Roelof Reijersz van Wijckersloot, brouwer (1534), schout van Nederlangbroek, schout van de St. Janskerk (1540-1542), schepen van Utrecht (1546-1554), kameraar van Utrecht (1549-1551), maarschalk ‘op ten huijsinge van der Eem’ (1553, 1556), zoon van Reijer Roelofsz van Wijckersloot en Hendrica van Wijck, geboren 1485-1486, overleden 1563
Gehuwd met
NN
Gehuwd in 1535 (huwelijkse voorwaarden 16 maart 1535) met
Wendelmoet Lubbert Matthijs, dochter van Lubbert Matthijsz, overleden > 8 oktober 1570. Gehuwd met Willem van Cleeff
Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) razu.nl, 3) NT00061_30. Nadere Toegang op inv. nr 30 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 4) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 5) Aanteekeningen betreffende Utrechtsche geslachten. III Van Wyckersloot en Van Wyckerslooth, E.B.F.F. Wittert van Hoogland. In: Genealogische en heraldische Bladen, jrg. 5 (1910)
In 1534-1535 is tot nieuwe burger te Utrecht aangenomen Roeloff Reijersz van Wijckersloet, brouwer.
Op 16 maart 1535 Oth van Derthesen, heer Claes Matthijsz, priester en pastoer St. Jacob, en Cornelis Ottensz tonen huwelijkse voorwaarden van Roeloff van Wijckersloet en Weijndelmoet Lubbert Mathijsdochter die Willem van Cleeffs huisvrouw was.
Roelof en Weijntge worden verschillende malen vermeld bij het aankopen en voornamelijk verlenen van plecht in 1536 en 1561.
Op 26 oktober 1540 koopt Roeloff Reijerss van Wijckersloet, schout van S.Janskapittel, van Jan Jansz van Bemmel x Lijsbeth ‘alinge huijsinge ende hofstede nu tot twee woeningen bewoent, lopende achter tot in de Loeffberchmakerstrate toe’ liggende aan de westzijde van de Leeche Jacopinenstraete.
In 1543 worden akten van kwijting opgesteld ten behoeve van Roelof Reiersz van Wijckersloot en zijn vrouw Wendelmoed, dochter van Lubbert Mathijsz, vanwege legaten aan Klaas Mathijsz, pastoor van de S. Jacobskerk te Utrecht.
Op 20 augustus 1543 Rutger Cornelisz Stael heeft van Roelof Reijersz van Wijckersloot en Weijndelmoet, zijn nicht, 200 keijsers cargu ontvangen die heer Nijclaes Matthijsz, presbijter wijlen pastoer St. Jacob, zijn oudoom, hem gemaakt heeft. Met onder andere zegel van Jan Ermbrechtsz, schout van De Bilt, en Jacob Lam Jansz.
In 1545 laat Roelof Reiersz van Wijckersloot een akte van attestatie opstellen voor schout en gerechtsluiden van Nederlangbroek inzake de uitoefening van het schoutambt van Nederlangbroek door Reijer Roelofsz.
Op 9 april 1545 competeren voor Antonis die Ridder, schout van Nederlangbroek, Willem die Ridder 43 jaar, Jan die Ridder 35 jaar, om te verklaren over de schulden van Roeloff Reijersz van Wijckersloet, scout van de St. Jan.
Op 5 april 1546 Roeloff Reijersz van Wijckersloot heeft hem mitten recht laten leveren aan huijs en aan alle rechts dat Gijsbertgen Henrick Corsgens weduwe daer aen heeft.
Op 2 december 1546 Roeloff van Wijckersloet, schepen te Utrecht, 60 jaar, gehuwd met Weijndelmoet, vertegenwoordigen Cornelia IJsbrant Zassensoens weduwe. Op 9 december verklaart Weijndelmoet voorschreven, oud 63 jaar.
Op 20 april 1547 octrooi van de keizer om te testeren voor Roeloff Reijersz van Wijckersloot gehuwd met Weijndelmoet Lubbert Mathijsdr.
Op 14 mei 1547 meldt Lutgen Dircksdr als moeder van Cornelis, heer Jacob van Lichtenberchs natuerlijke onmondige zoen dat Jacob van Nijepoort en Roeloff Reijersz als voogden geen bewind en hebben gehad.
Op 10 maart 1548 geeft Roelof machtiging tot behandeling van zijn zaken voor den raad. Het betreft een vermeend onwettig kind.
Op 13 maart 1548 heeft Marij Gijsbert Aertsz huisvrouw gezegd over het kind dat zij dragende is van Roeloff Reijerss van Wijckersloot de vader daervan is. De vrouw van Gijsbert Airtsz doet voor het gerecht de belofte, dat zij het door haar te baren kind daarna niet bij hem zelf thuis zal doen brengen, tot het gerecht bepaald zal hebben dat hij de vader is. De uitkomst is niet bekend.
