Joost Jacobsz Vercroft, schepen van Honselersdijk (1584, 1588, 1589), heilige geestmeester van Naaldwijk (1595), zoon van Jacob Cornelisz van der Croft en Neeltje Arijens, geboren ca. 1555, begraven 5 november 1621 te Naaldwijk
Gehuwd ca. 1582 met
Geertgen Dircks, geboren ca. 1550, begraven (?) 19 juli 1626 te Naaldwijk
Gehuwd met
Jan Anthonisz Brasser, baljuw (1572, 1578) en schout (1578) van Naaldwijk, zoon van Anthonis Jansz Brasser, overleden 15 oktober-25 november 1581
Uit dit huwelijk:
1 Dirck Jansz Brasser
2 Anthonis Jansz Brasser, overleden 1601-1603. Gehuwd met Maertgen Joris, dochter van Joris Cornelisz
3 Lijsbethgen Jan Tonisz Brasser, begraven 30 mei 1590 te Naaldwijk
4 Jan Cock Jansz
Bronnen: 1) hogenda.nl, 2) Twee geslachten Vercroft in Delfland, waaruit families Van der Kroft en Van der Krogt, Dr. P.C.J. van der Krogt. In: Ons Voorgeslacht’, jrg. 54 (1999), 3) Begraaflijsten Naaldwijk (Westland) 1587-1700, J.H. Brakke. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 28 (1973), 4) Predikanten, avondmaalsgangers en lidmaten van Naaldwijk (1573, 1619), J.H. van der Boom. In: ‘Ons Voorgeslacht, jrg. 48 (1993), 5) Notariële archieven Zuid-Holland voor 1843. Inventarisnummer 6164, d.d. 1594-1602 Naaldwijk. Notaris Cornelis Aertsz. Ketelaer. Bewerking door Anthonius van der Tuijn te Rhoon, 6) Oud rechterlijk archief Naaldwijk (1581-1587) inv. 4. Bewerkt door Pieter van der Hoeven, 7) Oud rechterlijk archief Naaldwijk (1587-1595) inv. 5. Bewerkt door Pieter van der Hoeven, 8) Oud rechterlijk archief Naaldwijk (1605-1613) inv. 7. Bewerkt door Pieter van der Hoeven, 9) Oud rechterlijk archief Naaldwijk (1613-1624, 1626) inv. 8. Bewerkt door Pieter van der Hoeven, 10) Oud rechterlijk archief Naaldwijk (1623-1629) inv. 9. Bewerkt door Pieter van der Hoeven, 11) Protocol van transporten en schuldbrieven van ’s Gravenzande 1587 – 1618. ORA ’s Gravenzande en Zandambacht inv. 2. Teun van der Vorm (versie 2.0 d.d. 17-10-2011), 12) Rechterlijk archief Honselersdijk (1561-1594) inv. nr. 2. Bewerkt door Pieter van der Hoeven, 13) Repertorium op de lenen van de hofstad te Hontshol, 1253-1770, C. Hoek. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 27 (1972), 14) nationaalarchief.nl
Op 25 november 1581 Geertgen Dirxdr wed(uw)e wijlen Jan Anthonisz Brasser in zijn leven bailiuw in den voirs. ambachte met haer gecoiren voochts hant Dirck Pietersz bekennen(de) dat haer za: man voirnt. vercoft heeft gehadt jonchr. Jehan heere tot Scaegen ses mergen lants geleegen upte Hoog Geest van Naeldijck.
Op 1 januari 1583 Joost Jacobsz als getrout hebbende de weduwe van Jan Anthonisz de Brasser in zijn leven bailiuw van Naeldijck, bekennende dat de selve zijne voirsaet gecoft hadde van Joesgen Jan Baecken wed(uw)e een gangpat streckende van zijns comparants erff off doir des voirs. Joosgens boemgaert tot up de sloot toe wesende een banwateringe.
