Peter Versteghen, secretaris van Arnhem (1586-1608), zoon van Hendrick Verstegen en Ermken Nooten, geboren. ca. 1560, overleden 1611-1612
Gehuwd < 3 december 1593 met
Christina van Schrieck, dochter van Johan van Schrieck en Johanna van Trier, geboren ca. 1570, begraven 1 maart 1633 te Arnhem (#)
Bronnen: 1) geldersarchief.nl, 2) regionaalarchiefnijmegen.nl
Links het wapen van Peter Versteegh. Gedeeld, I. Verstegen, II. Schrieck. Helmteken en dekkleden: Verstegen.
Op 14 december 1586 is Peter Versteeghen als secretaris van de stad Arnhem in eed genomen, zonder dat den naam van deszelfs familie voor die tijd, of hij zelve voor of na die tijd, onder de borgeren van deeze Stad s aangeteekent gevonden. Op op den 16 October 1608 is, op verzoek van denzelven Peter Versteeghen zijn zoon Hendrik Versteegen in zijn plaats tot secretaris genomineert geworden, en dat deeze secretaris Hendrik Versteegen ruim 29 jaaren daar na, en wel op den 26 Januarij 1638, wegens zijne lange en getrouwe diensten met het Borgerregt door de Magistraat is vereert. Zoo als ook deszelfs broeder, Peter Versteegen, naamgenoot van zijn vader de Secretaris eerstgemeld, op den 27 Januarij 1638 van zijn vader de Secretaris eerstgemeld, op den 27 Januarij 1638, het Borgerregt voor hem en zijne kinderen heeft geobtineert gehad.
Op 5 mei 1593 substituit Aeltjen van Steenbergen, de huisvrouw van Peter van Dilsen, als gemachtigde van haar man vermogens volmacht, onder het secreetzegel der stad Alkmaar gepasseerd, haar neef Peter Verstegen en haar pachter te Herwen, met name Gerrit Anssums, in causa contra de erfgenamen van Mr. Johan ten Have.
Op 3 december 1593 benoemen Joris Davidts en Anna van Heerdt, zijn vrouw, Johan van Riennen glaesemaecker om in hun naam en van hunnentwege te compareren voor de ambtman en geerfden van Overbetuwe en op te dragen aan Peter Verstegen en Christina van Schrieck echtelieden de gerechte helfte van een kamp lands, geheten Blocks Camp, gelegen in de ambte van Overbetuwe, groot omtrent derdenhalve morgen ter goeder maat, voor een vrije erf en goed uitgezonderd de gemene dijk en wetering, met recht daartoe gehorende, alles naar breder inhoud ener getekende koopsnotel, op heden daarvan opgericht.
Op 5 december 1593 heeft Gerhardt Palick, burger te Rees, zich sterk makende voor zijn huisvrouw Ida van Heuckelom en mede voor zijn moeder, lest nagelaten weduwe van zaliger Wilhelm van Fijnen, in derzelver kwaliteit machtig gemaakt en maakt machtig mits deze Johan Kloick Iserkremer om in zijn naam en mede van zijner huisvrouwen en moederwege te compareren voor de ambtman en geerfden van Overbetuwe en te remonstreren zijn recht van hypotheek of pandschap aan de gerechte helft van een kamp lands, geheten Blocx kamp, in de ambte van Overbetuwe in de kerspel van Elst in de buurschap van Aem, groot ongeveer 3 morgen, vermogens brief en zegel, door Caerll van Lijnden, ambtman, en Dederick Kellefken en Gerritt Kerckman, geeerfden van Overbetuwe, bezegeld, slaande op des comparants voorzegde stiefvader Wilhelm van Fijnen zaliger, en te verzoeken dat de ambtman hem, Kloick, tot behoef van zijn principaal aan en in die helft van de voorzegde kamp lands in kraft van de voorzegde brief en zegel heren en inleiden wil als in Overbetuwe recht is, hetwelk geschied zijnde, zal de gemachtigde de voorzegde kamp lands voor een vrij erf en goed voorts vanwege zijn principaal transporteren aan Peter Verstegen en Christine van Schrieck echtelieden.
In 1593 is te Nijmegen een akte opgesteld waarbij Ergmardt Nooten, weduwe Hendricke Verstegen, aan haar zoon Peter Verstegen, secretaris van de stad Arnhem, en zijn vrouw Christine Schrieck, verkoopt een jaarrente van 18 lopende Brabantse gulden ten laste van de stad en geldende op Petri ad Cathedram. In 1596 is te Nijmegen een akte opgesteld waarbij Denis van Seller en zijn vrouw Lumken Kanis aan Peter Verstegen, secretaris der stad Arnhem, en zijn vrouw Christina van Schrieck, verkopen een erfjaarrente van 30 gevalueerde Brabantse guldens ten laste van de stad en verschijnende op Meiavond.