Op 4 september 1548 Jonkfrouwe Margriet Henrickx weduwe van Amerongen gaf over Roeloff Reijersz van WIjckersloet haar neeff zekere renten.
Op 21 juli 1549 is hij, als kameraar, belast met het bewaren van den hopaccijns.
Ca 1550 Cornelis Claesz Schinkel, schout van Achthoven, is erbij tegenwoordig geweest als Roeliff van Wijckersloot, stijeffvader van heer Cornelis van Cleeff, possesseur van de ene portie van de vicarie van 4 morgen op Achthoven, etc.
Op 6 maart 1550 verkopen Roeloff Reijersz van Wijckersloot x Weijndelmoet het huis “Den Regenboghe” aan Willem Jansz Obijn x Elisabeth Willem Aelbert Brenincksdr.
Op 19 juni 1550 kopen Roeloff Reijersz van Wijckersloot x Weijndelmoet die Willem van Cleeffs huisvrouw te wesen plach ‘de helfte van eenre huijsinge ende hoffstede, kelder, cluijse, werve, bodem ende boert aen de Oude Gragten tusschen St. Jacobsbrugge ende die Weertpoerte op ten hoeck van de Waterstege. Pauwels Las bezit reeds de wederhelft’. Daarnaast kopen zij in 1550 15 morgen en 1½ hand land te Maarsssenbroek afkomstig van Cornelis Cornelis Ottensz. Roelof verpacht dit land aan Jacob Gijsbertsz. In 1558 vindt de executie plaats van vee, toebehorend aan Margriet, weduwe van Jacob Gijsbertsz, wegens achterstallige pacht.
Op 26 maart 1551 Cornelis Cornelis Ottensz transporteert aan Roeloff van Wijckersloet en Weijndelmoet 12 morgen in Maerssenbroeck.
Door het overlijden van Gijsbert van Nijenrode, wordt Roeloff van Wijckersloot, bij commissie van Keijser Karel, benoemd tot Maarschalk van Eemland den 24 november 1553 en 12 december 1556.
Op 20 maart 1556 transporteren Marie Herman Lubbertsweduwe, Jan van Bemmel gehuwd met Margriet, Jacob Frederickx gehuwd met Dijrckge, Eelgis Frederickx gehuwd met Margriet een huis die ‘gaat van de Smeesteech naar St. Geertruijden’ aan Roeloff Reijerss van Wijckersloet, maerschalck opt huijse van der Eem, gehuwd met Weijndelmoet.
Op 30 december 1557 kopen zij een huis aan de westzijde van de Oude Graft tussen St. Jacobsbrugge en Weerdpoort.
Uit 1563 dateert een doodceel, een lijst van genodigden voor de begrafenis van Roeloff Reijersz van Wijckersloot, met kwitantie afgegeven door Sijmon van Groetbek wegens de betaling van 440 kannen wijn.
In 1567 is een vonnis van het Hof van Utrecht in het proces tussen Wendelmoet, eiser, en de overige erfgenaamen, gedaagden, inzake de lijftocht (weduwgift) van Wendelmoet, met bevel aan de deurwaarder het vonnis uit te voeren.
Op 8 februari 1567 dient een zaak voor het Hof en de Raedt des Coninckx tussen Weijndelmoet weduwe van Roeloff van Wijckersloet enerzijdes en Jan Reijersz van Wijckersloet, Mr. Adriaen van Couwenhoven gehuwd met Anna van Wijckersloet wonend Brussel voor henzelf en vervangende Daniel Reijersz van Wijckersloet coster in Langbroeck, samen erfgenamen van Roeloff van Wijckersloet voorschreven anderzijds, over land in Maarssenbroeck etc.
Op 8 februari 1569 Daniel Reijersz, coster in Langbroeck, gehuwd met Anna Heijnricksdr, heer Gerrit van Wijckersloet, kanunnik St. Marie, Aert Ram als procuratie hebbend van Adriaen van Couwenhoven gehuwd met Anna van Wijckersloet, vertegen van de erfenis van zaliger Roeloff van Wijckersloet en Jan van Wijckersloet hun broeders, ten behoeve van Lubbert van Cleeff, Roelof van Wijckersloets wijfssoen.
Op 8 oktober 1570 compareert voor een notaris Weijndelmoet Lubbert Mathijsdr, weduwe Roeloff van Wijckersloot te Utrecht, ziek. Getuigen heer Johan Arnoldi Houtensis, capellaen St. Jacobskerk, en Johan Jacobsz van Leemput, burger van Utrecht.
Uit het 1e huwelijk:
1 Hendrik Roelofsz van Wijckersloot
2 Jan Roelofsz van Wijckersloot, rector van de Latijnsche school te Woerden
3 Thomas Roelofsz van Wijckersloot, viskoper te Utrecht, geboren 1536-1537, overleden > 23 oktober 1609. Gehuwd met Elisabeth NN