Op onbekende datum in 1583 Joost Jacobsz als getrout hebbende de wed(uw)e van Jan de Brasser Anthonisz in zijn leven bailiuw alhijer en(de) bekende sculdich te weesen Gerrit Jansz Cappiteijn de somme van tweehondert guldens als reste van meerder somme van(de) cope van zeeckere actie die dvoirs. Gerrit Jansz hadde aen zeeckere lijenlanden gelegen inde Poel achtergelaeten bij za: Adriaen Maertsz.
Op 26 november 1583 Joost Jacobsz wonen(de) upte Wael als getrout hebbende de wed(uw)e van Jan Anthonisz Brasser in zijn leven bailiu ende scoudt alhijer bekennende hoe dat zijne voirsaet voirnt. belooft heeft gehadt P(iete)r Sijmonsz van(der) Meer de somme van negen hondert vijff en twintich gulden wt saecke van coop van een huijs en(de) erve staende binnen den dorpe voirnt.
In 1583 Joest Jacopsz onsen buijrman woenen(de) upde Wael inden ban van heerlicheijt van Honsholredijck man en(de) voicht van Geertgen Dircxdr naegelaeten weduwe van wijlen Jan Anthonisz Brasser. Ende bekende (volgen(de) den testamentaire dispositie van(den) voirn. Jan Anthonisz Brasser en(de) Geertgen Dircxdr voirn. in date den XXen in meije a° 1580 mitsgaders toctroije van sijnder p. excell(e)n(tie) als heere van(de) Lecke en(de) van Polanen heml(uijden) verlee(n)t o(m)me van(de) leenen te moegen disponeren van date den 18 octob(er) 1581) deuchdel(ick) schuldich te weesen den vier naegelaten kinderen van(den) voirn. Jan Anthonisz Brasser daer moeder aff es dvoirn. Geertgen Dircxdr als Dirck Jansz, Elijsabeth Jansdr, Anthonis en(de) Jan Cock Janszoenen tesaemen met hem vieren die zo(m)me van drieduijsent karol. gul(den) en(de) dat elcx te betaelen zoe wanneer een ieglicx deser vier kinderen tot zijnen mondigen dagen ofte anders tot houwelicken staete gecoem(en) sal zijn. Des sal hij compara(n)t die o(n)mondige kinderen tzijne huijsvr(ouw)en leeven lanck geduijren(de) onderhouden in eeten drincken (enz.) … tot elcx hairen mondigen dagen toe ofte tot elcx van heml(uijden) tot houwelicken staete gecoe(me)n sall zijn … mits welcken Dirck Jansz. Brasser oudtste zoene tot houwelicke staete gecoe(me)n zijn(de) mitsgaders Jacop W(ille)msz van Schiedam als voicht van(de) III onmondige kinderen die mede voir ons scepen(en) en(de) gezwoere(n)s voirs. co(m)pareerden bekenden den selven vier naegelaten kinderen van Jan de Brasser elcx van haer vaderlicke erffve goet bewijs en(de) co(n)tenteme(n)t gedaen en(de) voldaen te zijn naervolgen(de) die voirs. testatementaire dispositie. Doende over sulcx zij co(m)para(n)ten voirs. ten behouffve van desen comparant voirn. Joest Jacopsz als man en(de) voicht van Geertgen Dircxdr mits desen offstandt van(de) geheele achtergelaeten goederen en(de) den boel van Jan Anthonisz zoe wel leenen als eijgen landen roeren(de) en(de) onroeren(de) goeden.
Op 24 september 1583 Joost Jacobsz wonen(de) upte Wael up Dijck Recht ende bekende vercoft te hebben Wilhem van(der) Duijn Joosten wonen(de) inden Haege een jaerlixe rente van twaelff ponden thijen scellingen.
