Zuijlen van Natewisch, Jan van (ca. 1420-1499/1500)

Jan van Zuijlen van Natewisch, heer van Natewisch (1438) en Zuilestein (1443), leenman van het Sticht, dijkgraaf van de Lekdijk, raedt van Bisschop David van Bourgondië, overschout (1493), schout (1461), hof- en tijnsmeester (1469, 1470, 1492) van Amerongen, rechter (1468, 1486, 1491) hof- en tijnsmeester (1486) van Doorn, rechter (1468, 1487, 1494, 1499) en schout (1473-1475, 1484, 1486-1488, 1493) van Nederlangbroek, schout van Overlangbroek (1469, 1474, 1491), hof- en tijnsmeester van Cothen (1474, 1490), zoon van Gerrit van Zuijlen van Natewisch en Foijse Matheus Poth, geboren ca. 1420 overleden 1499-1500

(?) Gehuwd met

Jutte van Culemborg, dochter van Gerrit Gerritsz van Culenborch en Arnolda Oem van Bockhoven, overleden < 24 januari 1457

Gehuwd < 24 januari 1457 met

Johanna van Rossem van Zoelen, dochter van Johan van Rossem van Zoelen en Stephana van Wijlich, overleden > 28 april 1486

 

Bronnen: 1) hetutrechtsarchief.nl, 2) Genealogie “Van Zuijlen van Natewisch”, J.W. des Tombe. In: De Navorscher, jrg. 53 (1903), 3) onsvoorgeslacht.nl, 4) Repertorium op de lenen van de hofstede Montfoort, 1362-1649, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 27, 35 en 37 (1972, 1980 en 1982), 5) Repertorium op de lenen van de hofstede De Haar, 1382-1666, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 52 (1997), 6) Repertorium op de lenen van de bisschop van Utrecht in de provincie Zuid-Holland, 1298-1649, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 44 (1989), 7) Repertorium op de lenen van de hofstede Heulestein, 1376-1647, J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 37 en 43 (1982 en 1988), 8) Repertorium op de lenen en tijnsen van de proosdij ten Dom, 1174-1660, J.C. Kort. Historische reeks Kromme-Rijngebied, deel 11. Historische Kring Tussen Rijn en Lek. Houten, 2010, 9) Repertorium op de lenen van de hofstede Buren, 1328-1794, J.C. Kort, 10) Repertorium op de lenen van de hofstede Culemborg, 1251-1648 (1669), J.C. Kort. In: Ons Voorgeslacht, jrg. 42 (1987), 11) Het verdwenen kasteel Blitterswijck, M. Flokstra. In: Castellogica, 1997-1, 12) razu.nl, 13) NT00061_3. Nadere Toegang op inv. nr 3 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 14) NT00061_4. Nadere Toegang op inv. nr 4 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 15) NT00061_9. Nadere Toegang op inv. nr 9 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 16) NT00061_15. Nadere Toegang op inv. nr 15 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 17) NT00061_23. Nadere Toegang op inv. nr 23 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 18) NT00061_29. Nadere Toegang op inv. nr 29 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 19) NT00061_37. Nadere Toegang op inv. nr 37 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 20) NT00061_42. Nadere Toegang op inv. nr 42 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 21) NT00061_45. Nadere Toegang op inv. nr 45 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 22) NT00061_53. Nadere Toegang op inv. nr 53 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 23) NT00061_54. Nadere Toegang op inv. nr 54 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 24) NT00061_56. Nadere Toegang op inv. nr 56 uit de Collectie Digitale Bronnen (61). M.S.F. Kemp, Februari 2018. Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht, 25) stadsarchiefkampen.nl

Links het zegel van Johan van Zuijlen van Natewisch op 3 augustus 1459. Wapen: drie zuilen. Opschrift: S [IOHAN VAN] ZULEN VAN NATEWISCHE (Bron: Het Utrechts Archief, inventarisnummer 1264.0).