Op 8 juni 1598 hebben Herman van Amstell en Fenneken Kanis zijn vrouw, Adriaen van Holt en Claesken Janssen zijn vrouw, Jacob Deniss en Ermgardt van Holt echtelieden, Gerrit Janssen en Margaritha van Holt zijn huisvrouw, Derrick van de Cruiss en Gijsbertijen van Holt echtelieden, en Derrick van Kelle en Elizabet Vonken echtelieden, als recht en transport hebbende van Gerrit van Holt en Elizabet Plancken echtelieden, alle als erfgenamen van zaliger Grietijen, Naelleken en Henrisken van Aemstell gezusters, overgedragen aan Peter Verstegen, secretaris der stad Arnhem, en Christina van Schrieck zijn vrouw, huis en hofstad staande en gelegen in de Bakkerstraat naast den gulden Beer, toebehorende Hanss van Guijlick, ab una en huis en hofstad, eertijds van Willem Muijss nu Engell Janssen toebehorende, ab altera, achter uitgaande in de Weverstraat, gelijk hun comparanten hetzelve huis bij dode der voorzegde gezusters van Aemstell aanbestorven is.
Op 15 januari 1599 hebben Engell Janssen van Saelingen en Magdalena, zijn vrouw, opgedragen en met hun vrije wil vertegen Peter Verstegen en Christina van Schrieck echtelieden, de gerechtigheid van de watergang waardoor het water van de plaats van Peter Verstegen en Christina echtelieden voorzegd afgeleid wordt over de plaats van Engell Janssen en Magdalena echtelieden voorzegd door de gaten langs de muur, tussen beide deze erven staande, uitdragende tot in de Weverstraat.
Op 27 oktober 1599 procureert Henrick Janssen en Mette, zijn huisvrouw, wonende te Bennekom in de ambte van Ede op Veluwe, constituerunt Johan van Riennen glaesemaecker, burger te Arnhem, en Mr. Bartholt ter Stege, voor de gerichte der stad Nijmegen, om in hun naam en van hunnentwege te compareren voor de burggraaf des Rijks van Nijmegen oorkond geeerfden en op te dragen aan Peter Verstegen en Christina van Schrieck echtelieden hun alinge aanpart, deel en gerechtigheid, te weten een recht vierdedeel, als hun mits dode van hun zoon Willem Henricxen zaliger aangeerfd is en Willem voorzegd gekocht en aan zich geworven heeft van Rutger Verwaeijen aan huis en hofstad met de bongerd en de landerijen, daartoe behorende, gelegen in het Rijk van Nijmegen in de kerspel van Ewijck bij den Doddendael, genoemd den Aelst, waarvan de andere 3 delen de voornoemde Peter Verstegen met de zijnen toebehoren, tezamen groot ongeveer 18 morgen lands, welke 3 delen tegenwoordig in pacht heeft Derrick Lamers.
Op 17 september 1601 verklaart Jacob Lamers voor hem en zijn kinderen dat Peter Verstegen aan zijn handen afgelost, gevrijd en kwijtgekocht heeft alzulke 3 goede oude schilden ’s jaars keizers of frankrijks als hij, Jacob voorzegd vermogens de originale constitutiebrief, gepasseerd voor Zeger van Angeren en Jacob Ridder, schepenen, dd 1470 des eerste vrijdags na Decollationis Johannis, jaarlijks geldende had uit zijn huis en hofstad, hergekomen van wijlen Henrick van Aemstell, staande en gelegen in de Bakkerstraat, Hanss van Guijlick ab una en Engel Janssen van Sallingen ab altera.
Op 15 november 1603 Engell Janssen van Saellingen en Magdalena zijn vrouw, sub et re Peter Verstegen, secretaris, en Christina van Schrijck zijn vrouw, de schuur staande achter hun huis in de Bakkerstraat, met de gang tussen deze schuur en der kopers achterhuis, strekkende en uitgaande de voorzegde gang tot in de Weverstraat, naast de schuur van Willem Verheren ter ener en der kopers achterhuizing en plaats ter andere zijde, staande voor aan der verkopers plaats en achter aan de erfenis, genaamd die papegaij, toebehorende de burgemeester Willem Huijgen, et si defectus sub expandatione domus principalis, waar deze schuur toe gehoord heeft, voor in de Bakkerstraat uitgaande tussen huis en hofstad der koper voorzegd ter ener en …
Op 5 januari 1604 heeft de erentfeste Johan van Goltsteen d’olde, zich sterk mackende voor Joffer Geertruidt die Cock van Delwijnen zijn huisvrouw, in zulker kwaliteit opgedragen en met zijn vrije wil vertegen de secretaris Peter Verstegen en Christina van Schrijck zijn vrouw, de gerechte helft ener jaarlijkse rente van 21 gouden rijnse gulden, op alle meidag verschijnende uit dezer stad Arnhem grote en kleine wijnaccijssen en ander derzelver stad goederen, accijsen, renten en inkomsten, vermogens de constitutiebrief, daarvan zijnde, gedateerd op dinsdag na St. Marten 1507, gelijk diezelve helft van de jaarrente door de kinderen en erfgenamen van zaliger Jacob van Oemeren aan Johan van Wijnbergen als rentmeester en gemachtigde der testamenteurs van de welgeboren vrouwe Petronella van Praet, vrouwe tot Batenburch, en van de gedachte rentmeester en gemachtigde aan burgemeester Willem Huijgen en Wilhelma Tullekens echtelieden, voorts van dezelve echtelieden aan hem, Goltsteen, en zijn huisvrouw verkocht, opgedragen en vertegen is conform de wilbrieven, daarvan voorhanden.
