Rhijn, Gerrit Willemsz van (ca. 1590-1667/68)

Gerrit Willemsz van Rhijn, zoon van Willem Gerritsz, geboren ca. 1585, overleden 1667-1668

Gehuwd met

Maijcken Dircks van Catwijck, dochter van Dirck Eersten en Ghijsbertgen Otten

 

Bron: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) razu.nl, 3) NT00061_28. Nadere Toegang op inv. nr. 28 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 4) Utrechtse parentelen voor 1650, deel 8

NB: Er zijn meerdere Willem Gerritsz in Jutphaas eind 16e-begin 17e eeuw. Hierdoor is het lastig de juiste Willem Gerritsz als vader te koppelen aan Gerrit Willemsz van Rhijn. Ik heb op dit moment onvoldoende aanknopingspunten om dit goed uit te werken.

(?) Op 4 november 1606 constitueren Dirck Willemsz in Galecop en Gerrit Willemsz in Jutfaas tegen St Servaes over betaling van 42 gu die resteert aan Willem Gerritsz hun vader.

Op 21 maart 1607 huurt Gerrit Willemsz in Jutfaas Overeind 7 morgen in Laagraven die zijn vader Willem Gerritsz lest had, van Mr Jacob van der Burch als x Johanna zaliger Fransdr van Sneeck.

Op 17 oktober 1617 constitueert Gerrit Willemsz wonend Jutphaas Overeijnd.

Op 2 februari 1622 verklaart Hubert Daemss backer, borger Utrecht oud ca 26 jr ten verzoeke van Anthonis Goossens wonend aan de Covelaersbrug dat zijn zal. broer Anthonis Daems in 1613 bouwmeester was bij Gerrit Willemsz in Jutphaas Overeijnd.

Op 22 oktober 1632 constitueert Gerrit Willemsz, wonende in het Overeijnt van Jutphaes, Dirck Bosch en Roeloff van Rhijn, procureurs in den hove van Utrecht, om terzake een voorgaande huurcedulle en huurcedulle van heden betreffende zeven morgen land gelegen in Jutphaes, aan het Duitse Huis binnen Utrecht toebehorende, willige condemnatie te verzoeken.

Op 17 september 1636 verkopen Anthonis Dircksz voor hemzelf, Gerrit Willemsz x Maijcken Dircks, Matheus Jansz van Woerden x Neeltge Dircks mitsgaders Jan Gerritsz van Roijen aan de Oudenrijn als opa en Anthonis Dircks voorschreven als oom, voogden van Dirck, onmondige zoon van Oth Dirckx, tsamen enige erfgenamen van Dirck Ernstensz x Ghijsbertgen Otten, derdalff mergen bouwlants in het Nedereijnt van Jutphaes aan Eerst Cornelisz. Antonis Dirxssoon is tevens voogd van Dirck Othsz, zijn neef; de 2 1/2 morgen land is onderdeel van 5 morgen, de andere 2 1/2 morgen behoort reeds toe aan koper.
Op 21 september 1636 transporteren Anthonis Dircksz voor hemzelf, Gerrit Willemsz x Maijcken Dircks, Matheus Jansz van Woerden x Neeltge Dircks mitsgaders Jan Gerritsz van Roijen a/d Oudenrijn als opa en Anthonis Dircks vrsz als oom, voogden van Dirck, onmondige zoon van Oth Dirckx tsamen enige erfg. van Dirck Ernstensz x Ghijsbertgen Otten, aan Erst Cornelisz alhier 2½ m gemeen in 5 m met dhr Pesters.

Op 20 juli 1637 maken Aert van Schaick broer, Anthonis de With neef, Willem Corss zwager, Joost Dirckx van Roijen oom van Jan van Schaijck, huwelijkse voorwaarden tussen Reymtgen Adriaensdr, met Adriaen Gerritsz vader, Gerrit Willemsz neef, Jasper Willemsz & Jacob Cornelisz mede als neven, Willem Jansz als neef.
Op 28 oktober 1637 Jan Gerritsz wonend Jutfaas, also zijn vader Gerrit Willemsz ten behoeve van Gerrichje en Jannichje Corss gezusters opte Bilth 1/5 1620 een rentebrief van 200 gulden passeerde etc; Cornelis Willemsz x Jannichje Corss voorschreven, Jan Egbertsz is Jan’s zwager wonend Indijck gerecht Harmelen.