Op 7 januari 1435 verklaart Gerijt van Zuijlen van Natewisse, ten overstaan van Gelmair van der Toll, IJewin Gijsbrechtszoen en Jan Airntszoen, leenmannen van Montfoirde, en met goedvinden van zijn oudsten zoon Jan van Zuijlen, over te dragen aan Jan heer van Montfoirde, de leenweer van 8 morgen land en van 12 morgen land, beide gelegen op die Velthusen.

In 1438 is Johan van Zuijlen Gerritssoon beleend met dat huijs te Natewisch (zie afbeelding onder) met vier mergen lants tot den dijck weerdt. Johan van Zuijlen crigt uutstel 16 oktober 1473. Idem vernijt eedt 26 aprilis 1486. In 1497 (?) Gerrit van Zuijlen met sijnen broders ende susteren, die hij van Johanna van Rossem, sijner moeder, heeft ofte crigen magh, bij transport sijnes vaders Johans, die sijn tucht behelt. Het eene kind opt ander te erven, ofter eenig sonder gebeurt sturve, ende bij noot behelt die vader sijn vrije gebruijck oft nit overgegeven ware. Idem tuchtigt sijn moeder Johanna van Rossem an 60 alde schilde sjaers uut den huse te Natewisch ende 2 weerden. In 1500 Gerrit van Zuijlen, erve sijnes vaders Johans.
In 1438 op ‘Feri sexta p. Margarethe’ Feuijse wed. Gerijt van Zulen van Natewisse, met Johan en Henric haar twee zonen geeigend op Willem van Boeckhout en Daniell van der Merwe voor 800 olde vrancr. scilden, 21 m in Langbroek die Johan van Vloeten nu bruuct, 6 m in Overlangbroek die Johan ook bruukt en land elders. In 1438 op ‘Vrijdach na OLV-dach natr.’ Feijse weduwe van Gerijt van Zulen en Johan en Henric hoer twee soenen, zijn geeigend op Willem van Bouchout en Danijell van de Merwe voir:

  • 750 olde vrancr. scilden op o.m. 10 te Honswijc, bruict die scout van Honswijc,
  • 800 olde vrancr. scilden aen land waaronder 8 m in Schalckwijck die gebruikt Johan Gijsbertss, 8 m idem die gebruikt Gijsbert die Heelt; 16 m in Schalckwijck gebruikt Matthijs Gerijtss en noch 16 m die gebruikt Willam Splinterss,
  • 750 olde vrancr. scilden op o.a. een hofstede met bongert in Tulle int Waelsche gerecht, gebruikt door Gijsbert de Voechts wijf en 6 m int selve gerecht, gebruikt de weduwe voirss en 24 m gelegen bij Tulle int Waelsche gerecht en bruijct Mathijs Geritss.

Op 14 september 1438 wordt Jan van Zuilen beleend met een hoeve land in Kattenbroek, bij dode van Gerrit zijn vader. Op 12 september 1448 Jordaan Braam bij overdracht door Jan van Zuilen van Natewisch met lijftocht van Beatrijs, natuurlijke dochter van Brederode, zijn vrouw.
Op 14 september 1438 is Jan van Zuilen beleend met 6 morgen land genaamd Sproncsland, in het gerecht van de leenman, bij dode van Gerrit zijn vader. Op 12 september 1448 Jan van Zuilen van Natewisch. In 14.. Hendrik van Zuilen bij overdracht door Jan van Zuilen van Natewisch, zijn vader.
Op 29 oktober 1438 draagt Jan van Sulen van Natewijsch, ten overstaan van Frederic van Steenre en Tijman van der Tollen, leenmannen van Utrecht, en Jan van Neerden, Jan Aernts en Jan Willems, zijne eigene leenmannen, aan Johan heer van Montfoirde, op het dominium directum van het gerecht, de tijns en de tiend van vijf hoeven land in Kockengen, ‘waarvan leenman is Jan van Zulen Zwederssoen’.