Op 21 februari 1586 Pieter Huijbrechtsz en(de) Egbert Evertsz vervangen(de) Dirck Jansz Vercroft voochdens naeste vrunden en(de) magen van tachtergebleven weeskint wijlen Gerrit Jansz Capiteijn en(de) bekenden dat inde vercopinge van zeeckere stuckgen lants gelegen inde Poel dat te leen gehouden werdt vanden huijse van Naeldijck bij hemluijden vercoft Joost Jacobsz volgen(de) dopdrachte den selven daer van voirden stadhouder en(de) leenmannen van Naeldijck gedaen, geconditioneert is dat waert saecke Maerten Gerritsz ofte Adriaen Maertensz zijnen zone van(de) welcken tvoirs. leen gecomen was up dvoirs. weeskints vader tselve lant voir enighe renten ofte lasten bij beleenen en(de) consente van(den) leenheer tzij int generael ofte speciael verbonden ofte belast mochte hebben met enighe van zijne andere goeden, soe soude tcontingent der selver lasten comen a l’advenandt upt voirs. weeskint. Op dito Joost Jacobsz. wonen(de) upte Wael en(de) bekende sculdich te weesen den voochden van(de) achtergebleven weeskinderen wijlens Gerrit Jansz Capiteijn ten behouve van(de) selve weeskinderen de somme van negenthijen ponden grooten vls. en(de) thijen scellingen ter cause van een zeecker stuckgen leenlants gelegen in doude Poele dat men te leende houdt van(den) huijse van Naeldijck. Na hem volgt op 13 juni 1624 zijn schoonzoon Olivier Vranckensz.
Op 13 mei 1587 Dirck Jansz. Brasser wonen(de) jegenwoordel(ick) tot sGravensande en(de) bekende schuldich te weesen Louris Dircksz. de somme van vijffhonderd vijftich
gulden ter cause van coop van een huijs en(de) erve. Compareerde noch Joost Jacobsz. wonen(de) opde Waal en(de) constitueerde hem selven borge. In 1590 Dirck Jansz. Brasser en(de) bekende getransporteert te hebben Joost Jacobsz. alsulck huijs barch geboomte en(de) erve staende en(de) gelegen inde Molenstraat …
Op 20 oktober 1590 Joost Jacobsz en(de) bekende vercoft te hebben Arent Gerritsz. een huijs barch geboomte en(de) erve staende en(de) geleegen binnen den dorpe voors. in de Molenstraet. Louris Dircksz eertijts possesseur van t’voors. huijs compareerde meede en(de) constitueerde hem selven waerborge. Op dito Arent Gerritsz onsen buijerman en(de) bekende schuldich te weesen Louris Dircksz. ter cause van overgestapelde penn(ingen) gedaen met Joost Jacobsz de somme van driehonderd negen en(de) dertich gulden weesende reste van meerder somme van coop van een huijs berch en(de) geboomte met het erve daer t’selve op staende is gelegen binnen den dorpe voors. in de Molenstraat. Deesen brijeff gecasseert 7 november 1592.
Op 24 april 1592 compareerde Anthonis Jansz Brasser als principaal, Aeriaen Adriaensz timmerman inwoners van ’s Gravenzande, Joest Jacobsz wonende opte Wael en Cornelis
Jacobsz wonende in Naaldwijkerambacht in het Opstal als borgen, en bekenden verkocht te hebben de Heiligegeestmeesters van Den Haag uit naam van de Heiligegeestarmen een
jaarlijkse erfelijke losrente van 25 car. gld. ’s jaars. Op dito compareerde Anthonis Jansz Brasser als principaal, Aeriaen Adriaensz timmerman inwoners van ’s Gravenzande, Joest Jacobsz wonende opte Wael en Cornelis Jacobsz wonende in Naaldwijkerambacht in het Opstal als borgen en bekenden verkocht te hebben de Leproosmeesters van Den Haag uit naam van de arme Leprosen een jaarlijkse erfelijke losrente van 6 car. gld. ’s jaars. Eveneens op dito compareerde Anthonis Jansz Brasser onze inwoner en belooft te indemneren Aeriaen Adriaensz timmerman Sgravesande, Joest Jacobsz opte Wael en Cornelis Jacobsz in het Opstal tot Naaldwijk van alzulke borgtocht als zijluiden hem gegeven hebben voor de bovenstaande twee losrenten. Tot waarborg zijn huis, bijhuis, bargen en geboomte staande binnen de stad ’s Gravenzande genaamd de Swan.
