Jacob Pouwelsz Verspeck (de Loose), waard en gezworene van Hof van Delft (1588-1616), bouwman te Delfgauw, zoon van (Ouwe) Pouwels Claesz van der Speck en Arijaentgen Dircks, geboren ca. 1550 te Rijswijk, overleden 18 december 1628 te Hof van Delft, begraven te Rijswijk
Gehuwd met
NN
Gehuwd ca. 1583 met
Maritgen Jans van der Wilt, dochter van Jan Dirck Willemsz van der Wilt en Annetje Maertens Swartgen, geboren ca. 1558, overleden 1638-1640
Bronnen: 1) stadsarchiefdelft.nl, 2) hogenda.nl, 3) Het geslacht Van der Spek (Van der Speck – Verspeck) te Rijswijk tot het eind van de 16e eeuw, L. van der Spek. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 35 (1980), 4) Gemeente archief Delft. Inventarisnummer 1307 d.d. 1579. Kohier van de 100 penning van alle onroerende goederen, landen en huizen gelegen in het Hof van Delft. Bewerking door Anthonius van der Tuijn, 5) Giftboek Hof van Delft 1621-1645. GA Delft – Ambacht Hof van Delft inv. 91, Teun van der Vorm, versie 0.3, d.d. 13-7-2008, 6) Giftboek Hof van Delft 1645-1682. GA Delft – Ambacht Hof van Delft inv. 92, Teun van der Vorm, versie 2.0, d.d. 10-5-2010
Op een rouwbord in de kerk van Rijswijk (zie foto links) is vermeld dat Jacob “de jongsten soone van Pouwels Verspeck” is met de leeftijd van 82 jaar: hij was op het moment van overlijden echter 77 jaar., bouwman en waard te Delfgauw; gezworene van Hof van Delft 1588 – 1616. Hij is begraven onder de naam De Loose. Op het rouwbord staat vermeld hij 7 kinderen nalaat en er een overleden is. Ook wordt vermeld dat Jacob 57 kindskinderen had waarvan er 18 zijn gestorven en 2 achterkleinkinderen. Het rouwbord vangt aan met de mededeling dat Jacob waert tot Delfgau was. Het bord meldt ook een wapen: op zilver 2 gekruiste zwarte gaffels onderaan verbonden met een zwarte streep een driehoek vormend. Op 23 janurari 1623 vermaakt het echtpaar “uit sonderlinge affectie en lieffde tot ’t kind , van Pouwels jacob, genaemt Jacob Pouwelsz de sooma van 25 gulden van XL grootten. Op 29 december 1626 vermaakt hetzelfde echtpaar eenzelfde legaat aan het kind van Neeltje Jacobsdr, genaamd Cornelis Aryens.
In het kohier van de 100 penning van alle onroerende goederen, landen en huizen gelegen in het Hof van Delft uit 1579 is opgenomen: “Jacob Pouwelsz. den Loosen woonende tot Delffgaeu bruijct in eijgendomme 1 hont lants”.
Jacop Pouwelsz. waard tot Delfgauw, oud omtrent 36 jaar, legt op 25 mei 1586 een verklaring af over een morgen tarwe die Adriaen Jansz molenaar op 26 april lestleden te zijnen huize gekocht heeft van Hendrick Adriaensz. Op 8 juni bevestigt Maritgen Jansdr, huisvrouw van Jacop Pouwelsz, oud omtrent 28 jaar, deze verklaring.
Op 16 mei 1604 geven Cornelis Jansz, Lenert Jansz, Thou Dircxsz als man en voogd van Neeltgen Jansdr, Cornelis Jansz Touw als man en voogd van Jannitgen Jansdr, Arien Jansz Groen als getrouwd hebbende Claesgen Jansdr, alle erfgenamen van Jan Dirck Willemsz en Annitgen Maertensdr, gift aan Jacop Pouwelsz de Loesse als man en voogd van Maritgen Jansdr mede-erfgename van de voorschreven Jan Dirck Willemsz en Annitgen Maertensdr van omtrent 10 hond land leggende in de hoefslag van Pijnacker. Cornelis Jansz, Lenert Jansz, Jacop Pouwelsz de Loesen, Touw Dircxsz, Arien Jansz Groen alle in kwaliteit als boven geven gift Cornelis Jansz Touw van 0,5 morgen hofland leggende in de hoefslag van Baerthousaet. Nog omtrent 13 hond leggende in de hoefslag van Pijnacker.
