Sluijsken, Pouwel (-1492/95)

Pouwel Sluijsken, goudsmid te Arnhem (1478, 1480), zoon van Johan Sluijsken en Mette NN, overleden 1492-1495

Gehuwd met

Alijt Gaijmans, dochter van Evert Gaijmans en Luijte Sluijsken, overleden 1542-1546

Gehuwd met

Willem Martens, overleden ca. 1485

Gehuwd met

Adriaen van Holt, overleden ≤ 1518

 

Bronnen: 1) geldersarchief.nl, 2) gaijmans-gaymans.nl

Feria 2a post Jubilate 1478 Pouwels Sluijsken goltsmijt dedit Aleiden uxori in dote ex communibus 150 gouden keurvorster overlenssche Rijnse gl.

Feria quinta post Reminiscere 1483 Bathe van Recklinchusen en Stijn Sluijsken potentiaverunt Pouwelss Sluijsken en Arnt Pannert zulke zaak als zij te vorderen en te doen hebben op Gijssell Kosterss, herkomende van het testament en gift als zal. Weijm Kosterss dezelve Bathe en Stijn gemaakt en gegeven heeft naar inhoud van een instrument, in ille agere.
Sabbato post Pentecostes 1483 comparuit Jonffr. Aleit, vrouw van Wilhem Poijcken, judice persecuta, en heeft getuigd en gezegd woe haar wittig en kondig is dat zij Roloff Momme, haar voorman, altijd heeft horen zeggen dat het huis dat Pouwelss Sluijsken nu bewoont en toehoort, een uit- en ingang placht te hebben door een huisken en voort ter zijden door een haafken in de gang voort doorgaande in de Weverstraat.

In 1485 compareren Albert Gaijmansz volmachtig van Lambert Lubberts Katharine sijnen suster man, Johan Gaijmannss, Willem Martens echt man van Alijt suster Alberts.
Feria sexta post Translationis Martini 1485 heeft Dns. Lodewicus, procurator domus clericorum in Zwolle, opgedragen en machtig gemaakt Pauwels Sluijsken – alzo zij een huis staande hebben aan de Oude markt, wilner toegehorende zal. Derick van Moerss, die een zoon heeft in het voorgemelde Clerck huijss, en dat nu ter tijd bewoont lange Henneken, om dat huis te mogen verhuren en de pacht en huur daarvan te boeren en wederom uit te geven tot [winninge] des voorzegden huizes enz.

Op 21 mei 1491 oorkonden twee schepenen te Arnhem dat Johan Bentinck opgedragen heeft aan het kapittel van Sente Walburgen aldaar een rente van 3 Rijnsche guldens ’s jaars, gaande uit het huis van Cornelis Kaick achter het raadhuis, met achterstallige rente van 2 jaren. In dorso: “Arnhem; opdracht Jan Bentinck van drie enckel Riinschguldens uijt Trompetters huijs achter die schoel, dat Grammaeij daer nae gekocht had und anno 95 van dije weduwe zaliger Pouwell Sluijskens verwonnen is” en “Anno 96 heeft Gramaij vercoefft Albert Kiespenninck”.

Feria sexta post Judica 1492 heeft Hermen Kremer voor hem zelf en mede als gemachtigde van Gerijt [Kylick], zijn zwager, opgedragen en met zijn vrije wil vertegen Pauwels Sluijssken als een toevenger en tot behoef van Arnt van Pannerden alle alzulke versterf, erve en goed, roerende en onroerende, rede en onrede, schuld en onschuld, geenrehande goed daarin uitgescheiden, als hem en Gerijt voorzegd gezamenlijk aangekomen en aanbestorven is overmits dode van Luijken Luijkenss schroeder, hun neef en zwager, van wie zij rechte erfgenamen en navolgers zijn en Hermen voorzegd dat met alle rechten gesleten en verwonnen heeft naar vermogen des gerichtssignaats te Arnhem.

In 1505 draagt Luijte, weduwe van Paul Sluisken, rechte over aan haar dochter Aleijda.

Alijt erft van haar man Adriaan van Holt in 1518. Zij ontvangt een jaarrent van vier gouden Frankische schilden ’s jaars voor een watermolen met zijn toebehoren gelegen op sunt Johanes Beeck die vurtijdz gewerts Gerrit Hoeckelum.

In 1533 ontvangt ze een erfenis via haar grootmoeder van Ott van Hoekelom. Haar zoon Johan Sluijsken procedeert voor haar in deze erfenis van Ott van Hoekelom. Ook haar nicht Catharina Gaijmans erft en laat zich vertegenwoordigen door haar verre neef Gaert Gaijmans, stadsrentmeester.

 

Uit dit huwelijk:

Johan Sluijsken

Aleijt Sluijsken, overleden 1548. Gehuwd met Gaert Gaijmans, rentmeester van Arnhem, heemraad en gerichtlied van Arnhemmerbroek, zoon van Willem Gaijmans en Sophia van den Hage, overleden 1545

Ricquin Sluijsken, secretaris, overleden > 20 maart 1550. Gehuwd met Bertgen NN