In 1593 Joost Jacobsz ende bekende schuldich te weesen ter weescamer van Naeldijck een hooftsomme van honderd vijftich gulden die hij bekende voor en(de) tzijnen laste genomen te hebben van Floris Gillisz inde Molenstraet te betalen den erffgen(amen) en(de) kinderen van Vincent Florisz. in zijn leven meede wonende aldr. spruijtende uijt de selven kinderen vaderlicke erffenisse. Dese brijeff nijet verleeden ende is bijden selven Joost Jacobsz opgeleijt den lesten julij 1594 d’welcke weders ondergenomen zijn bij Goris Jansz en(de) Claes Adriaensz tot Naeldijck als blijct hijer nae folio 152. Op 1 augustus 1594 (folio 152v) Goris Jansz wonende inden Opstal als principael schuldenaer, Claes Adriaensz op de Geest onsen meedebroeder in rechte als borge en(de) meede als principael schuldenaer ende bekenden schuldich te weesen ter weescamer van Naeldijck een
hooftsomme van hondertvijftich guldens hen comparanten bij handen van de weesmrs. alhijer aengetelt uijt de goederen en(de) penn(ingen) toecomende den erffgen(amen) en(de) kinderen van Vincent Florisz in zijn leven wonende in de Molenstraet alhr.
Op 12 november 1594 Dirck Jansz Brasser wonende binnen den dorpe voors. en(de) bekende vercoft te hebben Joost Jacobsz Vercrocht een zeecker stuck erffs en(de) boomgaert
gelegen achter desselfs copers midsgaders Pieter Maertsz bode en(de) Wilhem Gijsbrechtsz huijsen en(de) erven.
Op 22 maart 1595 compareerde Joost Jacobsz wonende binnen desen dorpe en(de) constitueerde Maerten Rosa procureur postulerende voorden hove van Holland ad lites (enz.)
Ten selven dage constitueerde d’voors. comparant Corn(elis) Aertsz. secretaris alhijer en(de) gaff den selven macht omme zijn saecken en(de) sonderlinge nopende de penn(ingen) bij hem beschout volgende zeeckere cedulle in date den XVen aprilis a° XVC XCIIII op zeeckere boelhuijsvoorwaerden volgen(de) de selve te vervolgen.
Op 21 juli 1602 Neeltgen Adriaensdr weduwe van Jacob Cornelisz Vercroft wonende te Naaldwijk, geassisteerd door Cornelis Jacobsz en Joost Jacobsz Vercroft, beiden haar mede aldaar wonende kinderen, maakt haar testament. Zij revoceert de voorgaande testamenten, verleden voor notaris Jan van Smeeden. De comparanten bekennen geaccordeerd te zijn, te weten de voorn. Cornelis Jacobsz ter ene zijde en Neeltgen Adrijaensdr met Joost Jacobsz. haar zoon, ter andere zijde, beroerende het gebruik van 8 hond land en 9 hond bruikwaar, wat daarmee gemeen ligt, door de voorn. Cornelis Jacobsz nu ettelijke jaren gebruikt van zijn moeder, waartegen dezelve Cornelis Jacobsz aan zijn moeder haar
schulden betaald heeft, zodat het met elkaar verrekend is tot Kerstmis 1599. Hij zal het land blijven gebruiken tegen f 31-05-00 boven de huur van de bruikwaar. Zo zal Joost Jacobsz daartegen believen van hun moeder jaarlijks te mogen ontvangen van Pouwels Adrijaensz van Dijck, een rente van f 31-05-00. Gedaan ten huize van Cornelis Jacobsz Vercroft ter presentie van Dirck Cornelisz van der Velden en Dirck Gerritsz, beiden wonende te Naaldwijk als getuigen.