Op 7 november 1605 hebben Toenis van de Graeff en Jan Heijmerix verklaard en bij ware woorden geaffirmeerd dat zij gevorderd zijn geweest bij Toenis Heijmericks, tegenwoordig aan de pest krank liggende, en uit zijn mond verstaan hebben dat hij begeerde volmachtig te maken zijn zwager Abraham van Lennep, burger te Emmerick, om te compareren voor schepenen aldaar en te transporteren aan de nagelaten weduwe van zaliger …. alle alzulke aanpart, deel en gerechtigdheid als hij en zijn zaliger huisvrouw Sweerken hadden aan huis en hofstad, staande binnen de stad Emmerick in de Steenstraat, genaamd in de vergulden Leerse, en de resterende kooppenningen tot 50 daler toe te ontvangen en daarvan quitantie te geven. Gelijke bekentenis van Thoenis Heijmericks verklaarde Peter Verstegen, onze secretaris, ook uit zijn mond gehoord en verstaan te hebben en dat Toenis voorzegd begeerde daarvan een bezegeld instrument geexpedieerd te worden, zo is deze te oorkonden der stad Arnhem secreetzegel hieronder gedrukt. Op 9 februari 1606 constitueren Abraham en Isaac van Lennep, gebroeders, als bloedvrinden en Peter Verstegen als een gebeden opzichter der nagelaten onmundige kinderen van zaliger Thoenis Heimericks en Sweerken Doijeweerts, in hun leven echtelieden, constituerunt Niclaes Janss van Ede en Peter Chous ad lites in de zaak betreffende der voorzegde echtelieden versterf en erfhuis.
Op 9 maart 1607 geeft Frans Claessen Saedelmaecker als gemachtigde van Anne Francken, nagelaten weduwe van zaliger Herman de Haen, vermogens procuratie op 23 januarij 1607 gepasseerd voor burgemeesters, schepenen en raad der stad Nijmegen, in zulker kwaliteit vanwege zijn principalinne opgedragen en met zijn vrije wil vertegen Peter Verstegen en Christina van Schrieck echtelieden, een rentebrief van 6 dalers jaarlijks, gepasseerd door Johan van Rijngelbergh en Gerrit van Riswijck, schepenen, op dinsdag na den heiligen Pinksterdag 1564, gaande voorzegde rente uit huis en hofstad, gelegen in de Koningstraat achter de olde school tussen huis en hofstad eertijds van Beerndt Trompet, nu ’t hoff van Nassouw, ter ener en huis en hofstad eertijds van Aerndt van der Capellen, nu de weduwe van zaliger meester Laembert Croll ter andere zijde, verschijnende op Pinksterdag.
Op 29 januari 1608 hebben Magdalena Peters hierbevorends weduwe van zaliger Engel Huberss en nu wederom verhijlickt aan zekere engelse soldaat, militerende onder de compagnie van de kolonel Morgan, wezende de voorzegde Magdalena in absentie van haar man geassisteerd met Frans Claess Sadelmaecker als haar gekozen momber en zich sterk makende voor de gedachte hare man, voorts de eerzame Henrick Wijntges en Johan van Danss als overmombers in naam en vanwege de 2 bloedmombers, hebben in zulker kwaliteit opgedragen en met hun vrije wil vertegen Peter Verstegen en Christina van Schrieck echtelieden, huis en hofstad staande en gelegen in de Bakkerstraat ter ener zijde en met de achterste einde naast de behuizing der kopers en ter andere zijde naast Johan van der Elsten huis en Willem Verens stal.
Op dito Peter Verstegen en Christina van Schrieck echtelieden sub et re de voornoemde heren overmombers als toevengers in en tot erfelijke behoef der voorzegde 2 onmundige kinderen van Engel Huberss zaliger en Magdalena zijn huisvrouw, genaamd Henrick en Grietgen, een jaarlijkse rente van 13 gulden 10 stuiver uit hun huis en hofstad voorzegd, te betalen op Pasen 1609 eerstaan en zo voort en te lossen met 225 gulden paijments. Van deze rente is de helft verstorven op de voorzegde moeder mits dode van haar dochtertje Grietgen, welke helft Peter Verstegen afgelost heeft als te zien hierna onder datum 30 november.