Links het huis Natewisch in 1646-1647. Het is een tekening van Louis Philip Serrurier uit ca.1730, naar een tekening van Roelant Roghman uit 1646/47 (catalogusnummer 201645 / collectie Het Utrechts Archief).

Op 10 april 1439 Ghijsbert van Brederode, Vijanen etc, domproest, suster Lubburch Kijvits, priorin St. Maria Magdalena klooster, Gijsbert van Nijenrode, Johan van Zulen van Natewisch, Johan van Driebergen bastaart van Apcoude, Willem van Krieckenbeeck, Lambert van Zulen bastert, Willem Wtenweerde, Ruderic Wtenweerde, Agnijese van Langevelt, Johan van den Lande, Andries Spruijt, Johan Spruijt, Roeloff Dirc Lamss, Willam die Vliegher, Mathijs Gerijtss, Dirc van Zeijst, Evert van Waghensvelt, Aernt Scadensoen, Aernt Coman Roelofss en Johan Wouterss als landgenoten inden Spijck opten Weert ende opten Encker te Amerongen, over onderhoud van dijck gehten de zoemerdijck, veertig gaerden etc.

Op 17 oktober 1443 is Johan van Zuijlen van Natewisch beleend met 2 blokken tienden onder Reeuwijk, te weten het Sijetiendekijn en het blok genaamd de Grote Wilnesse, bij dode van zijn vader Gerit van Zuijlen van Natewisch. Op 26 februari 1465 Johan van Zuijlen van Natewisch met ledige hand. Op 9 september 1497 Wolter van Zulen van Natewisch na overdracht door zijn vader Johan van Zulen van Natewisch, behoudens de lijftocht van zijn ouders.

Op 11 oktober 1447 ‘des Woensdages nae sint Victoers daghe’ belooft Bisschop Roedolph om Johan van Zulen van Natewijsch vrij te laten gebruiken het goed van Willem van Boechorst, liggende in het sticht, en om Willam van Boechout niet weder in het sticht toe te laten, tenzij hij Johan van Zulen geheel betaald heeft. Johan van Zulen van Natewijsch scheldt bisschop Roedolph kwijt alle pretensiën wegens eenige vergulde kruizen, die wijlen Matheeus Pedt hem geleend heeft.

Op 17 oktober 1453 ‘up sinte Lucas avont des hilligen Ewangelisten’ belooft
Bisschop Roedolph aan Evert Freijse en diens vrouw Aleidt van Cuenre, die ten bate van het sticht in 1453 (October 15) up sancte Gallen avent aan Johan van Zuijlen van Natewisch een stuk land, genaamd die Hoeve, in het gerecht van Eck verkocht hebben, daarvoor schadeloos te houden.
Op 11 november 1453 St Martinusavont inde Winter verklaart Jan van Lande schuldig te zijn aan St Pieter 13 oude vrancr scilden. Borgen Jan van Zulen van Natewisch en Meeus Janss etc.

Jan kiest in de geschillen tussen David van Bourgondie en Gijsbert van Brederode de zijde van David en wordt daardoor in 1456 voor zijn leven lang uit de stad Utrecht verbannen.

Op 24 januari 1457 draagt Johan van Zuilen van Natwijs 3½ hoeve en een vierdel te Amerongen op aan Jacob van Gaesbeeck waarmee deze dan beleent zijn zoon Gerit van Zulen, onder voogdij van Cornelis van Zudoert, die daarna aan Johan van Zulen de lijftocht maakt van dit goed. Op 26 februari 1465 wordt Johan van Zuilen van Natewisch ermee beleend (Zuilenstein ?). Op 5 augustus 1497 gaat het leen over op Gerard van Zuilen van Natewisch, eventueel te komen op Johan zijn vader, en Johanna van Rossum van Zoelen, zijn moeder.