Op 1 februari 1605 compareerde Willem Claesz Bruijn in de Swan inwonende poorter van de stad ’s Gravenzande als getrouwd hebbende Maertgen Jorisdochter weduwe was van Anthonis Jansz Brasser in zijn leven mede aldaar en bekende in die kwaliteit hoe dat zijn voorsz. huisvrouw nu op 29-11-1602 ten overstaan van haar voogden en geassisteerdens hierna genomineerd zekere uitkoop gedaan heeft jegens de voogdens en haar geassisteerdens van de drie onmondige weeskinderen van zijn voorsz. huisvrouw en die zij in de echt geprocreerd heeft gehad bij de voorn. Anthonis Jansz Brasser haar eerste man volgens zekere uitkoopcedulle bij partijen geaccordeerd en hier geinsereerd: Zo heeft Maritgen Jorisdr weduwe Anthonis Jansz Brasser ‘s Gravesande geassisteerd zijnde met Joris Cornelisz mede aldaar haar vader, Jan Jorisz op Maassluis en Cornelis Jorisz van der Bije aan de Maasdijk in Zandambacht haar broeders zekere uitkoop gedaan jegens Joost Jacobsz tot Naaldwijk als man en voogd van Geertge Dirricxsdr moeder was van de voorn. zaliger Anthonis Jansz Brasser en oversulks mede bestemoeder van de drie onmondige weeskinderen met name Neeltgen Thonisdr oud 9 jaar, Jan Anthonisz Cocq oud omtrent 6 jaar en Dirck Anthonisz oud 4 jaar en die de voorn. Anthonis Jansz in de echt geprocreerd heeft bij de voorsz. Maritgen Jorisdr geassisteerd met Adrijaen Adriaensz timmerman als schepen van ‘s Gravenzande hierover aan weeskinderen zijde verzocht mitsdien mede vervangende de kinderen van Jacob Willemsz Brasser tot Schiedam te samen bestorven bloedvoogden van dezelve weeskinderen en dat uit de goederen, successie en erffenisse nagelaten bij de voorsz. haar zaliger vader en die op dezelve kinderen voor overlijden voor de helft gesuccedeerd waren […]. Aldus gedaan en geaccordeerd ten huize van de voorsz. weduwe, op beraad ter tijd dat men de voogden wonende binnen Schiedam daarvan zoude gesproken hebben, door tussenspreken van Doe Adrijaensz Lucq tot Naaldwijk en Claes Claesz Zwieten als arbiters hierover geroepen, ondertekend op 29-[11]-1602. Later ook ondertekend door Willem Jacobsz Brasser namens zijn broer en zusters. Comparant stelt tot waarborg zijn huis, schuur, bargen staande binnen de stad ’s Gravenzande genaamd de Swan. Item nog 4,5 morgen geestland eensdeels gelegen binnen de vrijheid van de voorsz. stad en eensdeels in Zandambacht. Idem nog andere percelen.
Op 8 april 1612 Joost Jacobsz Vercrocht onzen buijrman de welcke bekende vercocht te hebben Jonge Jan Jansz sijn schoonzoon wonende binnen den dorpe van Naeltwijck zeker
huijs bijhuijs erve barghen ende geboomte op tselve erve staende … noch vierdalff morghen cloosterlant. Op dito Jonge Jan Jansz Foreest wonende binnen den dorpe van Naeltwijck ende bekende schuldich te wesen Joost Jacobsz Vercrocht onzen buijrman de zomme van een ende dertich hondert carolus guldens spruijtende uijt coop van zeker huijs bijhuijs erve mette vordere toebehoorten vandien staende ende gelegen binnen den dorpe van Naeltwijck mitsgaders noch vierdalff morghen cloosterlant. Bekende hij comparant noch int coopen van(de) voors. huijsinge ende landen geduijrende tleven van(de) voorn. Joost Jacobsz ende Geertghen Dircxdr zijne huijsvrouwe belooft te hebben ende mitsdien schuldich te wesen twee sacken vanden besten taruwe jaerlicx.