Op 27 december 1638 Antonis Dirxsz, Gerijt Wijllemsen gehuwd met Maeijchgen Dircx, Matheus Jansz van Woerden gehuwd met Neeltgen Dircx, en Dirck, onmondige zoon van Oth Dirxsz en Ghijsbertgen Jans van Roijen met voogd zijn grootvader Jan Gerritsz van Roijen, procureren Lucas van Vuijren om voor schout en gerecht van Oudenrijn en Heijcop ten behoeve van Jan Laurensz te transporteren 4 morgen land met kooi en huis c.a., gelegen op Heijcop. Antonis Dirxsz, tevens als voogd over Dirck, zijn neef. Het huis staat op 6 morgen land van een vicarie waarvan Thielman Gestell possesseur is.

Op 11 januari 1645 constitueren Gerrit Willemsz wonend Jutfaas nomine uxoris erfgenaam van Dirck Eerstensz in leven wonend op Heijcop en Jan Gerritsz wonend OudeRijn als bestevader en voogd van Dirck Otten onmondig kint van Oth Dirckx welck kind mede-erfgenaam is van Dirck Eerstensz voorschreven, voor henzelf en vervangende de andere erfgenamen.

Op 10 april 1646 worden de huwelijkse voorwaarden opgesteld tussen Gerrit van Eijndoven, jongeman, geassisteerd met broer Aelbert van Eijndoven, broer Henrick van Eijndoven, broer Cornelis van Eijndoven, zwager Jan Peterss Crepoel, behuwde oom Willem Goijerss Schijff, behuwde oom Ghijsbert Goossenss Verweij, behuwde oom Peter van Noort van Maseijck en met de wel edele heere van Blijenborch, en Marichgen Gerrits, jongedochter, geassisteerd met vader Gerrit Willemss (Jutphaes), oom Jasper Willemss, oom Egbert Willemss, oom Antonis Dircxs, oom Dirck Peterss van Grol, broer Cornelis Gerritss, zwager Cornelis Janss, zwager Cornelis Antoniss, zwager Frans Corss en met Aernt van Westrhenen.

Op 28 augustus 1647 sluiten de erfgenamen van Marcelis Henrickss van Thielant een akkoord met Anthonis Corneliss, weduwenaar van Jannichgen Jacobs, in leven eerder weduwe van. Jan Jacobss, een akkoord over een koopmansrentebrief groot f 300-0-0 van eerste partij ten laste van tweede partij. Gerrit Willemss treedt daarbij op als voogd van de kinderen Dirck Henrickss van Thielant.

Op 29 juli 1648 stellen Cornelis Jansz van Werckhoven voerman buijten Catharijnepoort x Haesgen Gerritsdr echtelieden, tot voogd over onmondige kinderen de langstlevende, Adriaen Jansz van Werckhoven broer buijten Wittevrouwenpoort en Gerrit Willemsz te Jutfaas haar vader.

Op 26 maart 1651 constitueert Haesgen Gerrits eerst weduwe van Dirck Hendrickx en nu van Cornelis Jansz, wonende buijten Catharijnepoort, met Gerrit Willemsz te Jutphaas Overeijnd als opa en voogd van de onmondige kinderen bij Dirck voorschreven verwekt.
Op 6 oktober 1651 constitueert Cornelis de Cruijff, gewesen procureur van het Hof, gemachtigde van Gerrit Willemsz als opa van de onmondige kinderen van Dirck Henrickx die mede-erfgenaam was van Henrick Marcelisz, en van Cornelis Jansz, wonende buijten Catharijne als getrouwd met de weduwe van Dirck voorschreven.

Op 8 mei 1653 dragen de kinderen van Dirck Henrickss van Tielant en Haesgen Gerritsdochter, bijgestaan door Gerrit Willemss in het Overeijnd van Jutphaas, over aan Adriaen Cornelis de Ruever f.169-3-12 ten laste van de weduwe van Anthonis Corneliss op de Cuijll, aan eerste partij toegewezen bij scheiding tussen kinderen en erfgenamen van Henrick Marceliss van Tielant en Dirckgen Jacobss, in leven echtelieden. Anthonis Corneliss was eerder gehuwd met Jannichgen Jacobs weduwe Jan Jacobss bedrag in mindering op condemnatie van gerecht van Utrecht ten laste van Henrick Gijsbertss Distell als echtgenoot van Haesgen Gerritsdochter.
Op 27 september 1653 Gerrit Willemss, Anthonis Dirxss, Dirck Ottens onmondige zoon van Oth Dirxss ende Ghijsbertgen Jans van Roijen met zijn grootvader en voogd Jan Gerritss van Roijen procureren Henrick van Nijpoort om voor het gerecht van Galekop 3/4 in 3 morgen weiland te transporteren ten behoeve van Matheus Janss van Woerden, die het overige 1/4 part in eigendom heeft.