Op 1 januari 1611 verkoopt Jacob Jacopsz Molenaer aan Harmen Adriensz ende Jacop Pouwelsz de Loose een erff tehuijs ende schuijr leggende inde Vlamestraat te Delft voor twee duijsent negenhondert ende vijftich gulden.
Op 26 februari 1612 heeft Anthonis Hendricxsz van Ghijsen als vader en voogd van zijn kinderen geprocureerd bij Catrina van der Goes en als procuratie hebbende van Arent Jacopsz Lodensteijn, raad van de admiraliteit van Zeeland als voogd van zijn kinderen geprocureerd bij wijlen Annitgen van der Goes d.d. 9-2-1612, mitsgaders Adriaen van der Goes, Cornelis Jansz Lodensteijn, Jacop Adriaensz van Adrichem en Jan Fransz van der Lee gift gegeven Jacop Pouwelsz de Loese van 6 morgen land wezende onvrij hofland leggende in de hoefslag van Pijnacker.
Op 18 februari 1629 winnen Pouwels Jacobsz de Loose, Willem Jacobsz Hogewerff, Dirck Jacobsz de Loose, Harmen Arijensz Overgaeu getrouwd hebbende Arijaentgen Jacobsdr vervangende Pieter Foppen tot Rotterdam getrouwd hebbende Trijntgen Jacobsdr, Arijen Cornelisz Molenaer getrouwd hebbende Barbara Jacobsdr, mitsgaders de voorsz. Willem Jacobsz vervangende Jan Koenen getrouwd hebbende Maertgen Jacobsdr, en nog de voornoemde Pouwels en Dirck Jacobsz de Loose als voogden van het weeskind van Neeltgen Jacobsdr gewonnen bij Arijen Cornelisz Molenaer aan de Geerwech tot Delft, gift, elk voor een gerecht achtste part van de navolgende hoflanden nagelaten bij Jacob Pouwelsz de Loose zaliger haar vader. Op 29 april 1629 geeft gift Jan Cornelisz, wonende in het Oosteinde, aan Lenert en Dirck Jansz ten behoeve van Neeltgen Jansdr, weduwe van Arent Thou Dircxsz haar zuster, van een gerecht derde part van 3 morgen 1 hond onvrij hofland, gelijk hetzelve hem is te beur gevallen door het overlijden van Jacob Pouwelsz de Loose zaliger zijn schoonvader, gelegen in de hoefslag van Pijnacker. Op 26 mei 1630 wint gift van Dirck Jacobsz de Loose en Arijen Cornelisz Moolenaer als erfgenamen van Jacob Pouwelsz de Loose, van 3 morgen onvrij hofland gelegen in de hoefslag van Pijnacker genaamd de Hooge Weijde.
Op 20 juni 1632 geeft Cornelis Jorisz in Zestienhoven gift aan Maritgen Jansdr, weduwe van Jacob Pouwelsz de Loose, van twee achtste parten van 2 morgen 3 hond vrij hofland gelegen in de hoefslag van Pijnacker, staande de morgen op 8 pond schots. Op 2 mei 1638 geeft de heer Maerten Cornelisz Voorstadt oud-schepen van Delft, de gift van drie vierde parten in een stuk vrij hofland genaamd de Keijserskamp in het geheel groot omtrent 50 2,5 morgen gelegen in de hoefslag van Pijnacker, aan Marijtgen Jansdr weduwe van Jacob
Pouwelsz de Loose tot Delfgauw.
Op 8 januari 1640 hebben Dirck Jacobsz de Loose, mede gezworene voor hem zelf en last hebbende van Pieter Foppen getrouwd met Trijntgen Jacobsdr de Loose, Jan Cornelisz Coenen als getrouwd hebbende Marijtgen Jacobsdr de Loose, Arijen Cornelisz Molenaer als getrouwd hebbende Barber Jacobsdr de Loose, Arijen Pouwelsz als getrouwd hebbende Adriaentgen Jacobsdr de Loose, mitsgaders Pouwels en Dirck Jacobsz de Loose als testamentaire voogden van de nagelaten goederen van Jacob Pouwelsdr de Loose en Marijtgen Jans voor zo veel Cornelis Ariensz nagelaten zoon van Neeltgen Jacobsdr de Loose daar mede toe gerechtigd is, te samen erfgenamen van voornoemde Jacob Pouwelsdr de Loose en Marijtgen Jans, en winnen giften van 3 morgen land genaamd de Hogeweij in Russensloot en 2 morgen 3 hond genaamd de Keijsercamp gelegen in de hoefslag van Pijnacker.