Op 13 april 1612 Maritghen Joostendr wedue wijlen Jan Vranckesz wonende binnen den dorpe van Naeltwijc geassisteert met Joost Jacobsz Vercrocht haer vader ende gecooren
voocht in desen ende bekende dat zij haer onmondich weeskint inder echte gewonnen bij den voorn. Jan Vranckesz uijtgecoft heeft van hen vaderlicke erve in manieren hijer nae volgende daer van de uijtcoopcedulle luijdende es van woorde te woorde aldus: ‘Up huijden den vijftienden septembris anno zestienhondert ende elff zijn metter minne ende
vruntschappe te zaemen geaccordeert en(de) verdragen Maritghen Joostendr wedue ende boelhouster van za: Jan Vranckesz in zijn leven gewoont hebbende tot Naeltwijck
geassisteert met Joost Jacobsz Vercrocht haer vader ende gecooren voocht in desen ter eenre, Olivier Vrancken als oom ende bloetvoocht van svaders zijde van tnagelaeten weeskint
van(den) voorn. Jan Vranckesz ende Mees Jorisz mede als oom ende voocht van weghen sijn huijsvrouwe van tselve weeskint ter andere zijde, nopende tonderhouden ende opvoeden van tvoorn. weeskint ende des selffs weeskints erve ende vaderlicke goet … belooft tselve weeskint genaempt Vranck Jansz out ontrent een jaer te onderhouden tot dat tselve kint gecomen zal zijn tot den ouderdom van zijne achtien jaeren ende daer en boven uijt te reijcken de zomme van driehondert vijftich carolus gulden.
Op 15 april 1612 Claes Gillisz van der Urck anders genaempt Coolen schuijtvoerder tot Naeltwijck verclarende dat hij comparant vercocht hadde aen Joost Jacobsz Vercrocht zeker
huijs ende erve ende dat het selve huijs ende erve terstont nae date vande voors. coop den voorn. Joost Jacobsz es ontnaest door Geertghen Jansdr sijn comparants huijsvrouwen suster wonende binnen den dorpe van Naeltwijck … vercocht ten behouve van(de) voorn. Geertghen Jansdr geassisteert met Jan Huijgenszoon haer gecooren voocht in desen.
Op 28 april 1612 Claes Huijgensz wonende op Honsholredijck verclarende dat hij comparant vercocht hadde aen Joost Jacobsz Vercrocht seker huijs ende erve ende dat Jan
Anthonisz smith tot sGravesande zijn comparants schoonbroeder tvoors. huijs ende erve weijnich tijts nae date vande voors. coop den voorn. Joost Jacobsz heeft ontnaest … bekende ter saecke van deze vercopinghe al wel voldaen ende betaelt te zijn met behoorlicke schultbrieff inhoudende derthienhondert carolus guldens. Op 28 november 1612 Jan Anthonisz smith wonende tot sGravezande ende bekende vercocht te hebben aen Joost Jacobsz Vercrocht wonende binnen den dorpe van Naeltwijck zeker huijs ende erve staende ende gelegen binnen den voors. dorpe van Naeltwijck … bekende voldaen ende betaelt te zijn met de zomme van veerthienhondert carolus guldens. Tot meerder versekerheijt compareerde mede Claes Huijgensz ende constitueerde hem zelven als waerborge.
Op 24 november 1613 kopen Olivier Vrancken en Jonge Jan Jansz Foreest, wonende binnen Naaldwijk, van Joost Jacobsz Vercrocht, hun schoonvader, circa 8½ morgen leenland in Honselersdijk, in leen gehouden van de Lek en Polanen, uitgezonderde de 4 hond land die in leen gehouden wordt van het huis van Naaldwijk, en nog een vogelkooi. Er volgen vele voorwaarden en bepalingen ten aanzien van het gebruik door verkoper. Draagt op 5 april 1614 aan zijn schoonzoon Jan Jansz Jonge Foreest over de woning genaamd “De Poel” op de grens van Naaldwijk en Monster. Hij stelt zich op 13 juni 1617 in Honselersdijk samen met Oude Jan Jansz van Foreest borg ten behoeve van hun (schoon)zoon Jan Jansz van Foreest.
