteerd heeft 141 Carolus gl.
Van 16 november 1577 dateert een stadbrief van Utrecht, waarbij Gerrit Sem c.u. erkent schuldig te zijn aan Jan Buth, 25 Keizersgulden en een rente van 25 gulden, losbaar met 400 gulden, en daarvoor als onderpand stelt een huis in de Saelstraat nz aldaar. Met akten waarbij deze rentebrief wordt overgedragen aan Lubbert Jansssoen van Pallaes c.u. en het huis der Arme Melaten buiten Utrecht, dd 11 januari 1586 en 31 augustus 1604.
Op 12 november 1579 transporteren Aert Goijertsz wonend Houten, Rutger Henrickx en Willem Berntss wonend Alphen te Gelderlant voor henzelf en als getrouwd hun huisvrouwen, allen resp. erfgenamen van Gosen Aertsz, aan Gerrit Sem een rentebrief van 18 november 1555.
Van 16-29 oktober 1582 Peter Aertsz borger tUtrecht versus Gerrit Cornelisz Neijtman te Schalkwijk, mitsgaders Dirck Dirckx te Houten c.s. als opposanten. Over de gerechtelijke verkoop van 12 morgen te Schalkwijk strekkend uijt Schalkwijkerwetering westwerts totte opslach van Blochovenrewetering. Onder de opposanten is genoemd Gerrit Sem.
Op 14 december 1582 staat Gerrit Sem borger tUtrecht borg voor Willem Gielisz nue wonend tot Vianen, in de zaak die hij heeft tegen Cornelis Gijsbertsz wonend int Goij.
Op 5 april 1585 protesteert Johan Govertsz Glimmer als gemachtigde van Philips grave tot Hohenlone tegen weigering tot voldoening f.1000-0-0 krachtens ordonnantie door Geraecht van Dompselaer en Gerrit Sem, huerder compaignie pachters van den impost van de ontgrondinge der Geldersche veenen. Ordonnantie verworven tot profijt van de crediteuren van de gedeputeerden van het kwartier van de Veluwe met relaas van insinuatie, ordonnantie kan vanwege de oorlog voorlopig niet voldaan worden. Johan Govertsz van Glimmer wordt niet geaccepteerd als tegenpartij.
Op 5 juli 1585 leggen Jacob Anthonisz, pander hove van Utrecht, Adriaen Hesselsz, pander Staten van Utrecht en Jan Loeffsz Bonert een verklaring af op verzoek van Gerrit Sem, collecteur impost op den ontgrondinge van den turff en de verhoging van de wijnen. De luitenant van het burgervendel van kapitein Rob te Wijk in gezelschap van de provoost, bevelhebbers en enkele rotgezellen uit Wijk bij Duurstede eisten onder bedreiging van Gerrit Sem betaling van 2 wachten.
In de rekening van de Bisdomstienden in het Sticht uit 1585 is opgenomen: Leutervelt Gerrit Sem overblock.
Op 17 juli 1587 bezwaart Willem Ruijsch bezwaart 14 morgen thinsgoed geheten de Spiegel te Cothen ten behoeve van Jan en Laurens van Breda en ten behoeve van Lucretia weduwe Gerrit Sem.
Op 30 september 1594 constitueert Guert Bor wonende Utrecht als getrouwd hebbende de weduwe van Gerrit Sem.
Op 10 mei 1609 Henrick Jansse als gemachtigde van Gaert Bor en Luitgen Baltiss e.l., waarvan de volmacht op 14 mei 1609 onder voorzegde e.l. hand getekend is, sub et re Naell Jacobss, weduwe Balden Loeffs, hun e.l. aanpart en gerechtigheid als zij enigszins hebben aan huis en hofstad, zo hetzelve gelegen is op de Nieuwe markt, de weduwe voorzegd ab una en de weduwe van Rutger van Dreyen ab altera [enz.].
Uit dit huwelijk:
1 Cornelis Sem, overleden 1604 in Italië (overluid 7 november 1604 te Utrecht)
3 Jan Sem, rentmeester van de Vrouwe van Gent, overleden november 1637 (overluid 30 november 1637 en aangetekend 11 december 1637), begraven in de Buurkerk te Utrecht. Gehuwd op 12 januari 1605 voor het gerecht te Utrecht met Adriaentgen Fredericks van Gent, overleden mei 1647 (overluid 10 mei 1647 en aangetekend 24 mei 1647), begraven in de Buurkerk te Utrecht