Op 5 februari 1640 compareren Dirck Jacobsz de Loose oud- gesworens van het Hof van Delft wonende tot Delfgauw voor hem zelf, Pieter Foppen wonende in het ambacht van Blommersdijck getrouwd hebbende Trijntgen Jacobsdr de Loose, Jan Cornelisz Coenen tot Delft als getrouwd hebbende Marijtgen Jacobsdr de Loose, Adriaen Cornelisz Molenaer tot Delft als getrouwd hebbende Barber Jacobsdr de Loose, Arijen Pouwelsz wonende tot Delfgauw als getrouwd hebbende Arijaentgen Jacobsdr de Loose, wonende tot Delfgauw, Pouwels Jacobsz de Loose en Dirck Jacobsz de Loose als haar bij testament van Jacob Pouwelsdr de Loose en Marijtgen Jansdr gerefereerd zijnde de voogdij voor zo veel de nagenoemde erfenis aangaat van Cornelis Ariensz nagelaten zoon van Neeltgen Jacobsdr de Loose gewonnen bij Arijen Cornelisz Molenaer in zijn leven gewoond hebbende tot Delft, alle kinderen en kindskind en te samen erfgenamen van voornoemde Jacob Pouwelsdr de Loose en Marijtgen Jansdr in haar leven gewoond hebbende tot Delfgauw, en geven gif aan de rentmeester Johan Hanneman ten behoeve van jhr. Willem van de Werve heer van Nieuwerkerk wonende tot Amsterdam van een stuk vrij hofland genaamd de Keijserskamp groot omtrent 2,5 morgen gelegen in Hof van Delft in de hoefslag van Pijnacker. Op 18 maart 1640 geeft Willem Jacobsz de Loose wonende in het Noordeinde van Delfgauw als medeerfgenaam van Jacob Pouwelsz de Loose en als bij scheiding en accoord het navolgende te beur gevallen zijnde, gift aan Johan Hanneman ten behoeve van jhr. Willem van de Werve, heer van Nieuwerkerk, van de helft van omtrent 5 morgen vrij hofland genaamd ‘De Keijserskamp’ leggende in de hoefslag van Pijnacker.
Op 27 mei 1640 Pieter Foppen wonende in het ambacht van Blommersdijk getrouwd hebbende Trijntgen Jacobsdr de Loose, Jan Cornelisz Coenen tot Delft als getrouwd hebbende Marijtgen Jacobsdr de Loose, Adrijaen Cornelisz Molenaer tot Delft als getrouwd hebbende Barber Jacobsdr de Loose, Arijen Pouwelsz wonende tot Delfgauw als getrouwd hebbende Arijaentgen Jacobsdr de Loose, mitsgaders Pouwels Jacobsz de Loose wonende in Ruijven als hem bij testament van Jacob Pouwelsz de Loose en Marijtgen Jansdr mede gedefereerd zijnde de voogdij voor zo veel de nagenoemde erfenis aangaat van Cornelis Ariensz nagelaten zoon van Neeltgen Jacobsdr de Loose gewonnen bij Arijen Cornelisz Molenaer in zijn leven gewoond hebbende tot Delft, alle kinderen, kindskind en te samen erfgenamen voor vijf zesde parten van de voornoemde Jacob Pouwelsz de Loose en Marijtgen Jansdr in haar leven gewoond hebbende tot Delfgauw, geven de gift aan Dirck Jacobsz de Loose, medegezworene van Hof van Delft, van vijf zesde paerten van een werf met huis, schuur, barg en geboomte zijnde de groot onvrij hofland verongeld voor 1 hond, daarvan het resterende zesde part hem als mede-erfgenaam is toebehorende.
