Jelis Jansz Verkerck, schepen van Beusichem en Zoelmond (1614), zoon van Jan Aertz Verkerck en Mechtelt NN, geboren ca. 1569, overleden > 24 januari 1633
Gehuwd met
Jantgen Huijberts, dochter van Hubert Jansz en Janna Dirck Loeffs
Bronnen: 1) jpouweltjes.myqnapcloud.com/Kwartierstaat.htm (met informatie uit akten uit het Rechterlijk Archief van Beusichem), 2) De Navorscher, Acht en dertigste jaargang. Nijmegen, 1888, pag. 135, 3) regionaalarchiefrivierenland.nl, 4) hogenda.nl, 5) Repertorium op de lenen van de hofstede Hardenbroek, 1376-1702. J.C. Kort
Op 9 augustus 1609 compareren Jacop Jacopsz en Jan Petersz die gevoegd hebben in zeker perceel haver, gelegen te Beusichem op de weert en toebehorende Jelis Jansz Verkerck, en aldaar gevisiteerd hebben alle alzulke schade in de voornoemde haver gedaan zou mogen wezen, zo hebben de schepenen dezelfde schade geschat op een half mud haver.
Op 23 juli 1612 compareren Jelis Jansz Verkerck, Aert Jansz Verkerck den Auden, Aert Jansz Verkerck den Jongen, Adriaen Jansz Verkerck en Engbert Engbertsz n.u. als omen en zwagers [sic] van de kinderen door Hillegonda, hun zuster zaliger, in de echt geprocreëerd bij Jan Hubertsz, die Jan Hubertsz verzoeken dat hij vanaf dat moment zijn boedel niet meer zal reppen of roeren alvorens hij behoorlijk rekening heeft gedaan van al hetgeen door zijn overleden vrouw achtergelaten is.
Op 27 juli 1613 compareert Jan Hubertsz als vader en van zijn twee onmondige kinderen, in de echt geprocreëerd bij Hillegen Jan Aerts Verkercks dochter zaliger, en gerechtelijk insinuerende Jelis Jansz Verkerck en Aert Jansz Verkerck den Auden als oudste zonen van Jan Aertsz Verkerck en Mechtelt zijn vrouw, en daarmee bloedvoogden van zijn twee kinderen van moeders zijde, dat hij de goederen die zijn kinderen zijn toegekomen door het overlijden van Mechtelt, Jan Aertsz Verkercks weduwe, hun grootmoeder, wil verkopen om zo de lasten te kunen betalen, doch dat Jelis en Aert hem houden aan zijn verplichting d.d. 23 juli 1612.
Op 21 januari 1614 koopt Jelis Jansz Verkerck van joffrouw Anna van de Velde, weduwe van wijlen jonkheer Dirick Pieck, in zijn leven heer tot Tienhoven, alsmede voor Roeloff van Oever, haar broer, volgens procuratie voor de gerechte van Alem gepasseerd op 21 februari 1614 [sic] de gerechte halfscheiding van een hofland met bepoting en beplanting daarop staande, waar de koper nu op woont, gelegen te Beusichem omtrent die plaetse, waar jonkheer Walraven van Hemert de wederhelft van bezit, strekkende van de put staande voor Jelis Jansz deur tot Peter Stevensz erf toe, belend ten zuiden de legenweert bangraeff en ten westen de gemene straet.
Op 6 april 1629 compareert Jelis Jansz Verkerck, oud omtrent 60 jaar, tezamen met Anna van Oort, de vrouw van Jan Teunisz Verkerck, oud omtrent 50 jaar, die verklaren voor het gerecht van Terheide (?) op verzoek van Aert Cornelisz Stack en Toenis Willemsz timmerman, vanwege hun vrouwen, dat Meth Willems, gewezen weduwe van Henrick Hermensz den Jongen zaliger in het jaar 1617 omtrent januari tot Beusichem is komen te sterven, nalatende Christina Henricx en Anthonia Henricx, de vrouwen van respectievelijk Aert Cornelisz Stack en Toenis Willemsz timmerman.
Op 24 januari 1633 compareert Jelis Jansz Verkerck tezamen met zijn vrouw Jantgen Huijbers, die laten vastleggen dat bij hun overlijden hun oudste dochter Jantgen en hun jongste dochter Emken zullen erven het huis en hofstad met de bepoting en beplanting daarop staande, gelegen te Beusichem in de gansesteegh, waar zij thans op wonen, doch mochten zij zonder kinderen te komen overlijden, het goed zal vervallen op de langstlevende, die dan aan haar drie zusters zal uitbetalen de som van 150 gulden, en mocht ook zij komen te overlijden, het goed zal vervallen op de overige drie zusters of hun kinderen, zonder dat de kinderen van hun zoon Jan Jelisz Verkerck daar enig aandeel in zullen hebben, en voorts met dien verstande dat Emken er in haar huwelijkse voorwaarden rekening mee moet houden dat de goederen die haar zijn toegekomen van haar ouders dienen te komen vervallen aan de zijde waarvan ze afkomstig zijn. Voorts laat Jelis vastleggen dat de hengst na zijn overlijden zal dienen te worden verkocht, waarbij het geld zal worden gebruikt ter betaling van de schulden.
Op 17 maart 1643 compareert Adriaen Jansz Verlee als man en voogd van Emmeken Jelis Jansen Verkerck, voor de ene helft, en Jannegen Jelis zijn schoonzuster, voor de nadere helft, bezitter van de huizinge en hofstad gekomen van Jelis Jansen Verkerck in de gansesteegh, om gerechtelijke uitleiding te doen van de gezamenlijke kinderen van zaliger Jan Jelisz Verkerck, uit krachte van testament door Jelis Jansen, hun vader en schoonvader, voor schout en thijngenoten gepasseerd. De kinderen van Jan Jelisz Verkerck en Berntgen Harmens worden vervolgens uitgeleid, waarbij wordt verwezen naar huwelijkse voorwaarden d.d. 1 juni 1617 tussen Jan en Berntgen, waarin Jelis eveneens wordt genoemd.
Uit dit huwelijk:
2 Jan Jelisz Verkerck, overleden < 17 maart 1643. Gehuwd in 1617 (huwelijkse voorwaarden 1 juni 1617) met Berntgen Harmens
3 Jannetje Jelis Verkerck. Ondertrouwd in april 1627 te Zaltbommel met Jan Jansz, geboren te Baardwijk
4 Emmeken Jelis Verkerck. Gehuwd met Adriaen Jansz Verlee, zoon van Jan Adriaensz Verlee en Margaretha Hermen Coels, overleden > 26 mei 1652