Op 4 mei 1460 belooft Bisschop David aan Johan van Zuijlen van Natewijsch, die zich met Willem van Snellenborch en Henrick Valkener hoofdelijk te zijnen behoeve verbonden heeft, om aan Jacop Stoeck 1033½ gouden keurvorster Rijnsche guldens te betalen, daarvan schadeloos te houden. Hierbij is aangeteekend, dat aan Henrick Valkener en Willem van Snellenborch dergelijke brieven verleend zijn, terwijl aan den laatste daarbij tevens zijn rentambt van Utrecht in pand gegeven is.
In 1460 wordt Johan van Zuilen van Natewisch beleend met een halve hoeve op de Hoeven, in navolging van zijn vader Gerard van Zuilen.

Op 26 maart 1465 wordt Johan van Zuilen van Natewisch beleend met een hoeve in Amerongen waarmee voorheen beleend waren zijn vader Gerard van Zuilen (op 21 juli 1411) en zijn grootvader Johan van Zuilen heer Woutersz. Op 12 maart 1479 draagt Johan de hoeve over op Christiaan Momber. Op 17 juni 1491 draagt Gerijt van Zulen van Nathewisch op aan bisschop David ten behoeve van Claes Momber, zijn recht aen de Vrouwenhoeve te Amerongen, opte Hoeven, onder erkenning van de door zijn vader dijcgrave Johan van Zulen van Nathewisch eertijts gedane opdracht van de hoeve en van de daerop gevolgde belening daermee van Claes’ vader Kerstiaen Momber zaliger.

Op 20 juli 1461 ontvangt Johan van Zulen van Natewisch voor 10 jaar het schoutambt te Amerongen en alle bossen int kerspel Amerongen toebehorend de Domproesdij.
Op 4 augustus 1461 Bisschop David vergunt Johan van Zuijlen van Nathewijsch om zijn hegghen en bosschen bij Ameronge af te sluiten en daar konijnen te kweken en te vangen.

Op 26 februari 1465 Johan van Zuijlen van Natewijsch bij gebreck sheren van Zuijlesteijn 3½ hoeve en een vierdel geheten 2 Collant, een hoeve opden Collant, twee hoeves opden Hoeven, een ½ hoeve en een vierdel. In 1466 verklaart Johan van Zulen van Natewisch, dijkgraaf van de Leckendijck van Amerongen tot den Nieuwendam, dat het goed te Ruempst niet hoger gehoefslaagd is dan voor twee hoeven.

Op 28 april 1467 is Johan van Zuilen van Natewisch beleend met de bouwing zijnde 17 morgen in de maalschap Erichem genaamd Geldenakker, voor Johanna van Rossum, zijn vrouw, zoals Johan van Rossum, zijn vader, die verkreeg van Johan van den Steenhuis. Op 16 oktober 1473 Johanna van Rossum, gehuwd met Johan van Zuilen van Natewisch, niet te verzuimen. Op 28 april 1486 Johanna van Rossum met ledige hand.

In 1469 pachten van de Dom te Amerongen: Jan van Zuijlen van Nathewysch 1 hoeve 4 m opte Emcker en 8 m opte Weye 20½ sci.

Op 7 juni 1470 bevestigt en consenteert David van Bourgoengien, bisschop van Utrecht, op verzoek van zijn raad en huismaarschalk Willem van Buckhorst diens overeenkomst van 1 juni 1470 met de stad Campen tot betaling van een lijfrente aan Swaene van Buckhorst, in aanwezigheid van Johan van Zulen van Natewisch, raad en dijkgraaf, en Alpher van der Horst.
Op 14 november 1470 deed Johan van Zuijlen van Nathewisch ontwaren Roelof Aerntss, Arnken Willem Claess, Mathias Geritss en Johan Quint alsulc lant als die coster tot Amerongen in Amerongen gewonnen heeft voor zijn testament.
Morgengeld te Amerongen in 1470:

  • Jan van Zulen 2 bouwingen te Nije Amerongen gelt 8 mud rogge en 7 ½ OS 15½ st s Gerijt die Brwn,
  • Op die Weijde: Jan van Zulen 16 m geldt 12 oude scilden,
  • Op Collant: Aernt Borrenlant Jan van Zulen 10 m, br Aelbert Aerntss, bet Aelbert 3 m 2h etc, fac. 2½ st; Jan van Zulen 8 m (4 goedemorgen); Jan van Zulen 16 m s Peter Janss van Westrenen 5 m 2 h, Claes Evertss 5 m 2 h en Lambert Merceliss 5 m 2 h, facit simil 8 stoters; Jan van Zulen 16 m (8 goede morgen); Jan van Zulen 16 m (8 goede m); Jan van Zulen 24 m binnen en opte Corenweert facit 12 goede m – 20 m heel; Jan van Zulen de nedersten weert 22 oudescilden heel; Jan van Zulen den oversten weert 24 oude scilden br Dirc van Genderen (Oemeren ?); Domproest 16 oudescilden br Jan van Zulen facit 8 goede m; Jan van Zulen 5 RijGu en 4 RijGu en 2RijGu van Naetewijsch item Jan van Zulen vrsz heeft hiervoor bet. ii RijGu ter goede rekeninge van xlxviii morgen; hiervan zijn nog gekomen 4 RijGu en 2 ½ st – facit tesamen van cxx goede morgen.

Op 7 november 1472 belooft Johan van Zulen van Nathewisch, onder verband van zijn in het Sticht gelegen goederen, om voor Johanna van Rijnesteijn haer 1/3e deel van het aen de bisschop verkochte goed Moershorst onder Amerongen en Woudenberg, jaar en dag te zullen vrijen naar erfcoopsrecht.

In 1473 attesteren Johan van Zuijlen van Natewisch, Willem Utenwerde en anderen en de buren van de Burenvenen te Amerongen, en verklaren dat de venen aan de overzijde van de greppel of Groep van de Amerongervenen tot de Emminkhuizerberg behoren tot het goed Emminkhuizen van het karthuizerklooster Nieuwlicht en aan degene aan wie het vijfde deel van Emminkhuizen toebehoort. In het regest staat dat het een overeenkomst is tussen het klooster Nieuwlicht en Johan van Zuijlen, aangevuld met een reeks beloftes door Johan van Zuijlen aan Nieuwlicht ten aanzien van de venen van Emminkhuizen.

Op 4 december 1476 verbinden Willem van Zweten en Derick z’n zoon zich voor Bs David om 14 dagen voor Allerheiligen de schuld van 300 RijGu van Jan van Zulen van Nathewijsch aan de bisschop te
zullen voldoen, bij gebreke waarvan hun leen – de voorburg van het huijs Amerongen, die hij van de Bs in leen houdt, aan Jan van Zulen zal overgaan.

Op 28 december 1477 geeft Frederick wten Hamme, ten overstaan van bisschop David van Bourgoengen, aan Johan van Zulen van Natewisch en acht anderen, die zich te zijnen behoeve voor eene schuld van 1600 Rijnsche guldens aan Gerijt Mulert berg gesteld hebben, al zijne goederen in het sticht in pand, om zich daaruit eventueel schadeloos te stellen.

Landerijen onder Amerongen van de Dom, 1484: Johan van Zulen van Nathewijsch een hoeve, 4 morgen op Encker, 8 morgen op de weijde 20½ scild.

Op 2 december 1485 Johan van Zulen van Nathuwisch geeijgent op Amel Evertss aan zijn land tot Amerongen.