Op 12 mei 1641 Jan Cornelisz Coenen als getrouwd hebbende Marijtgen Jacobsdr de Loose tot Delft, Arijen Cornelisz Molenaer tot Delft als getrouwd hebbende Barber Jacobsdr de Loose, Pieter Foppen wonende in het ambacht van Blommersdijk getrouwd hebbende Trijntgen Jacobsdr de Loose, Dirck Jacobsz de Loose voor hem zelf en nog beneffens Pouwels Jacobsz de Loose wonende in Ruijven als bij testament van Jacob Pouwelsz de Loose en Marijtgen Jansdr gerefereerd zijnde voogden van Cornelis Ariensz nagelaten minderjarige zoon van Neelten Jacobsdr de Loose, te samen erfgenamen voor vijf zesde parten van Jacob Pouwelsz de Loose en Marijtgen Jansdr, geven gift aan Adriaentgen Jacobsdr de Loose nu weduwe van Arijen Pouwelsz mede erfgenaam voor een zesde part van dezelve Jacob Pouwelsz de Loose en Marijtgen Jansdr, van vijf zesde parten van 1 morgen land met huis, schuur, berg en geboomte daarop staande, daar van haar koopster het resterende zesde part in de voorsz. kwaliteit competeert, staande en gelegen in de hoefslag van Russensloot.
Op 13 november 1650 Jan Lenertsz van der Wilt wonende tot Delfgauw voor hem zelf en als voogd van Jan Jansz Touw voor zo veel de zelve tot de nagenoemde landen mede zoude mogen worden verstaan gerechtigd te zijn en Haesgen Lenertsdr van der Wilt weduwe Cornelis Gerritsz van der Bije wonende tot Delft zijnde de zelve Jan Lenertsz en Haesgen Lenertsdr beneffens de nagenomende Jannetgen Lenertsdr van der Wilt kinderen van Leendert Jansz van der Wilt, mitsgaders Adrijaen van der Wiel notaris tot Delft als procuratie hebbende van:
- Jan Cornelisz van der Werve wonende tot Delft als getrouwd hebbende Marijtgen Jacobsdr de Loose, van Arijaentgen Jacobsdr de Loose weduwe Harman Adriaensz Overgaeu, van Adrijaen Cornelisz Kunst molenaar tot Delft als getrouwd hebbende Barber Jacobsdr de Loose, van Pieter Foppen wonende in Blommersdijck buiten Rotterdam als getrouwd hebbende Trijntgen Jacobsdr de Loose, van Gerrit Jansz Vroom als getrouwd hebbende Annetgen Dircxsdr de Loose, van Gerrit Dircxsz de Loose, van Jan Cornelisz Valckenburch tot Delfgauw als getrouwd hebbende Neeltgen Dircxsdr de Loose, van Jan Dircxsz de Loose en Jacob Dircxsz de Loose, mitsgaders van Cornelis Adriaensz Hogeveen zoon en enig erfgenaam van Neelgen Jacobsdr de Loose, te samen kinderen en kindskinderen van Maritgen Jansdr van der Wilt in haar leven huisvrouw van Jacob Pouwelsz de Loose,
- nog van Dirck Adriaensz de Hooch wonende in Den Haag, van Maritgen Adriaensdr de Hooch weduwe Floris Wiggersz wonende tot Delft, van Pieter Cornelisz van Veen wonende in Den Haag als getrouwd hebbende Jannitgen Adriaensdr de Hooch, van Jan van Wonder als getrouwd hebbende Marijtgen Adriaensdr Groen, van Jan Adriaensz Groen wonende tot Amsterdam, kinderen en erfgenamen van Claesgen Jansdr van der Wilt, nog van Wouter Claesz van der Let wonende tot Delft als getrouwd hebbende Jannetgen Lenertsdr van der Wilt, dochter en mede-erfgenaam beneffens de voorsz. Jan en Haesgen Lenerts van der Wilt, van Leendert Jansz van der Wilt,
- nog als procuratie hebbende van Jan Dircxsz van der Wilt tot Rijswijk, van Anthonij Taerling vleeshouwer tot Delft als voogd van de 3 minderjarige kinderen van Annitgen Dircxsdr van der Wilt (akte proc. weeskamer Delft d.d. 1-10-1650),
- nog van Jacob Cornelisz van Sermonde wonende tot Delft als getrouwd hebbende Marijtgen Dircxsdr van der Wilt, van Cornelis Boonen wonende tot Delfgauw als getrouwd hebbende Haesgen Dircxsdr van der Wilt en lestelijk van Maerten Dircxsz van der Wilt wonende tot Delft, kinderen en kindskinderen van Dirck Jansz van der Wilt,
alle beneffens de voornoemde Jan en Haesgen Lendertsdr van der Wilt, erfgenamen ex testamento van Neeltgen Jansdr van der Wilt weduwe Arent Tou Dircxsz (procuraties onder het zegel van deze jurisdictie d.d. 16, 20 en 30-10-1650) winnen de gift door het overlijden van Neeltgen Jandr van der Wilt van een derde part van 3 morgen 1 hond onvrij hofland gemeen leggende met Arris Willemsz de Loose aan de westzijde van de Noorteijndense wecht in de hoefslag van Pijnacker, staande de morgen op 8 ponden schots, en nog nog van een stuk onvrij hofland wezende de helft van een stuk land dat in het geheel verongeld werd voor 2 morgen zijnde de wederhelft nieuwe poortland, welk gedeelte partij bij meting van Jacob Spoors, gezworen landmeter binnen de stad Delft, groot bevonden is 1 morgen 5 hond 88 roeden, gelegen aan de westzijde van de Noorteijndensche wecht in de hoefslag van Baerthoutsaet staande op 10 ponden schots, strekkende voor van de weg tot aan het land toebehorende het weeskind van Jan Cornelisz Tou.
