Theusz, Jacob (-1610/17)

Jacob Theusz, collator van een vicarie in de Sint Joriskerk (1596, 1607), zoon van Matheus Jacobsz en Stijntgen NN, overleden 1610-1617

Gehuwd met

Elisabeth NN

 

Bron: archiefeemland.nl

Op 23 augustus 1584 lenen Frans Andriesz als rentmeester van ’t armenweeshuis die ’t recht heeft van de overleden Joffrouwe Aleijdt Peter Foeijtendochter, 25 karolusgulden aan Jacob Matheus Jacobs en zijn vrouw Elisabeth, mede voor hun broer Aert Theusz, erfgenamen van hun overleden vader Matheus Jacobsz. Onderpand een stuk land van 1 morgen, buiten de Utrechtsepoort.

Op 25 mei 1585 verkoopt Aert Verhel, mede voor zijn vrouw Cecilia Cornelis, aan Simon Maesz een huis met hof en hofstede in de Muurhuizen en de kelder onder het huis van Luman ter Lindt met de halve straat strekkende achter in de plaats tot de Singelbrug waarvan de ene helft mede blijvend zal aan het genoemde huis. Straat en brug gezamenlijk te gebruiken en helpen onderhouden met Luman ter Lindt. De watergang achter in de plaats moet blijven zoals hij is, de put blijft ook gezamenlijk. Op last van 3 Karolusgulden en 12 1/2 stuiver per jaar aan Jacob Theusz.

Op 21 februari 1593 lenen Jacob Theusz ende Lijsgen sijn huijsffrouwe aan Jacob Saren voor hem selven, Jan Woutersz als man ende voocht van Goortgen sijn huijsffrouwe ende hem sterkmaeckende voor sijn huijsffrouwe en broeder en susters, een jaerlixe losrente van twaalf gulden tijen stuivers, te lossen met twee hondert gulden hoofdsomme. Onderpand is d’ huijsinge die de voorsz Jacob tegenwoerdich bewoent ende voorts sijn goederen die hij heeft ofte vercrijgen mach, int welck die comparanten t’ haere versoucke gecongt sijn ende hijer mede resseert seeckere plechte eertijds bij Jacob Saren ende Aeltgen sijn huijsfrouwe beleden, in date den 30 januari 1588.

Op 5 september 1594 lenen Jacob Theusz en zijn erven 150 gulden aan Gielis Servaesz en zijn vrouw Agatha Thonis. Onderpand is een huis in de Langestraat.

Op 14 december 1596 Jacob Theusz, collator van een vicarie in de Sint Joriskerk, die toebehoord heeft aan Roelof van Surckesteijn, draagt deze vicarie over aan Lodewijk Jansz ten behoeve van zijn zoon Hermen om te gaan studeren.

Op 12 januari 1607 is verkocht en getransporteerd ten behoeve van Lourens Huijgens, poortman, en Geertruyd de Wijse (echtelieden), een plechte van de stad Leijden van 150 gulden, waarvoor jaarlijks 9 gulden, 7 stuivers en 8 penningen moeten worden betaald bij Jan Aerts, kaersemaker, en Catharina, zijn vrouw, dd. 12 december 1598 ten behoeve van Jacob Theus, als momber van Geertgen en Jannichje (Jans), uit zekere huijse op de Camp.
Op 26 mei 1607 een verklaring ten overstaan van de secretaris van Jacob Theusz, als naaste in bloede en oudste en als zodanig gerechtigd tot de collatie van de vicarie gesticht door Henric en Beatris van Rijn, zijn zuster, het laatst in bezit van Lodewijk Jansz, dat hij de vicarie overdraagt aan zijn kleinzoon Dirck Matheusz. Met verklaring van de burgmeesters jonker Willem van Doornick en Hermen van Domseler dat dit mede met hun advies gebeurt en met instemming van Matheus Jacobsz, de vader van de nieuwe vicaris.
Op 8 augustus 1607 verkopen Jacobgen Jacobs, weduwe van Jan Bor, ook voor hun kinderen, met haar momber Jan Woutersz Brinck, een huis en hofstede op het Havik aan Dirck Servaesen, zijn vrouw en hun erven. Belast met 200 gulden aan de erven van Jan Spruijt en met 150 gulden aan Jacob Theuss.

Op 29 oktober 1608 zijn Frans Andrieszn, Ellert Jans Goris (Ghorijs), Jacob Theussen (Mattheussen), Matheus (Theus) Jacobszn en Louren Jacobszn getuige bij het opstellen van een verklaring.

Op 19 april 1610 verkoopt Jacob Matheusz een hof met toebehoren buiten de Sint Andriespoort aan Evert van Dael en zijn vrouw Weijmtgen.
Op 30 april 1610 leent Jacob Matheusz 333 gulden aan Jacb Lourensz, smid en zijn vrouw Bijtgen. Onderpand is een kamp land buiten de Utrechtsepoort genaamd ‘de Stuivenberch’.

Op 5 juli 1617 worden de huwelijkse voorwaarden opgemaakt tussen Jan Lambertszn en IJtgen Jelis Faesdr. De bruid brengt mee een huis, staande in de Langestraat, alhier, op de hoek van de Lieve Vrouwenstraat, alsmede twee huisjes of woningen daarachter, staande aan de Lieve Vrouwenstraat. Met de last van 150 car. gulden, toekomende aan de erfgenamen van Jacob Theuszn, waarover jaarlijks 8 gulden en 5 stuivers rente worden betaald.

 

Uit dit huwelijk:

Matheus Jacobsz

Aeltgen Jacob Theus