Op 3 november 1487, 12 alde schilde, 30 stuver currents voor eenen alden schilt gerekent, uut den weert geheiten die Duven, gelegen tegen Mauderick, vercoft bij Johan van Zuijlen van Natewisch an Clara, dochter Jacob Peterssoon, burger tot Wijck, om binnen vier jaren met 211 rijns guldens te lossen.
Op 13 november 1487 een bouwinge, erve en lant, wilt en tam te Nijen Ameronghen, als Jan van Zulen van Natewisch en zijn voirvaders hadden, nu voor Lodewijck van Leefdael, na opdracht van Jan van Zulen van Nathewisch met Gerijt en Odulph van Zulen van Natewijsch sijn soenen. Thinsgenoten Willem Tijmanss en Henric van Mass. In 1498 Jan van Zuijlen van Natewisch. In 1505 Lodewijk van Leefdaal.
In 1487 op ‘dinsdach post Mertini inde Winter’ Lodewijck van Leefdael Danijesen outsten soen van Leefdael kent dat Johan van Zulen van Nathewijsch de komende 40 jaar mag lossen / wederkopen de bouwinghe te Neder Ameronghen die ic van hem gecoft hadde, daer Jan Buddinck op woent, voer 800 Rijnsche Guldens. 

Op 13 maart 1488 is een geschil tussen Bernt Uten Enghe en Johan van Zulen van Natewisch roerende van anderhalf jaar pacht, dingeweerder en overmannen Johan van Amerongen, Johan van Hemerten, Reijer van Wijc, Gerrit van Rijn, Henrick van Nienrode bastaert. Gerrit Utenhamme, Floris van Pallaes, Bernt Proeijs Aelbertss, Derick Ruijsch e.a., voor bisschop David van Bourgondie. Op 4 juli 1488 wijst bisschop David vonnis in een geschil tussen Melijs Uten Enghe en Johan van Nathewisch, dijkgraaf, over het bezit van zeker goed te Amerongen en bepaalt dat Johan zijn eigenbrief aan de bisschop zal geven ter vernietiging en dat het geschil tussen hem en Melijs’ zoon Bernt door 4 scheidslieden (Johan van Hemerten onse hofmeijster, Eernst van Meerten, Engbert van Zulen en Mr Johan Peterss barbier) beslecht zal worden. Op 23 april 1490 doen Johan van Amerongen en zijn mede scheidsrechters uitspraak in het geschil tussen Johan van Zuijlen van Nathewisch en Beernt Uten Enghe over 4 jaar achterstallige pacht van 19 oude schilden en bepalen dat de 87 Rijnsche Guldens, door Gijsbert van Zijll, pachter op den Nathewisch, voor Johan aan Bernt betaald, voor de rest van de schuld zullen worden afgetrokken. Op 29 mei 1490 nogmaals het geschil tussen Bernt Utenenge, maarschalk van het Oversticht, en Johan van Zulen van Nathewisch, onse dijckgrave. Genoemd wordt Gijsbert van Zijll, pachter op de Nathewisch, dingeweerders Engbert van Zulen voor Johan van Zulen van Natewisch, en Jan van Hemerten, hofmeijster, en Ernst Taetz van Meerten voor Bernt Uten Enghe, in het bijzijn van Jhr Jasper heer te Culemborch, heer Jan van Rijnesse van Rijnouwen en anderen.

Op 5 november 1490 Jan van Zulen van Nathewijsch geeigend op Evert Goesenss en Jan van der Eem aen hun goed te Amerongen.

Op 17 juni 1491 draagt Gerijt van Zulen van Nathewisch op aan Bs David tbv Claes Momber, zijn recht aen de Vrouwenhoeve te Amerongen, opte Hoeven, onder erkenning van de door zijn vader dijcgrave Johan van Zulen van Nathewisch eertijts gedane opdracht van de hoeve en van de daerop gevolgde belening daermee van Claes’ vader Kerstiaen Momber zaliger.

In 1492 is Engbert van Zuilen voor Elisabeth, gehuwd met Brunis Gerardsz, zijn schoonzuster, beleend met 5 morgen land op De Haar in een zaat waar Albert Jacobsz op woont, bij overdracht door Johan van Zuilen van Natewisch, te komen op Agniet, dochter van Engbert van Zuilen, met lijftocht van Margaretha, haar moeder.