Op 7 januari 1652 Jan Cornelisz Valckenburch wonende tot Delfgauw getrouwd hebbende Neeltgen Dircksdr de Loose, dochter van Dirck Jacobsz de Loose de welke het navolgende te beur gevallen was uit de boedel van Jacob Pouwelsz de Loose en hem comparant bij de gemelde zijn huisvrouw ten huwelijk gegeven en geeft in die kwaliteit gift aan Heijndrick Arijensz van Tol smid tot Delfgauw van de erfpacht van een erfgen zo groot en klein als hetzelve tegenwoordig betimmerd staat, gelegen in de hoefslag van Baertoutsaet tot Delfgauw aan de Laen zijnde onvrij hofland,
Op 9 december 1652 Jan Cornelisz van de Werve als getrouwd hebbende Marijtgen Jacobsdr de Loose, Arijen Cornelisz Cunst getrouwd hebbende Barber Jacobsdr de Loose, Pieter Foppen wonende Blomersdijck getrouwd hebbende Trijntgen Jacobsdr de Loose, Adrijaen Harmensz Overgaeu wonende onder Pijnacker en Anthoni Taerling getrouwd hebbende Annitgen Harmensdr Overgaeu te samen kinderen van Ariaentgen Jacobsdr de Loose, Gerrit Dircxsz de Loose, gesworens Hof van Delft, Jacob Dircxsz de Loose, Gerrit Jansz Vroom getrouwd hebbende Annitgen Dircxsdr de Loose, Jan Cornelisz Valckenburch getrouwd hebbende Neeltgen Dircxsdr de Loose alle kinderen van Dirck Jacobsz de Loose, Cornelis Adriaensz Hoogeveen enige zoon van Neeltgen Jacobsdr de Loose, alle kinderen van Marijtgen Jansdr weduwe van Jacob Pouwelsz de Loose en erfgenamen voor 1/8 part, Marijtgen Adriaensdr weduwe Floris Wiggersz tot Deft, Dirck Adriaensz de Hooch in Den Haag, Pieter Cornelisz van Veen getrouwd hebbende Jannitgen Adriaensdr de Hooch, Jan Sijbrantsz van Wonder als getrouwd hebbende Marijtgen Adriaensdr de Hooch, Jan Adriaensz de Hooch wonende tot Amsterdam, kinderen van Claesgen Jansdr van der Wilt zaliger in haar leven huisvrouw van Adrijaen Jansz Groen mede voor 1/8 part, Jan Lenersz van der Wilt, Wouter Claesz van der Let als getrouwd hebbende Jannitgen Lenertsdr van der Wilt, Adrijaen van der Block notaris tot Delft als procuratie hebbende van Haesgen Lenertsdr van der Wilt weduwe Cornelis Gerritsz de Bije, kinderen van Lenert Jansz van der Wilt mede voor 1/8 part, (voorsz. proc. d.d. 13-11-1652 onder het zegel van de stad Delft) noch Jan Dircxsz van der Wilt wonende onder Rijswijk, Jacob Cornelisz van Cermonde als getrouwd hebbende Marijtgen Dircxsdr van der Wilt, Maerten Dircxsz van der Wilt tot Delft, Cornelis Boonen tot Delfgauw getrouwd hebbende Haesgen Dircxsdr van der Wilt, Arris Willemsz de Loose en Anthoni Taerling als voogden van de 3 kinderen van Pieter Jansz. Bruijneel bij hem geteeld aan Annitgen Dircxsdr van der Wilt beiden zaliger mede voor 1/8 part alle van moederszijde erfgenamen van Jannitgen Jansdr van der Wilt in haar leven weduwe Cornelis Jansz Tou, grootmoeder was van Jan Jansz Tou, mitsgaders Schrevel Jansz Tou wonende tot Delft voor 2/8 parten of ¼ part, noch Jan Thonisz Tou wonende tot Pijnacker, Jan Sijmonsz wonende tot Delfgauw zoon van Annitgen Thonisdr Tou weduwe Sijmon Adriaensz wonende tot Delfgauw, Ermtgen Teunisdr Tou wonende tot Naaldwijk, Claes Pietersz Bouman wonende tot Delft getrouwd hebbende Neeltgen Thonisdr Thou, Wigger Gijsbrechtsz Kock getrouwd hebbende Claesgen Teunisdr Tou, noch voornoemde Jan Theunisz Tou als voogd van Diewertgen Gerritsdr nagelaten dochter van zaliger Trijntgen Teunisdr Tou mede voor de resterende 2/8 parten, alle van vaderszijde erfgenamen van voornoemde Jannetgen Jansdr van der Wilt, van wie de voorn. Jan Jansz Tou zaliger deze goederen met last van fidicommis heeft bezeten, winnen gift.