Op 21 januari 1617 Jan Jansz van Foreest de jonge woonen(de) binnen Naeldwijck ende bekende vercoft te hebben joffrou Magdalena de G[… beschadiging] van Swindrecht wedue van za: mr. Willem van der Burch advocaet voor den hove van Hollandt een jaerlicxe losrente van vijffendetwintich gulden sjaers. Soo hebben henluijden als borge ende mede als principalen daer vooren verbonden Jan Jansz van Foreest den ouden (vader van(den) voors. Jan Jansz van Foreest den jongen) woonende buijten Naeldwijck ende Joost Jacobsz vader van(de) huijsvrou van(den) bovenges. Jan Jansz mede woonende binnen Naeldwijck hier mede compareren(de). Op 28 april 1619 afgelost door Jan Jansz van Foreest.
Op 8 februari 1619 is door het Hof van Holland per decreet 7,5 morgen land, door Joost Jacobsz Vercrocht te Naaldwijk te leen gehouden van het huis van der Leck en Polanen, uitgezonderd 4 hond land in leen van het Huis van Naelt wijck, alsmede een vogelkooi in dat land, overgegaan op Olivier Vrancken en Jan Jansz Foreest jr., beiden te Naaldwijk.
Op 19 februari 1619 Jonge Jan Jansz van Foreest woonende op de Geest in den bailliuschappe van Naeldwijck ende bekende vercocht te hebben aen Jan Philipsz cuijper ende vlasman woonen(de) binnen den dorpe van Naeldwijck seeckere wooninghe als huijs bijhuijs bargen ende geboompte met het erve daer alle tgunt voors. es op es staende alles
staende ende gelegen binnen den dorpe van Naeldwijck … met soodanighe vrijdommen ende servituijten van een uijtpadt als Joost Jacobsz Vercrocht ende den voorn. Foreest de voors. go[oederen] gepossideert ende beseten hebben.
In het ‘Register vande lidtmaeten der ghemeinte tot Naeldwijck en(de) Honsholredijck in ‘t begin des jaers 1619‘, is opgenomen: ‘Geertge Dirckxdr, huijsvr. Joost Jacobsz (doodt)’.
Op 5 november 1621 is begraven Joost Jacobs Vercroft in vaders graf, 4.-.-.
Geertje Dircksdr testeert op 7 februari 1622 waarbij haar drie kinderen erven.
Op 19 juli 1626 is begraven Geertgen Baijljuws oud graf kerk, 4.
Op 4 februari 1628 Olivier Vrancken Inhouck als man ende voocht van Neeltgen Joosten ende Jan Jansz van Foreest als man ende voocht van Maritghen Joosten, beijde woonende in de heerlickcheijt van Naeldwijck ende in dier qualite erffgenaemen van zaliger Geertgen Dircxdr, hun comparants huijsvrouwen moeder was ende bekenden in der voors. qualite in vrijen eijgendomme getransporteert te hebben aen de erffgenaemen van zaliger Floris Pietersz Blom de gerechte helfte van seecker huijs ende erve staende en(de) gelegen binnen den dorpe van Naeldwijck waer van de wederhelfte de voorn. erffgenaemen selffs es toebehorende. Comparanten bekenden ter saecke vande opdrachte vande gerechte helfte van tvoors. huijs ende erve all wel voldaen ende betaelt te zijn met de somme van tachtich carolus guldens in gereeden gelde. Op 25 mei 1631 verkopen Olivier Vrancken Inhouck, als man en voogd van Neeltge Joosten, en Jan Jansz Foreest, weduwenaar van Maritge Joosten, aan Leendert Huijgen van der Elst een huis en erf to Naaldwijk, haar aan gekomen door de dood van Joost Jacobsz Vercrocht en Geertge Dircxdr.
Uit dit huwelijk:
1 Maartje Joosten Vercroft, geboren ca. 1585, begraven 15 december 1630 te Naaldwijk. Gehuwd op 22 november 1609 te Naaldwijk met Jan Franken Inhoeck. Gehuwd op 20 oktober 1611 te Naaldwijk met (Jonge) Jan Jansz van Foreest, bouwman en weesmeester van Naaldwijk, zoon van (Oude) Jan Jansz van Foreest en Geertgen Pieters, gedoopt 7 augustus 1588 te Naaldwijk, begraven 8 januari 1645 te Naaldwijk