In 1493 op St Lambertsdach Jan van Steenhuijs, schout te Amerongen, uijt bevel Johans van Zuijlen van Nathewisch, overschout vanwege de bisschop den domproest, compareert Johan van Driebergen die eijst van Johan van Zulen van Nathewisch voorschreven, Gijsbert Janss en Wouter Gijsbertss om te zeggen de waarheid of dat de hofstede van Lievendael ooit tienden had gegeven of zij dat ooit beleefd hadden.

Op 14 januari 1496 verklaart bisschop David van Bourgondië dat Johan van Zuilen van Natewisch het beheer van zijn goederen heeft overgegeven aan zijn zonen Hendrik en Matheus, Johan Spruijt en Willem Johansz.

In 1497 op St. Maria Magdalenendach transporteert Johan van Zuijlen van Natewisch aan het Convent ’n erf en land buijten de cloestermuijren, voer aen dat straetien besijden de Wildeman.

Op 5 augustus 1498 is Gerijt van Zuijlen van Nathewijsch beleend met 3½ hoeve en een viertel geheten Twee Collant in Amerongen, 1 hoeve in Collant, 2 hoeve opte Hoeven, een viertel. Als hij sterft zonder nazaten, te komen op Johan van Zuijlen van Nathewisch gehuwd met Johanna van Rossum van Zoelen, zijn ouders, beheltelijk Johans voorschreven lijftocht hieraan.

Op 4 mei 1499 is Jan van Zulen van Nathenwisch nog genoemd als schout van Nederlangbroek.
Landerijen onder Amerongen van de Dom, 1499: Jan de Cruve Senior qui violenter occupat hoc anno alias Jan van Zuijlen van Nathewisch 1 hoeve en 4 morgen opten Encker en 8 morgen opte Weijde 20½ scild.

Op 10 februari 1500 verclaren verscheijde personen dat Jan van Zuijlen van Natewisch’ uijterweert nijet vorder en opwaerts streckt dan tot de graeff daer op staen seecker oude willichgen.

Op 31 maart 1502 voor Dirck van Zulen bastaert, schout tAmerongen voor de Bs, compareert Wouter van Zulen van den Nathewissche x Jfr Walburch van Blitterswijck, en transporteert 14 m after het huijs Sulensteijn, en 19 m Englants gelegen ten Boschwerts aen vele stukken en nog 2 hoeven bosch en 2 hoeven veen gemeen mette erfg van Jan van Zulen, alles ontvangen van Jan van Zulen van Nathewissche, zijn overleden vader op Dirck van Bevervoerde. Op 3 april 1502 verklaren Gherit van Zulen van Nathewissche, Matheus & Henrick van Zuijlen van Nathewissche gebroeders, dat Wouter van Zulen van de Nathewissche hun broer dit land alsvoren opdroeg etc.

 

Uit het (?) 1e huwelijk:

Gerijt van Zuijlen van Natewisch, leenman van het gesticht Utrecht, heer van Natewisch (1457), overleden > 22 september 1518. Gehuwd met Foijse NN, overleden > 18 maart 1514

Uit het 2e huwelijk:

Wouter van Zuijlen van Natewisch, heer van Zuilestein (1497-1502), overleden > 22 april 1503. Gehuwd met Walburch van Blitterswick, dochter van Arnt van Blitterswijck en Elisabeth van Bemmel, overleden > 1 januari 1516

Odulph van Zuijlen van Natewisch, overleden 1489-1490

Mattheus van Zuijlen van Natewisch, overleden > 1525. Gehuwd met IJda van Rhenen, dochter van Hubert van Reenen en Margrete van Dolre, overleden < 13 maart 1518

Henrick van Zuijlen van Natewisch, overleden > 16 april 1517. Gehuwd met Lutgarde van Hese

Hillegont van Zuijlen van Natewisch. Gehuwd met Johan van Hemert

Geertruid van Zuijlen van Natewisch

Sena van Zuijlen van Natewisch, overleden > 18 maart 1514