Op 26 april 1669 Leendert Leendertsz de Hooch als man en voogd van Sijtgen Jacobsdr voor deze weduwe en geïnstitueerde erfgenaam van zaliger Adriaen Harmensz Bogert die een zoon was van Arijaentgen Jacobsdr de Loose dochter van wijlen Jacob Pouwelsz de Loose, geeft gift aan Pieter Gerritsz Durven van 11 morgen teelland zijnde vrij hofland gelegen in deze jurisdictie in de hoefslag van Baerthoutzaet.
Uit het 1e huwelijk:
1 Willem Jacobsz de Loose, bouwman te Delft, geboren ca. 1578, overleden > 7 april 1659. Ondertrouwd 13 april 1603 te Delft met Pietertgen Cornelis, begraven 17 maart 1656 in de Nieuwe Kerk te Delft
Uit het 2e huwelijk:
3 Arijaentje Jacobs de Loose, geboren ca. 1583, overleden < 26 april 1669. Ondertrouwd 19 april 1609 en gehuwd 22 april 1609 te Delft met Harmen Adriaensz Overgauw. Ondertrouwd op 15 oktober 1639 en gehuwd op 30 oktober 1639 te Delft met Arijen Pouwelsz van Dijck, zoon van Pouwel Adriaensz van Dijck van Adrichem en Jannitgen Jans Tou van der Burch, gedoopt 23 april 1590 te Naaldwijk, overleden 1640-1641
4 Dirck Jacobsz de Loose, geboren ca. 1585 te Delfgauw, overleden 1643-1645. Ondertrouwd 22 januari 1612 te Delft en gehuwd 23 februari 1612 te Pijnacker met Hilletje Gerrits van der Houve, dochter van Gerrit Leendertsz van der Houve en Leentge Cornelis Langelaen, overleden > 17 januari 1645
5 Barbara Jacobs de Loose, geboren ca. 1588, begraven 26 augustus 1674 in de Nieuwe Kerk te Delft. Gehuwd 29 mei 1611 te Delft met Gijsbrecht Pieters. Ondertrouwd 25 juli 1626 en gehuwd 12 augustus 1626 te Delft met Arijen Cornelisz Kunst, molenaar in de Vestmolen te Delft, begraven 16 december 1661 in de Nieuwe Kerk te Delft
6 Trijntje Jacobs, geboren ca. 1592, overleden > 9 december 1652. Ondertrouwd 6 oktober 1618 en gehuwd 21 oktober 1618 te Pijnacker met Pieter Foppen, overleden > 9 december 1652
7 Neeltje Jacobs, geboren ca. 1595, begraven 11 januari 1624 in de Nieuwe Kerk te Delft. Ondertrouwd 23 mei 1620 en gehuwd 7 juni 1620 te Delft met Adriaen Cornelisz Molenaer, begraven 9 december 1624 in de Nieuwe Kerk te Delft
8 Maertje Jacobs de Loose, geboren ca. 1597, overleden 1655-1657. Gehuwd < 13 mei 1624 met Jan Cornelisz van der Werve (alias Jan Coenen), bouwman, overleden < 29 december 1653