Zoudenbalch, Hubert (ca. 1390-1450)

Hubert Zoudenbalch, lid van de Kleine Kalende broederschap, zoon van Gerrit Zoudenbalch en Hadewich Florens van Pallaes, geboren ca. 1390, overleden 16 juni 1450

Gehuwd < 1424 met

NN Utenveen

Gehuwd < 1431 met

Waltera Everts Schouten van de Kelder, dochter van Evert Schouten van de Kelder en NN Stevens van Colenberg, overleden 16 oktober 1475

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) Zoudenbalch. een Utrechtse familie. J.W. van Maren. In: Jaarboek Oud-Utrecht 2006, 3) Soudenbalch. In: De Navorscher, 33e jaargang, 1883, pg. 287-290, 4) In Utrechtse handen, Klaas de Vries en Klaas Post. Op: urkeruitgaven.nl, 5) Stukken betreffende de Groote en Kleine Kalende-Broederschappen te Utrecht, Mr. S. Muller Fz. In: Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, deel 8, 1885, 6) onsvoorgeslacht.nl, 7) Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij Sint Paulus, 1221-1667, J.C. Kort, 8) Repertorium op de lenen van de hofstede De Haar, 1382-1666, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 52 (1997), 9) razu.nl, 10) NT00061_32. Nadere Toegang op inv. nr 32 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 11) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 12) archiefeemland.nl

Op de afbeelding links het wapen van de Zoudenbalchs als onderdeel van de anonieme tekening van de afbeelding van de wapens van de leden van de Kleine Kalende broederschap in een venster aan de noorzijde van de Buurkerk te Utrecht. Het doel van de broederschap was de bediening van kapellen en altaren (welke kaland of kalend kapellen worden genoemd), het houden van missen voor de zielen van de gestorven leden, het uitdelen van aalmoezen en het houden feesttijden. De kalende broederschap had statuten die voor alle leden bindend waren.
Hubert Zoudenbalch en verschillende van zijn voorouders en nakomelingen komen met overlijdensdatum voor op de lijst van de leden der Kleine Kalende-broederschap.

Op 7 juni 1418 is Timan Zoudenbalch beleend met een hofstede aan de nederzijde van de steeg, gaande van de nieuwe straat in de Oudelle te Utrecht, zoals Gerard zijn vader, waarna overdracht aan Hubert Zoudenbalch Gerardsz. Op 3 september 1451 Gerard Zoudenbalch bij dode van Hubert zijn vader, met lijftocht van Wouter zijn moeder.

Op 16 oktober 1421 een erfpachtbrief van een hofstede in de montade aan Hubert Zoudenbalch.

Vanaf 1423 raakt Hubert betrokken in het Utrechtse Schisma, een opvolgingsstrijd van de bisschop van Utrecht. De paus benoemt Zweder van Culemborg maar lokaal wordt Rudolf van Diepholt verkozen. Rond 1425 wordt Zweder van Culemborg uit de stad verjaagd. Om de macht terug te krijgen, voert hij in 1427 samen met getrouwen, waaronder Hubert Zoudenbalch, een verrassingsaanval uit door vrijdags na de kruisvinding, ’s morgens om 7 uur, de Wittevrouwenpoort in te nemen en Culemborg’s mensen de stad in te krijgen. De poging mislukt en diverse aanhangers worden ter dood veroordeeld. Hubert Zoudenbalch en Zweder van Culemborg weten te ontkomen. Hubert wordt daarop verbannen. Hij brengt zijn ballingschap vermoedelijk door in Leiden. Omstreeks 1434 mogen de ballingen weer terugkomen.

In 1434-1436 Morgengeld over Odijk: Hubert Sudenbalch 11 morgen en het goet then Hert 9 morgen, Hubert Soudenbalch 6 morgen, en Hubert Soudenbalch 10 morgen. In 1435 rekeningen van der ballingen goede: Gosen van Voirde gebruikt Hubert Zoudenbalchs deel aen 42 morgen om 3 oude scilden.

In 1435 rekeningen van der ballingen goede te Odijk: Gosen van Voirde gebruikt Hubert Zoudenbalchs deel aen 42 m om 3 oude scilden.

 Op 8 november 1441 ‘des wonsdages nae sente Willibrordusdach’ Evert van Stoutenborch, schout, Egbert die Beer, Willam Cairman, Peter Ghijsberts soen, Reijner Poit Gerijts soen, Hubert van Hamertvelt, Willam Lamberts soen en Johan Goden soen, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Hubert Soudenbalch en Wouter zijn vrouw hebben overgedragen aan Sijmon Valinc en Alijd zijn vrouw een hofstede, gelegen buiten de Roeden Toern, binnen de buitenste wal, aan de ene zijde begrensd door het erf van de kinderen van Henric Modden en aan de andere zijde dat van Jan Offijs.

In 1448 ‘dinsdach na Conversio Paulis’ de volgende personen mogen weer in de stad komen: Jan Over de Vecht Hermansz, zal geven 200 Rijnsche Gulden, Vrederic die Wit 200 RIjnsche Gulden, Hubert Soudenbalch 100 RIjnsche Gulden, Claes van Heemsteden 100 Rijnsche Gulden, van der wondinge van Henric van Riningen sel men soenen etc Henric van Loenen 100 burg scilden en Claes van der Vecht 50 Rijnsche Gulden.

 

Uit het 1e huwelijk:

Evert Zoudenbalch (zie portret links), heer van Urk, Emmeloord en De Weerd, domkanunnik, proost van St. Servaas te Maastricht, pauselijk nuntius en ontvanger van de inkomsten van de camera apostolica in het diocees Utrecht (1448), geboren 1423-1424, overleden 28 maart 1503

Aleid Zoudenbalch, overleden > 6 juni 1495. Gehuwd met Franck van IJsselstein, heer van Ten Bossche, schepen van Utrecht (1455), zoon van Herbaren van IJsselstein en NN van Haamstede, overleden 1467-1472

Uit het 2e huwelijk:

Gerrit Zoudenbalch

Stefania Zoudenbalch, abdis der Cisterciënserabdij Mariendaal te Zuilen (1473/4-1484), overleden 19 september 1484 te Zuilen

Beatrix Zoudenbalch, priores in het Wittevrouwenklooster te Utrecht (vanaf 1465), overleden > 4 oktober 1494 te Utrecht, begraven in het Wittevrouwenklooster te Utrecht