Op 22 april 1654 verklaren Henrick Gijsbertss Dijstelman buijten St. Catharynenpoorte, Arnoudt van Westrenen domheer ten Dom te Utrecht, en Gerrit Willemss van Rhijn te Jutphaes schuldig te zijn aan Alidt van Steenwegen weduwe Egbert tho Boecop f.60-0-0 aan pacht van 4 morgen land aan de Goudsebrug buiten Utrecht.

Op 2 februari 1656 constitueert Gerrit Willemsz van Rhijn wonend Jutfaas voor hemzelf en vervangende Hendrick Gijsbertsz buijten Catharijnepoort.

Op 19 januari 1660 staan Gerrit Willemss, wonende Jutphaas, en Henrick Gijsbertss, wonende buijten de Catharinapoorte, borg voor voor voldoening ongelden, verschuldigd door hun zwager Cornelis Anthoniss, woonachtig in het Overeind van Jutphaes, aan Nicolaes van Baerle, gewezene exploicteur van de Staten van Utrecht.

Op 23 februari 1661 Gerrit Willemsz in Jutfaas constitueert in verband met een obligatie van 200 gulden d.d. 6 mei 1659 die de weduwe van Jacob Willemsz van Jaersfeldt op hem comparant als borg en mede-principael voor Cornelis Anthonisz en Hendrick Dirckx van Tielandt sprekende heeft.
Op 22 juni 1661 draagt Gerrit Willemss van Rhijn, wonende in het Overeijndt van Jupthaes, over aan de weduwe van Bastiaen Willemss van Jaersfelt een schuldbekentenis van f.500,- ten laste van Anthonis Gijsbertss van Dijck x Hooffken Adriaens Worst in het Nedereind van Jutphaas, ter zekerstelling van zijn borgtocht voor Cornelis Anthoniss van de Heemstede en Henrick Dircxss van Tielandt, voor de voldoening van ieders schuld van f.250,-. Met aantekening kwitantie d.d. 24 juli 1663 van Willem Bastiaenss van Jaersfelt, als gemachtigde van de weduwe van Bastiaen Willemss van Jaersfelt, vanwege aflossing van de 2 kapitalen.

Op 12 maart 1664 Gerrit Willemss van Rhijn, wonende in het Overeijnde van Jutphaes, procureert Cornelis van Coesvelt, procureur ’s hoofs van Utrecht, om proces te voeren, speciaal om als borg voor Henrick Gijsbertss Dijstell, de schuld van f. 390-1-0 aan Everard de Wede, procureur generaal hof van Utrecht, binnen een jaar af te lossen.
Op 26 juni 1664 liquideert Gerrit Willemss van Rhijn, wonende in ’t Overeijnt van Jutphaes, landpachten van de beneficiair erfgenaam van Gerrarda Catharina Zas van Weldam, verschuldigd vanwege gebruik van huis en hofstede.
Op 1 december 1664 stelt Gerrit Willemssen van Rhijn, wonende in het Overeijnt van Jutphaes, ‘gesont van lichaem, gaende ende staende, sijn verstand, redenen en memorie volcomelijck gebruijckende als claarlijck bleecke’, zijn testament op. Hij laat na aan Adriaen Gerritss van Rhijn, ‘sijn soone, 4 mergen soo weij als boulant geleegen op Leechraven naest den Rijn voor de somme van drie duijsent carolus gulden daer aen hij Adriaen Gerritss sal worden corten eerst de somme van ses hondert carolus gulden voor sijn houwelijcks gelt, gelijck sijne testateurs andere kijnderen ten houwelijck hebben genooten, ende dan noch acht de somme van acht hondert carolus gulden mette renten’ etc. Verder zijn genoemd Grietgen Gerrits van Rhijn, huijsvrouw van Cornelis Anthonissen, en drie andere dochters.