Op 3 maart 1608 heeft Johan van Schrieck geratificeerd, geapprobeerd en bestedigd de opdracht en vertichnisse, door zijn lieve moeder Johanna van Trier, lest nagelaten weduwe van zaliger Johan van der Burcht, en met toedoen van Elisabeth en Hester, haar beide dochters, belovende en zich sterk makende voor haar andere kinderen op 7 december 1593 stilo novo voor de stadhouder van de landdrost der graafschap Bergh aan haar schoonzoon Peter Verstegen en haar dochter Christina van Schrijck echtelieden gedaan over de gerechte helft ener weidemathe lands, geheten Arnhems Goor, in de graafschap van Bergh in de kerspel van Zedem onder de buurschap Lengell gelegen, waarvan de wederhelft de voorzegde echtelieden toekwan, naast erfenis des graven van den Bergh ter ener en der van Bilheum ter andere zijde.
Op 9 augustus 1608 hebben de eerzame Henrick Wijntges, Egbert van Wetten en Engell Janssen als verordente provisoren der arme wezen alhier, verklaard dat de secretaris Peter Verstegen afgelost, gevrijd en kwijtgekocht heeft een oude schild, die de arme wezen jaarlijks geldende hadden uit huis en hofstad, staande in de Bakkerstraat allernaast den vergulden Beer, heengekomen van St. Joosten Broederschap.
Op 30 november 1608 heeft Magdalena Peterss, de huisvrouw van een engelse soldaat genaamd Watervijsser, voor haar zelf en belovende voor de voorzegde hare man als dat hij nabeschreven acte voor schepenen ter stede van zijn garnizoen gerichtelijk approberen zal, verklaard dat de secretaris Peter Verstegen en Christina van Schrieck zijn huisvrouw, aan haar handen afgelost, gevrijd en kwijtgekocht hebbende gerechte helft ener jaarlijkse rente van 13 gulden 10 stuiver vermogens brief en zegel van 29 januarij 1608 uit der voorzegde echteliede huizing, die zij van de voornoemde Magdalena en haar man gekocht hebben, verschreven en gevestigd, te weten in hoofdsumme 113½ gulden, op de voorzegde Magdalena gesuccedeerd mits dode van haar dochterken Grietken, zo dat de voorzegde rente blijft tot behoef van Henrick, de voorzegden Magdalenen zoon, 6 gulden en 15 stuiver jaarlijks.
Op 17 februari 1611 hebben de eerzame Egbert van Wetten, Reijner Everwijn en Engel Janss als provisoren van de arme weeskinderen alhier verklaard dat de secretaris Peter Verstegen tot behoef van de arme wezen afgelost, gevrijd en kwijtgekocht heeft alzulke 3 enkele gouden Rijns gulden te betalen met 36 gelderse stuivers genaamd wochheijen, als eerst de Broederschap van St. Joost in de moederkerk alhier en naderhand de arme wezen geldende hadden uit huis en hofstede des voorzegden Peter Verstegen, staande in de Bakkerstraat naast zijns zelfs huizing ter ener en … ter andere zijde, hergekomen van Steven Muijs sweertfeger vermogens brief en zegel, voor schepenen Brant van Delen en Evert van der Stade in den jaren onzes heren 1505 des dinsdags na de heilige Palmdag gegeven, verschijnende telkens op Pasen.
Op 26 januari 1612 wordt te Nijmegen een akte opgesteld waarbij Ermken Nooten, weduwe van Hendrick Verstegen, handelend voor zichzelf en (?) voor Peter Verstegen, overleden, Hilleken (dochter ?) begunstigt.
Op 22 september 1613 constitueert Christina van Schrieck, weduwe van zaliger Peter Verstegen, secretaris, als momberse van haar onmundige kinderen en Hendrick Verstegen voor zich zelf en zich sterk makende voor zijn broeder en zusters constitueren Mr. Sebastiaen Boon, procureur te Nijmegen, in causa contra Gerrit van Moock als man en momber zijner huisvrouw Hilleken Loeffs ad lites.
Uit dit huwelijk:
2 Peter Verstegen, burgerhopman, rentmeester, secretaris van Arnhem en der staten van de Veluwe, schutter van de St. Joosten Doelen, kerkmeester der moederkerk te Arnhem, overleden 1678-1684. Gehuwd met Elisabeth Sluijskens, begraven 22 september 1628 te Arnhem. Ondertrouwd 26 juni 1630 en gehuwd 20 juli 1630 te Nijmegen met Naleken Kelffken, begraven 7 augustus 1666 te Arnhem