Op 15 juni 1667 treedt Adriaen Gerrit Willemsz op in plaats van zijn vader Gerrit Willemsz.

Op 26 juli 1668 vindt de scheiding plaats van de nalatenschap van erven Gerrit Willemss van Rhijn en erven ab intestato Maria Dircxdochter van Catwijck. De erven zijn Adriaen Gerritss van Rhijn zoon, Henrick Gijsbertss Dijstell gehuwd met Haesgen Gerrits van Rhijn dochter, Cornelis Anthoniss van de Heemstede gehuwd met Grietgen Gerrits van Rhijn dochter, Cornelis Peterss van Seghveldt gehuwd met Geertgen Gerrits van Rhijn dochter, en Willem Gerritss gehuwd met Maria Gerrits van Rhijn dochter.

Op 2 mei 1691 protesteren Marcelis van Thielant, Cornelis Janss van Blieckendael gehuwd met Dirckgen Dircks van Thielant, Merrichien Gerrits van Rhijn weduwe Willem Gerritss, Cors Franss van Bemmel, Cornelis Spijck gehuwd met Gijsbertgen Frans van Bemmel, Jacob Janss Reumst, Meerten gehuwd met Maria Cornelis, Henrick gehuwd  met Cornelia Cornelis, Gerrit Corneliss en Thonis Corneliss. Het begraven van Adriaen Gerritss van Rhijn, broer en oom, houdt geen aanvaarding van de nalatenschap in.
Op 19 juli 1691 procureren de erven van Adriaen Gerrits van Rhijn Johan van Aelst tot verzoek van monument van benificie van inventaris en tot verkoop van goederen uit de boedel van Adriaen Gerrits van Rhijn en tot regeling van schulden. De genoemde erfgenamen zijn Merrichien Gerrits van Rhijn zuster weduwe Willem Gerrits wonende te Utrecht, Cornelis Janss van Blikendael gehuwd met Dirckjen van Thielant dochter van Haesjen Gerrits van Rhijn zuster wonende buijten Utrecht, Marcelis Dirckss van Thielant zoon van Haesjen Gerrits van Rhijn zuster, Marten van Leerdam gehuwd met Merrichien Cornelis van Eghmont dochter van Grietgen Gerrits van Rhijn zuster, de kinderen van Geertjen Gerrits van Rhijn zuster, te weten Corstiaen van Bemmel, Henrick Janss Eerselingh gehuwd met Cornelia Corneliss, Gerrit Corneliss, Cornelia Corneliss, Jacob Janss Verhoeff, en Cornelis Janss Spyck gehuwd met Gijsbertgen van Bemmel.
Op 31 december 1691 verkopen dezelfde erfgenamen een parthije van 4 mergen soo weij- als bouwlant aen den Vaertschen Rhijn in het gerecht Hooch ende Leech Raven aan Cornelis Both, medicinae doctor.

 

Uit dit huwelijk:

Cornelis Gerritsz, overleden > 10 april 1646

Haesgen Gerrits van Rhijn, overleden februari 1676 (aangetekend 28 februari 1676), begraven in de Jacobikerk te Utrecht. Gehuwd met Dirck Hendrickx van Tielant, zoon van Henrick Marcelisz van Tielant en Dirckgen Jacobs. Gehuwd 25 april 1640 voor het gerecht te Utrecht met Cornelis Jansz van Werckhoven, voerman, overleden maart 1651 (aangetekend 24 maart 1651), begraven in de Jacobikerk te Utrecht. Gehuwd 5 juni 1652 voor het gerecht te Utrecht met Henrick Gijsbertsz Dessel, overleden april 1670 (aangetekend 18 april 1670), begraven in de Jacobikerk te Utrecht

Adriaen Gerritsz van Rhijn, schepen van het Overeind van Jutphaas (1659-1664), overleden 28 april 1691

Grietje Gerrits van Rhijn. Gehuwd met Cornelis Anthonisz van Eghmont

Geertgen Gerrits van Rhijn, overleden 1668-1671. Gehuwd met Frans Corsz van Bemmel, substituut schout van Jutphaas (1645), overleden > 10 april 1646. Gehuwd met Cornelis Petersz van Seghveldt, schipper van Jutphaas op Utrecht, zoon van Peter Jacobsz van Segvelt en Adriaentgen Thonis

Maria Gerrits